Een hoofdstuk uit József Kiprich, de Tovenaar van Tatabánya, dat onlangs verscheen.
Als in 1989 de Muur in mootjes wordt gehakt en Hongarije achter het IJzeren Gordijn vandaan kruipt, wordt het makkelijker voor spelers om in West-Europa te gaan voetballen. Zijn goede prestaties en status als Hongaars international doen József Kiprich op menig scoutingslijstje belanden. Naar verluidt volgen AS Monaco, Paris Saint-Germain, Udinese, FC Köln en FC Kaiserslautern de verrichtingen van de aanvaller.
Uiteindelijk is het Feyenoord dat als eerste serieuze interesse toont. De Rotterdammers zijn getipt door Mircea Petescu, die op dat moment een trainerscarrière beleeft op de achterafvelden van het Nederlandse betaalde voetbal. De beste man heeft profclubs als FC Dordrecht, NEC, Telstar, Sparta en DS’79 getraind, wat zo goed beviel dat hij zijn carrière kon vervolgen bij de amateurs van ’s-Gravenzandse SV.
De technische staf van Feyenoord, bestaande uit technisch coördinator Cor van der Gijp en trainer Pim Verbeek, is desalniettemin overtuigd van het kennersoog van de Roemeen. Met steeds meer kapers op de kust besluiten ze tot een bliksemactie en laten Kiprich op 8 augustus 1989 naar Nederland komen. Het is een even bizar als schrijnend bezoek. Zittend in het vliegtuig verwacht Kiprich de overgang te beklinken. De Hongaarse forint zal worden ingeruild voor de gulden en spoedig staat er geen goulash, maar een bord droge piepers op tafel.
Binnen Feyenoord blijkt alleen niet iedereen overtuigd, iets waar de Hongaar pas bij aankomst achterkomt. Feyenoord wil Kiprich eerst nog even aan het werk zien. Diezelfde avond nog. En dus wordt Kiprich – nog maar net op Nederlandse bodem – in allerijl naar amateurclub Excelsior Pernis gebracht, waar de laatste oefenwedstrijd van de voorbereiding wordt afgewerkt. Kiprich is verrast door de gang van zaken. ‘Niemand had over een wedstrijd gesproken. Mij was verteld dat ik voor contractbesprekingen naar Nederland zou vliegen. Toen ik in De Kuip arriveerde, hoorde ik dat ik ’s avonds moest spelen. Ik had niet eens voetbalschoenen bij me!’
En zo staat Kiprich na een dag reizen ineens onder de rook van de olieraffinaderijen op een trapveldje. In de stinklucht. Op voetbalschoenen die niet de zijne zijn. Feyenoord wint het proefpotje tegen de zaterdagtweedeklasser met 3-0. In de zeer matige wedstrijd loopt Kiprich er verloren bij. Het elftal draait met een toerental waarbij de motor nog net niet afslaat. De kwaliteit van de selectie klotst inderdaad niet bepaald tegen de randen van De Kuip.
Het matige optreden van Kiprich wordt door trainer Verbeek uiteindelijk omarmd als een godsgeschenk. ‘Als de jongens ook maar even de indruk hadden gekregen dat die Hongaar niet kon voetballen, zouden ze hem juist alle ballen in de voeten hebben geschoven!’ En zo wordt er een mooie draai aan gegeven. De boodschap is in ieder geval helder. Wat Verbeek en Van der Gijp betreft, zet Kiprich spoedig zijn krabbel.
De volgende dag zit Kiprich echter alweer in het vliegtuig naar huis. Feyenoord zwaait nog niet met een contract en de Hongaarse competitie staat op het punt van beginnen. FC Tatabánya speelt over een paar dagen tegen Ujpest Dozsa. Kiprich moet zich melden al blijft de kans groot dat hij alsnog zal verkassen. Het ministerie van Sport heeft zijn verzoek om in het Westen te gaan voetballen gehonoreerd en daarmee ligt de weg naar een buitenlandse competitie open. De vraag is alleen waar en bij welke club.
