Het is maandagavond en ik neem de trap naar boven, waar ik in mijn werkkamer achter mijn bureau ga zitten. Ik zet een kop koffie naast me neer en open Skype. Ik heb afgesproken met Daan Rohof, een Nijmeegse huisarts. Daan werkt niet alleen op de huisartenpost, maar gaat ook met de auto langs huizen om mensen te controleren die misschien besmet zijn geraakt met het coronavirus. Ik ben benieuwd hoe dat eraan toegaat. Daan zit aan zijn eigen keukentafel onder een gedimd lampje. Hij drinkt een glas water. Achter hem hangen een paar gitaren die waarschijnlijk al een paar weken niet meer bespeeld zijn.
Dag Daan! Wat denk jij? Ik hang een paar gitaren op, zodat Nederland erachter komt dat ik een artistieke jongen ben?
‘Ja, joh, ik zit aan de eettafel. Dit hier is de achtermuur. Het was deze achtergrond of van de wc-deur.’
Dan zeg ik: prima afweging. Hoe gaat het?
‘Op zich wel goed. Het is best wel rustig in de dagpraktijken, omdat we de niet-spoedeisende zorg nu uitstellen. Vandaag was ik op de coronapost.’
24 uur open
Ah, je was vandaag alleen op de huisartsenpost, dus niet op pad?
‘Ja. We hebben effectief twee patiëntenstromen: de patiënten met luchtwegklachten, wat zomaar corona zou kunnen zijn, en de patiënten zonder dat soort klachten. De huisartsenpost is nu 24 uur per dag open. Scheelt best ineens wel veel capaciteit om mensen op te vangen.’
Zodat je zo gericht mogelijk mensen met last door kunt sluizen naar de ziekenhuizen, of hoe moet ik dat zien?
‘Nou ja, eigenlijk dat niet eens, het is vooral om ervoor te zorgen dat de mensen die géén luchtwegklachten hebben uit de buurt kunnen blijven van de mensen die dat wel hebben.’
Want hoe erg is het op het moment?
‘Nijmegen zit op de rand van de brandhaarden, die liggen wat zuidelijker, in de regio Uden. We kunnen op zich nog steeds mensen doorsturen naar de ziekenhuizen, van overbelasting is nog geen sprake, gelukkig. Maar goed, je moet wel kritisch zijn, in gesprek blijven met de patiënt, zodat hij of zij goed weet wat de verwachtingen zijn. Júist in deze tijd.’
Hoe bedoel je?
‘Nou ja, dat moet je in principe altijd zijn, maar het is dezer dagen nóg belangrijker.’
En wat betekent het voor jou? Want je gaat ook bij de mensen langs, toch? Hoe moet ik dat voor me zien? Lange jas aan, dokterstasje achterop en fietsen maar?
‘Ja, alleen dan niet op de fiets. En gekleed in een schildersoverall.’
Dat zijn geen officiële pakken?
‘Die hebben we niet, nee. Er zijn wel speciale outfits, hoor. Die hebben ze op allerlei plekken wel, maar op de dagpraktijk niet. Wij doen het met schilderspakken. Dat was overigens echt tof: een schildersbedrijf kwam die pakken op een dag bij ons leveren.’
Want bij de bouwmarkt waren ze op, of wat?
‘Ja, serieus. Veelal aangeschaft door zorgverleners: die dingen kwamen niet echt van hogerhand binnen, dus mensen gingen ze zelf kopen. Ja, wat krijg je dan? Dan zijn ze dus op een bepaald moment gewoon op in de bouwmarkten, bij de Action, en zo. Dus hebben we zelf maar oproepen geplaatst op social media. Of mensen die thuis van die pakken hebben, ze bij ons wilden komen inleveren.’
Toyota Corona
Even valt Daan stil. Hij neemt een slok water en grinnikt een keer. ‘Ja,’ voegt hij er dan aantoe. ‘Ja, en die mondkapjes natuurlijk, daar begon het allemaal mee.’
Maar even terug naar die buitendienst. Dus jij trekt dat pak aan, en dan stap je het huis uit naar je werk?
‘Nee, nog niet eens. Die pakken liggen niet thuis, maar in de praktijk. Daar kleed ik me om. Dus dat pak aan, handschoenen, mondkapje, veiligheidsbril en dan de auto in, op weg. De Toyota Corona, noemen we hem. Dat was de boodschappenauto van een van mijn collega’s, en die gebruiken we nu voor alle visites. Mensen wisten in het begin niet wat ze meemaakten, zo’n ingepakte man in een autootje.’
Hoe is dat voor jou? Ik bedoel: je loopt nog veel risico om besmet te raken, toch?
‘Nee, weet je, eigenlijk niet. Ik maak me niet echt zorgen om mezelf. Ja, ik loop risico, want ik zie mensen die misschien ziek zijn. Maar volgens de huidige maatstaven heb ik voldoende bescherming. Ik ben jong, ik ben fit. Aan de andere kant: uiteindelijk gaan veel mensen besmet raken. En laten we wel wezen: als ik denk aan risicogroepen, dan denk ik eerder aan vakkenvullers. Die stonden een week geleden nog gewoon tussen de mensen die om een doos eieren of een pak wc-rollen vochten. Of schoonmakers – er zijn zoveel beroepen die risico lopen. Ik maak me echt minder druk over mezelf. Misschien vind ik het vooral fijn dát ik iets kan doen. Daarvoor ben ik arts geworden. Ik ben oprecht blij dat ik mijn steentje bij kan dragen, en dat ik niet op de bank hoef te zitten wachten en elke avond maar weer van ellende het Achtuurjournaal aan moet zetten in de hoop dat het beter wordt. Dat vind ik oprecht een voorrecht.’
Daan Rohof (1986) is huisarts. Eerstvolgende dienst: morgenvroeg, op de huisartsenpost.
- Daan Rohof