Het is zondag in de vooravond als ik mijn werkkamer binnenstap en Skype aanzet. Ik heb afgesproken om in gesprek te gaan met de 27-jarige Koen Frijns uit Eindhoven. Koen studeerde aan de hogeschool voor de kunsten in Arnhem en is dichter en performer. Samen met een groepje andere schrijvers reist hij stad en land af met De Literaire Boyband en daarnaast geeft hij workshops en lessen. Tenminste, dat deed hij voordat de crisis begon en alles plat kwam te liggen en afgeblazen werd. Nu iedereen zichzelf sociaal onthoudt en thuis blijft zitten, valt Koen terug op zijn andere baantje: die van vuilnisman.
Het is iets na 19.30 uur als we verbinding maken. Koen zit aan zijn bureau, met achter hem een vakkundig gevulde boekenkast.
Buffelmentaliteit
Ha, Koen. ik ga met de deur in huis vallen: je woont in Eindhoven, dat is dicht bij de brandhaard, geloof ik. Hoe gaat het met je?
‘Eigenlijk best wel goed. Ondanks de crisis en de quarantaine, en alles. Ik moet eerlijk zeggen: het bevalt me eigenlijk wel.’
Is het stil geworden in je leven? Je treedt veel op toch, normaal gesproken?
‘Ja, optreden, les geven, dat alles is allemaal weggevallen. Die lessen kun je nog wel digitaal doen, natuurlijk, maar die optredens, ja, dat is onmogelijk op afstand. Alles ligt tot aan de zomer zeker stil.’
Je hebt eigenlijk nog maar één vaste factor in je leven.
‘Het vuilnis. Dat gaat gewoon altijd door natuurlijk.’
Waarom, en ik bedoel dat echt niet oneerbiedig, maar waarom werkt een jongen als jij op de vuilniswagen?
‘Ja, weet je, ik heb heel lang in een boekwinkel gewerkt, en dat vond ik echt wel leuk hoor, maar ik was gewoon niet zo goed in het adequaat met mensen omgaan. Dus, toen ik daar stopte – of, nou ja, eerlijk is eerlijk, toen me vriendelijk verzocht werd om te stoppen, toen dacht ik: fuck it, ik ga bij het vuilnis werken. Ik hou ervan om buiten te werken, ik kwam net van de academie af, had nog veel te weinig betaalde opdrachten. En dat vuilnis ophalen vind ik fijn werk. Het is toch nog wel wat met mensen, maar het werk is ook best wel fysiek. Daar hou ik ook wel van. En ik vind die buffelmentaliteit prettig.’
En hoe vaak doe je dit werk nu nog?
‘Wel minder dan voorheen. Ik blijf het wel doen, want ik vind het gewoon mooi werk. Eén keer per week, per twee weken. Het is fijn en dankbaar werk om te doen. Je ziet alle lagen van de bevolking voorbijkomen, je kunt met iedereen gewoon een beetje plat Brabants lullen, dat werk.’
Van achter de wagen lekker Eindhovens roepen.
‘Ja, alleen werk ik overigens zelf wel het liefst op de milieustraat. Daar werk ik ook wel het meest. In de boekhandel kon ik niet echt op de juiste manier met mensen omgaan, maar op de milieustraat lukt dat prima. Mijn collega’s zijn ook gewoon hele gezellige gasten.’
En nu? Is het een beetje uitgestorven daar?
‘Nee, joh, het is echt fucking druk. Het lukte me ook amper om goede foto’s te maken, overal stonden mensen in de weg, qua privacy en zo.’
Achterstallige klusjes
Hoe kan het nou dat het zo druk is? Mensen moeten thuisblijven, toch?
‘Ja, dat is dus precies het probleem. Mensen zitten ineens de hele dag thuis, en daar kijken ze de hele dag tegen al die achterstallige klusjes aan. En dan wordt het ook nog eens lekker weer. Wat ik zeg, het is echt fucking druk. Nou ja, we hebben wel aangepaste regels, natuurlijk. Er mogen maar een aantal mensen op de straat om het vuilnis te deponeren. Maar je ziet gewoon echt filevorming bij de ingang. Mensen met mondkapjes, wij ook trouwens. Het wel echt een maffe plek hoor, nu. Overal van die robotarmen die kinderbedjes en frituurpannen kapot lopen te maaien, en dan loop je daar zelf in zo’n uniform tussen, met zo’n masker op.’
En heb je veel contact met de mensen, of schuifelt iedereen stilletjes voorbij? Is er iets veranderd?
‘Ik merk het vooral bij mezelf, je wordt toch wel echt voorzichtiger. Er ontstaat zo een beetje gekke sfeer. Sommige mensen zijn wat paniekeriger of juist terughoudender, maar je hebt er ook die het allemaal wat minder spannend vinden. Dan krijg je een soort raar rugbyspel tussen die twee soorten mensen. Maar onder de streep: wat me wel het meest aanspreekt altijd, het ouwehoeren met de mensen, dat is wel echt een beetje verdwenen. Je hebt weinig contact meer met de mensen, dat is wel jammer. Zeker na die nieuwe claims van Rutte, dat corona ook nog wel op objecten kan blijven voortleven. Ik help toch wel even wat minder graag iemand een oude bureaustoel uit de auto sjouwen. Ik was de hele dag heel panisch mijn handen. De sfeer is wel wat veranderd.’
Voelen jullie iets van angst?
‘Nah, angst is het niet, denk ik. Iedereen is wel wat oplettender. Weet je, zeker die mensen die er fulltime werken: iedereen heeft toch wel een gezin, of een vriendin, of zo. Kinderen. Je hebt zoveel contact met mensen, met verschillende objecten: dat risico is nu wel groter, ja. Je wil daar je gezin niet mee besmetten.’
Handen wassen en mondkapjes dus. En niks smerigs aanpakken.
‘Ja, en weet je wat het idiote is: niemand heeft het daarover, maar die mondkapjes zitten dus hartstikke kut. Dat gaat allemaal striemen, je krijgt constant jeuk. Ik hoorde van iemand dat ie keihard moest niezen, maar dat ie weigerde om zijn mondkapje af te doen.’
Ai, ja, precies.
‘Hij riep nog: “Ik gaoj ’m nie af doen, jonge, ik gaoj ’m nie af doen. Ze maken mèn hullemaol niks!”’
Koen Frijns (1993) is vuilnisman. Eerstvolgende dienst: komende zaterdag op de milieustraat.
- Koen Frijns