Is het een moeilijk vak?
‘Ja. Dat heeft vooral te maken met die verantwoordelijkheid. Die maakt dat je moet proberen om dag in dag uit te presteren. Er wordt steeds meer verwacht van advocaten. Als zij hun werk niet goed doen, kunnen verdachten daarop worden afgerekend. Advocaten moeten steeds vroeger verzoeken doen, steeds nadrukkelijker verweren voeren, en doe je dat als advocaat niet precies volgens de regels, dan kan je cliënt op jouw tekortkomingen worden afgerekend. Dat vind ik een zorgelijke ontwikkeling.’
Houdt u contact met uw cliënten?
‘Met een aantal heb ik contact gehouden, ook na het einde van hun zaak. Soms gaat het om mensen die een lange straf moeten uitzitten en niet veel mensen hebben op wie ze kunnen terugvallen. Ik vind het een deel van mijn verantwoordelijkheid om af en toe iets van me te laten horen of om langs te gaan. Maar ik herinner hen aan een vervelende tijd. Die willen ze graag uit hun gedachten wissen. Met die mensen heb ik dus geen contact meer. Met Lucia de Berk heb ik de afgelopen jaren steevast een college gegeven aan eerstejaars studenten in Utrecht. Ze hebben dan al wat geleerd over wat er in de wet staat en hoe de wet wordt uitgelegd in de rechtspraak. Maar het laatste college strafrecht dat wij in Utrecht voor de eerstejaars studenten verzorgen, is een coproductie van Lucia en mij. Studenten mogen vragen stellen aan haar en aan mij, over haar zaak en over haar ervaringen met het strafrecht. Ik zeg altijd: dit is het belangrijkste college dat jullie krijgen omdat de boodschap is dat het uiteindelijk om mensen, en om een fatsoenlijke behandeling van mensen, gaat.’
Is de een geschikter om te zitten dan een ander? Of ben je daar nooit echt klaar voor?
‘Ja, dat maakt verschil. De een zit makkelijker dan de ander. Maar voor iedereen is het buitengewoon zwaar. Ik heb nog nooit iemand beter uit een gevangenis zien komen dan dat hij erin ging. En dat hoeft ook niet. Maar we moeten afstappen van de gedachte dat een gevangenis een hotel is, of dat we er mensen beter kunnen maken. Dat is echt niet zo. Soms moeten mensen worden opgesloten, al is het maar ter beveiliging van de samenleving. Maar we moeten niet doen alsof het een hotel is waarin iemand een beter mens wordt.’
Er wordt geregeld geroepen om hogere straffen.
‘De gedachte dat er in Nederland laag wordt gestraft, is er een van veertig jaar geleden. Het is echt onzinnig om dat te denken. In vergelijking met andere Europese landen is dat gewoon niet zo. In sommige landen kennen ze bijvoorbeeld geen levenslange gevangenisstraf. En in Nederland betekent levenslang in beginsel ook echt levenslang, terwijl het in onze buurlanden praktijk is dat iemand na verloop van tijd – een jaar of vijftien of twintig – vrijkomt. Dus nee, we straffen niet te licht. De straffen zijn in de afgelopen decennia aantoonbaar verhoogd.’
Zou u Judas hebben kunnen bijstaan? Of Hitler?
(Na lang nadenken) ‘Ja, met de kanttekening dat ik niet weet of ik op persoonlijk vlak zou kunnen werken met iemand als Adolf Hitler. Weet je, als er nu iemand voor het internationale straftribunaal terechtstaat die wordt verdacht van massamoord of genocide, heb ik dan een principieel bezwaar? Nee. Maar ik moet wel echt met iemand kunnen werken. Bij de zaken die ik doe heb je intensief contact met je cliënt. Als die persoon je dan niet ligt, gaat dat meestal niet goed.’
Heeft u die principiële bezwaren niet omdat u vindt dat iedereen recht heeft op een eerlijk proces?
‘Ja, dat is altijd het – terechte – officiële antwoord dat advocaten zullen geven.’
Is een moordenaar in de basis hetzelfde soort mens als u en ik?
‘Het antwoord is ja. In de 25 jaar waarin ik advocaat ben, heb ik maar één keer een cliënt gehad van wie ik me heb afgevraagd of er ook maar iets menselijks in die persoon zat. Ik hoop en denk dat ik die zaak goed heb gedaan als advocaat, maar na die zaak heb ik wel besloten dat ik niet meer optreed voor mensen met wie ik gewoon niet overweg kan. Daar voel ik me niet goed bij, dat doe ik niet meer. Maar verdachten zijn gewoon mensen. Iemand kan iets vreselijks hebben gedaan, maar tegelijkertijd bijvoorbeeld een heel leuke vader of een geweldige echtgenoot zijn. Het is bijna nooit zwart-wit, iemand is niet alleen maar slecht. Ik sluit niet uit dat iemand door en door verrot kan zijn, maar in mijn praktijk ben ik zo iemand, op één uitzondering na, niet tegengekomen.’
Wat doet dit werk met je wereldbeeld? Je zit toch aan de ellendekant van de maatschappij.
‘Je krijgt er af en toe een wat eenzijdig, negatief wereldbeeld van. Heel concreet: ik denk dat ik mijn kinderen eerder zal waarschuwen voor potentiële gevaren dan andere mensen.’
Stemt dat pessimistisch?
‘Nee, want ik zie ook dingen die juist heel hoopvol zijn. Bijvoorbeeld omdat collega-advocaten op bewonderenswaardige wijze hun best doen. Of als nabestaanden op een respectvolle manier omgaan met een verdachte. Dat is niet alleen maar “geef hem levenslang want wij hebben ook levenslang”. En er zijn rechters en officieren die op een heel humane manier omgaan met verdachten, ook als zij iets vreselijks hebben gedaan. Het kan wel. Alleen in de potentiële gevaren voor de mensen die ik liefheb, ben ik misschien wat alerter op de vreselijke dingen die mensen kunnen doen. Daar wil ik mijn geliefden toch voor behoeden. Het is geen pessimistisch wereldbeeld, maar wel een waarbij ik rekening houd met de vreselijke dingen die kunnen gebeuren.’
Meer info:
- Stijn Franken uitgeroepen top Beste Strafrechtadvocaat van Nederland 2018
- Top 5: de Beste Strafrechtadvocaat van Nederland 2018
Lees het hele interview op Blendle.