Met drie Europese nales, inclusief winst in een Super Cup-finale tegen PSV, weet jij als geen ander hoe je een finale moet spelen.
‘Je hoort mensen weleens zeggen dat je moet genieten van een finale. Want, zo zeggen ze, het kan misschien wel de enige en dus laatste keer zijn dat je zo’n belangrijke wedstrijd speelt. Geloof me: dat is zo’n flauwekul! Je moet juist niet genieten.’
Dat doe je pas na afloop?
‘Exact, maar dat kun je dus alleen als je ’m hebt gewonnen. Want een finale verliezen, dat is met afstand het allerergste dat er is. Daarom kon ik het, na die verloren Europa Cup 2-finale met Anderlecht tegen Sampdoria in 1990 in Göteborg, niet opbrengen om naar Roberto Mancini, Gianluca Vialli en Toninho Cerezo te kijken toen ze die beker ophaalden. Ik kon dat gewoon niet aanzien. En dat gevoel is ook niet meteen weg, kan ik je zeggen. Zo vergeet ik nooit meer de volgende dag, toen we met het bestuur en de vips terugvlogen naar Brussel. Ze dachten dat ik een ziekte bij me had. Zo keken de mensen naar me. Daarom kun je nog beter in de halve finale eruit vliegen, dat is minder pijnlijk.’
Je won er dus twee. Wat was de mooiste?
‘De 1-0 overwinning met KV Mechelen op Ajax, in 1988, in de finale van de Europa Cup 2 in Straatsburg. Daar kwam ineens alles samen. Maar de finale die minstens zo mooi was, was die van de Crown Prince Cup, met Al-Hilal tegen Al-Ahli in 2003. Daar zat alles op en aan. De druk die je daar voelt, van onder meer de prins, dat is echt gigantisch. In niets te vergelijken met Europa.’
En daar won je ’m ook.
‘Ja, eveneens met 1-0, en dat voor 80.000 toeschouwers. Prachtig. En toen kon ik natuurlijk niet meer stuk bij Abdullah bin Mosaad, mijn prins die overigens de kleinzoon is van de oprichter van Saoedi-Arabië. Ik heb nog steeds heel goed contact met hem. Sterker nog, ik app nog regelmatig met ’m.’
Lees het hele artikel in Nieuwe Revu 22 of op Blendle.