Sommige vechters van jouw generatie hebben zich weleens gefrustreerd getoond over het feit dat ze in Japan op handen werden gedragen, maar in Nederland nog steeds behoorlijk onbekend waren. Hoe heb jij dat ervaren?
‘Ik vond het minder frustrerend, ik ben daar nooit zo mee bezig geweest. Ik ben een paar keer geëerd hier op het gemeentehuis, en daar aan de muur hangt een foto van mijn met Willem-Alexander, nadat ik met dertig andere mensen was uitgenodigd voor een diner. Dat laatste vond ik dan wel een doorbraak voor de vechtsport. En de eerste huldiging hier in Zuidlaren vond ik natuurlijk ook leuk, maar daar is het me nooit om gegaan. Ik moest er ook om lachen. Ik zat er met een kopje koffie en een stukje taart, en de toenmalige burgemeester zei: dit is wel bijzonder, hè. Terwijl in Japan de rijkste man van Tokio ons liet ophalen met een Rolls-Royce, en echt niet voor één stukje taart. Maar ik vond het ook wat prettig dat ik hier gewoon anoniem over straat kon en mijn ding kon doen. Maar dat enorme respect voor K-1 in Japan wordt ook weleens overdreven. Natuurlijk, bij het grote publiek waren wij heel populair. Maar die Ishii heeft later een paar jaar vastgezeten voor belastingontduiking. Ik denk dat je in Japan nog beter iemand kunt vermoorden dan de belasting ontduiken. Dus of de elite nou zo dol was op die K-1-vechters, betwijfel ik ook.’
Wie was jouw lastigste tegenstander?
‘Peter Aerts. Ik had sowieso heel respect voor hem, ik keek in het begin zelfs tegen hem op. Onbewust speelde dat misschien wel mee. Hij was al groot in Japan toen ik begon. Peter maakte me nooit boos, hij kwam net als ik gewoon om lekker te knokken. Hij is een ouwe samoerai.’
Hoe kijk je terug op Badr? Hij heeft je één keer weten te overrompelen, toen won hij heel snel. De tweede keer lukte hem dat niet meer, en verloor hij.
‘Badr is... Ik vind het zo jammer. Hij is zo’n groot talent, hij had zoveel kunnen betekenen voor de Marokkaanse gemeenschap. Nu wordt van Marokkaanse boefjes gezegd: “Het is een Badrtje.” Als vechter is hij onberekenbaar: je kunt altijd iets verwachten. En hij is een van de weinige vechters die na een knockdown terug kan komen met een knock-out. Dat is wel iets waar ik aan dacht als ik tegen hem stond: even goed opletten, alles kan gebeuren. Op elk vlak: bij ons gevecht in de Arena kwam ik gewoon met vijf man naar de ring, en hij met half Marokkaans Nederland. Dat heeft op zich niets met vechten te maken, maar het heeft wel allemaal effect. De tweede keer, in Japan, wist ik beter wat er op me af kwam, en was ik extreem gebrand om te winnen. Dat was wel een beetje de rekening vereffenen.’
Zowel Rico Verhoeven, Ernesto Hoost als Peter Aerts noemen jou in hun biografie hun lastigste tegenstander. In zijn biografie The Dutch Lumberjack van Daniël Dee en Karel ten Haaf zegt Aerts: ‘Die Schilt heeft alleen maar voordelen. Hij is groot, hij is veel zwaarder. Als hij een knie tegen je hoofd zet, dan gaat gegarandeerd het licht uit. En hij slaat altijd naar beneden, dus hij hoeft minder te doen, daar word je minder moe van. Hij is de moeilijkste van allemaal. Er zijn er niet veel die van hem kunnen winnen.’ Om er aan toe te voegen: ‘Zijn techniek is echt niet top.’
Grijnzend: ‘Dat bedoelde ik met die verhalen die ze elkaar over mij navertelden. Ik zou geen techniek hebben, ik zou ziek zijn. Voor mij was dat allemaal olie op het vuur. Oké, jij denkt dat ik niks kan? Dan zal ik je eens laten zien wat ik allemaal kan. Als ik geen techniek heb in mijn low-kick, waarom blok je die dan niet? Je weet dat ik altijd vooruit trap. Systematisch. Waarom train je daar dan niet op? Waarom zoek je dan niet een of andere lange darm op, en vraag je die honderdduizend keer vooruit te trappen, net zo lang tot je een antwoord heb? Waarom zorg je niet heel snel dat ik met die voet niet meer kan doen wat ik er mee doe? En het was altijd: ja, maar jij bent zo lang. Ga eens kijken bij een basketbalwedstrijd: er zijn wel meer mensen heel lang. Maar die horen niet allemaal tot de top in hun sport. Dus kennelijk is er toch nog iets anders nodig dan lengte.’
Lees het hele artikel op Blendle.