'Als we zo doorgaan is het vrije internet een eindig experiment'

Volgens columnist Bart Nijman zit het internet in een adolescentiefase en niemand weet hoe het verder moet qua opvoeding, studieplannen en volwassen levensdoelen.

Bart Nijman

De verbanning van opiniemakers door tech-platforms, internationale krampachtigheid rond auteursrechten, panische politieke reflexen tegen ‘nepnieuws’ en een online massa die zich steeds verder afkeert van traditionele media en politiek: het internet zit in een adolescentiefase en niemand weet hoe het verder moet qua opvoeding, studieplannen en volwassen levensdoelen.

Oké, niet overdrijven. De openingszin slaat slechts op een klein deel van het grote publiek. Babyboomend Nederland zit nog avond aan avond mentaal ingedut vastgezogen aan NPO 1, half werknemersland leest regionaal nieuws in de forensentrein en vergeet het daarin aangewakkerde ‘het is me wat-gevoel’ zodra ze inklokken op kantoor, en driekwart van het internet deelt enkel kattenplaatjes, gezonde recepten en invoelende woorden onder digitale condoleanceregisters van overleden mensen die ze nooit gekend hebben.

Maar die kleine groep politiek, publiek en polemisch betrokken burgers zijn wel degenen die zich het lot van het vrije debat op het vrije internet aantrekken, én bepalen. Ze hebben alleen geen eenduidig idee hoe je een level playing field voor miljardenmassa’s moet maken, met voorwaarden voor zoveel mogelijk in rationele regels verzekerde vrijheid. Als een 24 uurseconomie eerlijk laten draaien al een bijna onmogelijke opgave is, laat een globale digitale deeltjesversneller als het open internet zich al helemaal niet temmen.

Wanneer wordt een foto een meme, waar stopt auteursrecht om vrije (artistieke, satirische) bewerking de ruimte te geven? Waar trek je de lijn tussen ‘opinie’ en ‘beïnvloeding’, wat is daarbinnen toegestaan? Mag je Trump en Thierry met het fascisme vergelijken, zoals het internationale Mainstream Mediapark gretig doet, maar trekken we wel een grens bij een parabel tussen Frans Timmermans en een volgevreten, machtshongerig Orwelliaans EU-zwijn?

Ieder kamp en elke niche heeft daarover zijn eigen opvattingen. De botsingen daartussen hebben azijn en venijn als ingrediënt, sarcasme en satire als wapens en schorsing of censuur door met (meestal linkse, politiek correcte) bias besmette scheidsrechters als straf bij overtredingen.

Het vrije internet is een eindig experiment als er geen manier gevonden wordt om er een échte publieke ruimte van te maken waarin context, redelijkheid en de ooit voor het oer-internet zo kenmerkende onbaatzuchtigheid worden bewaakt. Voor digitale democratisering is niet alleen politieke wil nodig. Er moeten badmeesters en ambulancebroeders zijn. Mensen die geen belang hebben om onderscheid te maken: als het goed gaat mag iedereen in het zwembad, als het mis gaat, mag iedereen in de ambulance. Maar op internet wil iedereen liever alleen maar zwemmen.