Badr Hari - Arkadiusz Wrzosek
‘Nog een paar jaar kickboksen en dan is het mooi geweest. Ik ben 29 en ik geloof dat een mens een bepaald aantal wedstrijden in zijn lichaam heeft. Hoeveel weet je niet. Zodra mensen gaan roepen dat ik echt een aanfluiting ben, is het mooi geweest. Dat zien mensen zoals ik zelf niet.’ (Badr Hari in zijn autobiografie Mijn verhaal in 2014)
Het is de cruciale vraag over iedere sporter (en iedere artiest) na zijn hoogtepunt: ben je zo goed als de beste versie of als de huidige versie van jezelf?
Op 28 januari 2012 nam Badr Hari afscheid van het kickboksen. In Leeuwarden won hij voor een euforisch publiek van Gökhan Saki. Hierna zou Badr gaan boksen in de Verenigde Staten.
Al in de zomer van datzelfde jaar keerde Hari terug naar Nederland en naar het kickboksen. Maar in oktober van het jaar erna stond hij niet in de ring, maar voor de rechtbank. Hij werd verdacht van negen geweldsdelicten.
Zijn Glory-debuut maakte hij in 2016, tegen wereldkampioen Rico Verhoeven. Nog nooit keken er zoveel mensen in Nederland naar een kickbokswedstrijd. Officieel 774.000, de illegale kanalen niet meegerekend. Er stonden zelfs videoschermen in cafés: het leek wel voetbal. Of, ooit: darten. Badr verloor van Rico, zoals hij in 2019 opnieuw verloor van Rico, en daarna ook van Rico’s trainingspartner, de Roemeen Benjamin Adegbuyi. Hij won weliswaar van Hesdy Gerges, maar die overwinning werd ongeldig verklaard: uit een test bleek dat Badr Hari had gevochten op doping.
Altijd was er wel een reden voor de teleurstelling. Te weinig in vorm, want net uit de bak. Een blessure aan zijn arm. Een blessure aan zijn been. Te weinig in vorm, want net hersteld van corona. Feit is: het is bijna tien jaar geleden dat we Badr Hari in de staat hebben gezien die hem de vechtsportlegende maakte die hij was en dat was in Leeuwaren tegen Saki, een fantastische vechter die niettemin kansloos was. De Hari die we de laatste jaren zagen werd huilend op een brancard de ring uitgedragen, of probeerde zich vast te klampen aan een tegenstander die hij ‘easy money’ had genoemd, voor hij opgaf. Ópgaf, met een gebroken neus, in een sport waarin in het verleden mensen hebben doorgevochten en gewónnen met gebroken handen of ribben.
Tien jaar. Je zou zeggen: dan bén je geen vechtsportlegende, dan wás je een vechtsportlegende. Maar hier begint het mirakel van Badr Hari. Dat reikt verder dan die indrukwekkende cijfers: die 106 overwinningen, waarvan 95 KO. Daar staan nu dan wel 15 nederlagen achter, maar zelfs al zijn dat er na 4 september 16, dan nog is 106 overwinningen waarvan 95 KO’s een krankzinnige cijfercombinatie. Je moet echt naar Thailand, waar vechters al tegen bomen staan te trappen als ze net kunnen staan, om dat soort getallenreeksen tegen te komen.
Het mirakel van Hari reikt ook nog verder dan de personen bij die cijfers: Hari heeft in zijn glorietijden van iedere vechter die toen betekenis had gewonnen, op Remy Bonjasky na. Maar Alistair Overeem, Peter Aerts, Ray Sefo, ja zelfs de onneembare toren van een mens die Semmy Schilt heet, gingen minstens een keer hard neer tegen Badr Hari. En het is de manier waarop: altijd brutaal, vaak snel, door een lange slungel (die steeds minder slungelig werd) die zich nooit onder de indruk toonde van hun indrukwekkende prestaties. Een wervelwind door een complete divisie.
Maar goed, dat was allemaal tóen. Het verklaart, hoe indrukwekkend ook, na die pijnlijke verliezen nog steeds niet de magnetische aantrekkingskracht van Badr Hari anno 2021. Ook bij mensen buiten zijn hondstrouwe, devote aanhang die op ieder social media-account dat ook maar iéts met vechtsport heeft te maken, zijn naam en de Marokkaanse vlag posten.
