Het is dinsdagavond als ik thuis achter mijn bureau mijn iPad aanzet om te facetimen met de 31-jarige Bart van Leersum. Bart is buschauffeur en daarnaast veelvuldig en enthousiast twitteraar. Zijn account @bartopdebus maakt doorgaans overuren, maar de foto’s die hij deelt worden leger en leger. Zowel van zijn bus als van de straten voor hem, die steeds verder verstillen. Als Bart opneemt, zie ik een heel klein stukje van wat waarschijnlijk zijn werkkamer is. Achter hem hangt een foto van een waterbuffel. Of een wisent. Of een Schotse hooglander. Ik besluit een gokje te wagen.
Ha, Bart. Mooie waterbuffel heb je!
‘Het is een wisent, geloof ik. Het is er eentje uit de duinen bij Overveen.’
Want, woon je ook daar?
‘Ik rijd daar wel rond, maar ik woon in Haarlem. Zit op stads- en streeklijnen, een stuk of 25. Zelden de hele dag op dezelfde lijn. Ik vind dat ook wel prettig: ik zou gillend gek worden als ik de hele dag hetzelfde rondje zou moeten rijden.’
Fotograaf
Hé, maar wat is dat nou, dat buschauffeur zijn? Ik bedoel dat niet lullig hoor, maar ik heb er eigenlijk helemaal nooit bij stilgestaan dat dat natuurlijk ook gewoon een beroep is wat je kunt gaan doen.
‘Ik had daar eigenlijk ook niet zo bij stilgestaan, tot ik een paar jaar geleden in een fotozaak werkte die in de nasleep van de vorige crisis over de kop ging. Ik moest wel wat. Ik ben opgeleid als fotograaf, maar dat vond ik te riskant als hoofdberoep. En toen kwam ik erachter dat ze heel veel buschauffeurs zochten. Ik dacht: ik hou wel van autorijden en ik vind het contact met mensen ook gewoon leuk. Dat geeft het wel echt wat extra’s. Ik heb altijd in winkels gewerkt, en ook mijn fotografie ging altijd over mensen. Portretten, feesten, noem maar op. Dat sociale aspect vind je als buschauffeur normaal gesproken ook wel terug.’
Tot vorige week dan. Want het is bar en boos, joh.
‘Veel wel, ja. We hebben nog ongeveer 20 procent van de reizigers.’
Oei, maar aan de andere kant: dat promoten jullie nu toch ook een beetje?
‘Het voelt natuurlijk wel een beetje contra-intuïtief, dat we tegen de mensen zeggen: ga niet met de bus. Maar ja, het is voor degenen die echt moeten, en ook voor ons is het natuurlijk veiliger. We zijn er nu vooral voor de mensen die het nodig hebben. De mensen met vitale beroepen, maar ook de mensen met niet-vitale beroepen die écht niet anders kunnen.’
En wat doet het met jou? Ik bedoel, jij kunt niet thuiswerken, dat worden hele korte rondjes. Dit is niet waar je ooit op ingetekend hebt, toch?
‘Nee, zeker. Het is minder leuk om dit werk te doen nu. Normaal klets ik veel met oudere mensen, die behoefte aan een praatje hebben. Maar ja: ze mogen niet meer voorin instappen of zitten, en ga maar eens vanuit achterin door de bus roepen. Dat doe je niet. Bovendien zit iedereen nu als het goed is ver uit elkaar.’
En als er ineens een hele bult mensen bij een bushalte staat? Rij je dan door?
‘Tot nu toe konden we eigenlijk niemand weigeren, het is toch een lastige zaak. Maar nu met de nieuwe maatregelen moeten we op een of andere manier gaan zorgen dat mensen afstand gaan houden in de bus. Hoe dan precies? Geen idee. Dat is ook nog een beetje puzzelen. Hier zijn geen draaiboeken voor.’
Woordenwisselingen
En jij? Voel jij je veilig?
‘Ik ben niet zo bang. Wel voorzichtig. Ik zit, eerlijk is eerlijk, wel rustiger in de bus nu mensen achterin instappen, en de voorste stoelen verboden zijn. Toch: zelfs op rustige dagen hebben we honderden contactmomenten. Maar, en dat is wel echt minder, wat ik nu wel merk is dat er een soort sfeer insluipt waarbij veel mensen denken dat de bus ineens gratis is. Ik merk aardig wat onbegrip, soms zelfs agressie. Zelf heb ik het gelukkig nog niet echt meegemaakt, hooguit wat woordenwisselingen, maar ik hoorde van collega’s dat mensen soms agressief worden, over het afzetlint stappen en ineens verhaal willen halen waarom ze niet gewoon aan de deur een kaartje kunnen kopen.’
Hoe komt dat nou ineens? Dat is toch raar?
‘Weet je: 80 procent van de reizigers checkt normaliter gewoon in met zijn kaart. De laatste dagen, sinds duidelijk is dat er om logische redenen geen losse kaartjes meer bij de chauffeur gekocht kunnen worden, hebben ineens legio mensen “geen chipkaart meer” en vinden ze dat ze dan maar gratis mee mogen. Kijk, je wil natuurlijk die paar verplegers die in alle stress hun chipkaart vergeten zijn, gewoon naar het ziekenhuis brengen. Maar ja, voor al die anderen: het wc-papier is ook niet ineens gratis in de supermarkt. Waarom zou de bus dat dan ineens wel zijn? Je merkt dat mensen er op dit moment misbruik van willen maken. Dat vind ik in deze tijd wel een beetje misselijk.’
Je zou zeggen dat mensen juist blij moeten zijn dat de bussen gewoon nog rijden.
‘Ja, dat zou je zeggen. Maar veel mensen zijn dat ook echt wel, hoor. Die uiten hun waardering of schrijven een brief. Ik hoorde dat er laatst zelfs langs de weg mensen stonden te applaudisseren. Dat is natuurlijk óók wel weer prachtig, en dat voert gelukkig de boventoon.’
Niet meer dan terecht, toch?
‘Nou ja, het is in elk geval mooi. Ik bedoel: we lopen aanzienlijk meer risico dan mensen die thuis kunnen werken. Ook mijn oudere collega’s die zelf nota bene tot de risicogroep behoren, blijven gewoon achter het stuur zitten. Omdat mensen ook in deze tijd gewoon de bus moeten kunnen nemen. Mensen moeten toch vervoerd worden.’
Bart van Leersum (1988) is buschauffeur. Eerstvolgende dienst: morgenvroeg, richting Beverwijk, Heemskerk en IJmuiden.
- Bart van Leersum