Ondanks de terughoudendheid blijft Feyenoord een van de geïnteresseerden. Van der Gijp legt uit waarom: ‘Kiprich is een ouderwetse rechtsbuiten met een aardige dribbel. Hij kan een man uitspelen en een combinatie opzetten. József is op diverse plaatsen inzetbaar.’ Ook plaatst hij een kanttekening. ‘Hij mist agressie en hij is ook niet al te ijverig. Aan verdedigen heeft hij een broertje dood.’ Daarmee geeft de technisch coördinator een inkijkje in het arbeidsethos van de Hongaar. De supporters hoeven niet te verwachten dat Kiprich als eerste het trainingsveld oploopt en als laatste weer vertrekt. Laat staan dat hij de hele rechterkant gaat bestrijken.
Opvallend is dat de club geen flauw idee heeft wat Kiprich moet kosten. Het vermoeden is 750.000 gulden, maar dat is niet meer dan een natte vinger. Meer zal een speler uit Oost-Europa toch niet kosten? Het geeft het Hongaarse sportcomité – waar buitenlandse clubs zich officieel moeten melden – een uitstekende onderhandelingspositie. Met interesse in de broekzak is het natuurlijk lekker kletsen. Feyenoord schrikt zich dan ook rot wanneer de transfersom ter sprake komt. En ook de salariseisen van Kiprich zijn zeker niet ‘des Oostbloks’. Het overstijgt zelfs de bestbetaalde speler in de selectie.
Feyenoord weet zich geen raad en besluit nog even niets te doen. Wel bedingt de club een optie tot 20 augustus om andere clubs op afstand te houden. Daarmee wordt wat tijd gewonnen en voorkomt men dat uiteindelijk naast de pot wordt gepist. Voorzitter Carlo de Swart legt de situatie uit. ‘De bedragen zijn zo hoog dat we zeker moeten weten dat we een flinke versterking in huis halen. We mogen niet oordelen op een wedstrijdje tegen Excelsior Pernis. Bovendien kan Feyenoord het zich niet veroorloven nog langer paniekaankopen te doen.’
Een opvallende uitspraak; blijkbaar stonden paniekaankopen tot voor kort wél op de menukaart. Zolang je ze maar kan betalen. Versterking of paniekaankoop. In het geval van Kiprich is men er nog niet uit. Om alle twijfel weg te nemen, wordt besloten Kiprich nog één keer te gaan bekijken. Van der Gijp reist daarvoor naar Tatabánya, waar de eerste competitiewedstrijd wordt afgewerkt.
Tegelijkertijd worden op de burelen alle bankboekjes binnenstebuiten gekeerd om te zien of er voldoende guldens in kas zijn. Van der Gijp zal Kiprich echter niet in actie zien. Wellicht is er een oude sok gevonden en anders is het misschien de rondzingende interesse van andere clubs die voor nervositeit zorgt, maar plots is het niet meer nodig dat Van der Gijp de wedstrijd bezoekt. Feyenoord-bestuurslid Cees Ultee vliegt in sneltreinvaart naar Hongarije om de transfer rond te maken. De Rotterdammers zijn bereid diep in de buidel te tasten.
In hetzelfde weekend dat Feyenoord in de Utrechtse Galgenwaard een dramatische seizoenstart beleeft, bereikt het een akkoord met FC Tatabánya. De dan 25-jarige József Kiprich wordt voor 1,3 miljoen gulden overgenomen. Hij tekent op 14 augustus 1989 een contract voor twee jaar met een optie voor een derde jaar. Kiprich is op slag Feyenoorder en tevens duurste aankoop uit de clubgeschiedenis.
Voorzitter Carlo de Swart verklaart de opmerkelijke stroomversnelling: ‘Pim Verbeek is ervan overtuigd dat Kiprich een aanwinst is voor Feyenoord en wij willen er alles aan doen om de trainer tevreden te stellen.’ En zo wordt de zorgvuldigheid losgelaten. Een 3-0 oorwassing tegen FC Utrecht is voldoende om het opportunisme de bestuurskamer in te laten. Maar wel veilig vanachter de brede rug van trainer Verbeek. Een passant. Het rapport van Petescu en een zomeravondwedstrijd tegen amateurs blijken nu wel voldoende onderbouwing voor de transfer. De beslissing is genomen. Kiprich komt!
Lees het hele artikel op Blendle.