De Hari die we de laatste jaren zagen werd huilend op een brancard de ring uitgedragen of probeer de zich vast te klampen aan een te genstander die hij ‘easy money’ had genoemd
‘Verliezen maakt je nederig’
Het is allereerst zijn charisma: dat van de onberekenbare man met vele gezichten. Hij is slim en berekenend genoeg om te weten welk moment welk gezicht behoeft. Je kunt na zo’n pijnlijk verlies als tegen Benjamin Adegbuyi, volgens Badr voor hem ‘a walk in the park’, even niet meer varen op bravoure. Dus toonde Hari zich enkele weken geleden bij de persconferentie het tegenovergestelde daarvan: nederig. Daar kreeg hij uiteraard een vraag over. En op die vraag had hij het perfecte antwoord paraat: ‘Verliezen maakt je nederig.’
Naast hem zat zijn tegenstander, die geen mens kent. Twee keer gevochten in Glory: een keer verloren, een keer gewonnen. Een Pool uit de onderste regionen van de zwaargewichtdivisie. Dat hoeft Hari geen ‘walk in the park’ meer te noemen, dat denkt de rest van de wereld zelf al. Maar ja: wat zegt het over Hari dat dit inmiddels zijn tegenstander is? De lage achting van zijn tegenstander straalt ook op Hari zelf af, dus maakte hij zijn opponent in een fascinerend schouwspel zélf groot, benadrukte hij hoeveel talent en potentieel hij had en bovendien de lef en ambitie om het tegen een legende op te nemen. Alleen zijn naam, die was hij even vergeten. Want die was zo moeilijk – en daar bracht hij Arkadiusz Wrzosek weer net zo slim mee omlaag als zojuist nog omhoog. Toen Wrzosek werd gevraagd naar zijn idool vroeger en hij verlegen lachend zei dat dit Badr Hari was, vloog de laatste illusie van gelijkwaardigheid de zaal uit.
Badr bracht het allemaal goedlachs en charmant. Niemand kan dat zo goed als Badr. Voor de meeste kickboksers is zo’n verplicht optreden in het Engels voor een zaal vol journalisten en camera’s een zichtbare kwelling, bijna zwaarder dan de wedstrijd zelf. Maar Badr Hari is een geboren ster, onverminderd.
Nee, misschien zelfs nog méér dan vroeger. Want hoe meer en pijnlijker de verliezen, hoe groter het contrast met de hoop dat hij zichzelf nu echt heeft teruggevonden. In gelikte promotieclips toont hij zich het trainingsbeest dat hij volgens het veel kritischere (en succesvollere) óngeautoriseerde boek over hem van Jens Olde Kalter nooit was, heeft hij een helder en coherent verhaal over het wisselen van trainer en ziet hij er deze keer beestachtig fit uit. Op social media zie je hem trainen op de pads met zijn nieuwe trainer Said El Badaoui, de opvolger van de onafscheidelijke Big Mike, die we al die jaren vanuit iedere zaal ter wereld onversterkt over alle commentatoren heen in zijn platte Amsterdams uit het tv-scherm hoorden bulderen. En dan zie je Badr tijdens zo’n training een leverstoot uitdelen, precies zo’n stoot waarop we Wrzosek eerder bij Glory zagen neergaan, maar dan veel harder: een ouderwetse Badr-stoot.
Het is als oude zangers. Ze hebben nooit meer een hele tournee het bereik en het volume en de kracht in hun stem van vroeger. Maar soms opeens wel, een nummer of zelfs een hele show lang. Dan schijnt iets van hun oude staat door in de huidige, dan hebben ze de geest weer even te pakken, dan lijkt die jeugd even weer werkelijk eeuwig.
Zo is het met Badr Hari ook. Al is dat lijf inmiddels blessuregevoeliger en dus brozer gebleken, de bad boy zit er wel nog in. Blijft die er weer in, dan vraagt dadelijk niemand meer hoe je Wrzosek uitspreekt, want dan komt de nieuwe Rocky uit Polen. Maar komt die bad boy van vroeger er nu wel weer uit, dan zal iedere vechtsportliefhebber sidderen en uitzien naar Rico-Badr 3. En staat er tot die tijd ‘107 (96 KO)’ achter zijn naam.
