Leon Verdonschot

'Je kon erop wachten: vrouwen met macht die seksuele grenzen van mannen overschrijden'

Open brief van columnist Leon Verdonschot aan zangeres Katy Perry.

Leon Verdonschot

Beste Katy Perry,

Nu je bent beschuldigd van seksueel wangedrag (een acteur claimt dat je negen jaar geleden in gezelschap zijn broek naar beneden hebt getrokken, en dat hij gedwongen werd met je te zoenen – ik zal alle grappen over de hekel die hij moet hebben aan ‘I kissed a girl and I liked it’ voor me houden) was het wachten natuurlijk op allerlei omgekeerde #metoo-verhalen: vróuwen met macht die seksuele grenzen van mannen overschrijden.

Om de zoveel jaar verschijnt wel een verhaal in een Nederlands tijdschrift over een Blijf-van-mijn-lijfhuis voor mannen die door hun vrouw worden mishandeld. Het zal wel ongelooflijk macho van me zijn dat ik daar altijd aan beetje om moet grinniken. Niet omdat ik het voor onmogelijk houd dat een man wordt mishandeld door een vrouw (als mijn vrouw Marloes Coenen, Ronda Rousey of Germaine de Randamie heette, zou ik 24 uur per dag conflictontwijkend gedrag vertonen), ik weiger alleen te geloven dat het net zo’n groot, of ook maar bíjna zo’n groot maatschappelijk probleem is als vrouwenmishandeling door mannen, of zoals het gedrag dat tot #metoo leidde – ook na aftrek van alles dat valt te beweren over bewijslast, privacy en publieke schandpalen.

De acteur die jou nu beschuldigt van wangedrag had een agenda die verder reikt dan alleen zijn eigen particuliere leed: ‘Onze cultuur is er op dit moment op gebrand om te laten zien hoe pervers mannen met macht zijn. Maar vrouwen met macht zijn net zo weerzinwekkend.’ Dus het wachten was op het eerste medium dat in die agenda meeging. Het bleek De Telegraaf, hoeder immers van onze nationale moraal en zeden. De krant drukte afgelopen week een ‘klaagzang over wilde vrouwen’ af, met de verontrustende kop: ‘Ze zien ons als een stuk vlees.’

Ik was benieuwd welke getraumatiseerde mannen hier aan het woord werden gelaten, en wat voor verschrikkelijke ontberingen ze hadden moeten doorstaan, hen aangedaan door de sadistische onderdrukkers die we allemaal kennen als vrouwvolk.

Welnu, de mannen bleken de leden van de Engelse stripclub Dreamboys. Eentje zegt in het interview: ‘Er zijn meisjes geweest die me in mijn nek gingen likken, terwijl dat ontzettend intiem is.’ Terwijl ik de tranen uit mijn ogen veegde, die van het lachen, stond het volgende mannelijk strippersleed al voor me klaar. Een stripper die graag na de show zijn lul de vrije ruimte geeft in het publiek, klaagt: ‘Soms proberen meiden ervoor te springen en proberen ze hem in hun mond te stoppen.’

Ik was me nog een beeld aan het vormen van het delict ‘iemand springt voor mijn lul’, toen het volgende lid (sorry) van het gezelschap er een emotionele noodkreet uitgooide die me nog lang zal bijblijven: ‘Soms voelt het alsof ze je alleen als een stuk vlees zonder gevoelens zien.’

De rest van het weekend besteedde ik aan het schilderen van een spandoek met de tekst ‘Strippers Hebben Ook Gevoel!’, voor de eerste demonstratie tegen wilde vrouwen.