Dit alles duurt minder dan twee minuten. Luke wordt wakker in Het Instituut, in een kamer die precies op zijn slaapkamer lijkt, alleen zonder raam. Een voorpublicatie van Stephen Kings nieuwe thriller Het Instituut, die 10 september verschijnt.
Bij het wakker worden herinnerde Luke zich een droom die hij had gehad – niet echt een nachtmerrie, maar beslist een niet-zo-fijne. Het ging over een of andere vreemde vrouw die zich over zijn bed had gebogen. Haar blonde haar had langs haar gezicht gehangen. ‘Ja hoor, ik vind alles best,’ had ze gezegd. Als zo’n griet in een van die pornofilmpjes die hij en Rolf soms keken.
Hij kwam overeind, keek om zich heen, en het eerste wat bij hem opkwam was dat dit ook weer een droom was. Het was zijn kamer – hetzelfde blauwe behang, dezelfde posters, hetzelfde bureau met zijn Little League-beker erop – maar waar was het raam? Zijn raam dat uitkeek op Rolfs huis was weg.
Dit waren niet zijn schoenen. De veters klopten ook niet. Die waren te schoon. Toch zaten ze hem als gegoten
Geen raam
Hij kneep zijn ogen stijf dicht en sperde ze vervolgens weer open. Niks veranderd; de raamloze kamer was nog steeds raamloos. Hij overwoog zichzelf te knijpen, maar dat was zo’n cliché. In plaats daarvan tikte hij met zijn vingers tegen zijn wang. Alles bleef zoals het was. Luke stapte uit bed. Zijn kleren lagen op de stoel, waar zijn moeder ze gisteravond had neergelegd – ondergoed, sokken en T-shirt op de zitting, spijkerbroek opgevouwen over de rugleuning. Hij kleedde zich langzaam aan, kijkend naar waar het raam hoorde te zijn, en ging toen zitten om zijn sneakers aan te trekken. Zijn initialen stonden op de zijkanten, LE, en dat klopte, maar het middelste horizontale streepje van de E was te lang, hij wist het zeker.
Hij draaide ze om, op zoek naar straatvuil, en zag niets. Nu wist hij het helemaal zeker. Dit waren niet zijn schoenen. De veters klopten ook niet. Die waren te schoon. Toch zaten ze hem als gegoten. Hij liep naar de muur en legde zijn hand ertegenaan. Hij drukte en probeerde het raam te voelen dat onder het behang moest zitten. Er was geen raam.
Hij vroeg zich af of hij misschien gek was geworden, doorgedraaid, als een kind in zo’n enge, door M. Night Shyamalan geschreven en geregisseerde film. Was het niet zo dat hoogbegaafde kinderen gevoelig waren voor zenuwinstortingen? Maar hij was niet gek. Hij was geestelijk nog net zo normaal als toen hij gisteravond was gaan slapen. In een film zou het gek geworden kind denken dat het geestelijk in orde was – die draai zou Shyamalan eraan geven – maar volgens de boeken over psychologie die Luke had gelezen, wisten de meeste gekken dat ze gek waren. Hij was niet gek.
Geluksbutton
Toen hij klein was (vijf in plaats van twaalf), had hij een periode gehad met een enorme verzamelwoede van politieke buttons. Zijn vader had hem graag geholpen bij het uitbreiden van zijn verzameling, want de meeste buttons waren spotgoedkoop op ebay. Om redenen die hij niet kon uitleggen en zelf ook niet snapte, had hij een speciale voorliefde gehad voor de buttons van presidentskandidaten die hadden verloren.
De verzamelwoede was uiteindelijk verdwenen en de meeste buttons lagen waarschijnlijk ergens op de kruipzolder of in de kelder, maar ééntje had hij bewaard als een soort geluksbutton. Er stond een blauw vliegtuig op, omringd door de woorden ‘vleugels voor willkie’. Wendell Willkie had het in 1940 in de strijd om het presidentschap opgenomen tegen Franklin Roosevelt, maar had zwaar verloren en in slechts tien staten gewonnen, met een totaal van 82 kiesmannen. Luke had de button in zijn Little League-trofee gestopt. Hij stak zijn hand in de beker, maar er zat niks in. Vervolgens ging hij naar de poster met Tony Hawk op zijn Birdhouse-skateboard. Die zag er oké uit, maar was het niet. Het kleine scheurtje aan de linkerkant was verdwenen.
Niet zijn sneakers, niet zijn poster, Willkie-button weg.
Niet zijn kamer.
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Shane Leonard