Artem Vakhitov – Alex Pereira
De Rus Arthem Vakhitov is klassiek pianist en de meest complete kickbokser ter wereld. Hij is krankzinnig technisch, zijn dekking is zo hermetisch als het schild van Captain America en hij slaat en trapt als een scherpschutter: bij veel van zijn overwinningen zie je pas in de herhaling waarom die tegenstander opeens kermend van de pijn op de grond lag. Hij was net als zijn één gewichtscategorie hogere collega-wereldkampioen Rico Verhoeven simpelweg onverslaanbaar. Tot hij last kreeg van een handblessure. Niet handig voor een pianist, nog onhandiger voor een kickbokser. Hij vocht weinig en met minder overtuiging. En toen werd hij aan zijn hand geopereerd, in Nederland zelfs.
Maar ondertussen was er iets gebeurd en dat was De Opstanding van Alex ‘Potan’ Pereira. Vanaf 2017 had de lange, pezige Braziliaan een stijl gevonden die even griezelig als effectief was. Met de kalmte van een yogi danste hij in slow motion door de ring, maakte hij nauwelijks combinaties, maar sloeg (en later ook steeds vaker: trapte) hij met schijnbaar enorm gemak tegenstanders met één actie knock-out. Ze stortten ter aarde als een omvallend standbeeld (Yousri Belgaroui in ronde één in New York), leken getroffen door de bliksem (Jason Wilnis in ronde één in Utrecht) of vielen neer met hun hoofd tussen de touwen, alsof ze zichzelf aan een strop aanboden (Ertugrul Bayrak exact op de bel van de laatste seconde van ronde één in Gelredome). Alex Pereira ruimde de volledige middenklasse op. Dus wat deed hij vervolgens? Hij schoof, met behoud van zijn middenklasse titel, een klasse op naar boven. Hij wilde de kampioen in het middengewicht (tot 85 kilo) én licht zwaargewicht (tot 95 kilo) worden, tegelijk. En verdomd, dat lukte: hij kreeg in die tweede categorie de interim titel, in het leven geroepen in afwachting van Vakhitovs herstel.
In januari van dit jaar stonden ze tegenover elkaar in een leeg Ahoy. De herstelde Russische kampioen en de Braziliaanse interim-kampioen. Het waren vijf ronden op het allerhoogste niveau denkbaar in deze sport. Twee mannen die in staat zijn om in één seconde onoplettendheid van een tegenstander fataal toe te slaan en nu een tegenstander troffen die dat ook kan, en die zelfs die seconde aan onoplettendheid ontbeert. En het was close, heel close.
Vakhitov trapt als een scherpschutter: bij veel van zijn overwinningen zie je pas in de herhaling waarom die tegenstander opeens kermend van de pijn op de grond ligt
Maar Vakhitov won. Vonden alle Russen ter wereld, de baas van Glory, en de schrijver van dit stuk. Alle Brazilianen ter wereld dachten daar anders over en de meerderheid van de jury ook. Het was de meest omstreden overwinning van de afgelopen jaren in Glory. Dus staan ze nu al opnieuw tegenover elkaar. Spannender én beter dan dit zal het in 2021 niet worden in deze sport.
Levi Rigters – Tomas Monzy
De twee meter lange Levi Rigters uit Abcoude is de gedroomde opvolger van Rico Verhoeven als zwaargewichtwereldkampioen. Net als Verhoeven is hij knap, sportief en sociaal en kan hij lopende zinnen uitspreken van meer dan drie woorden. Hij had nog nooit verloren toen hij van de kleinere organisatie Enfusion overstapte. Glory legde ook in de ring de rode loper voor Rigters uit: eerst werd hij in een toernooi geplaatst tegen een tegenstander van wie je schoonmoeder nog zou winnen, vervolgens kwam hij die avond te staan tegen een uitgeputte en gefrustreerde Nordine Mahieddine, die de meest onterechte extra (dus vierde) ronde in de geschiedenis van het rondensysteem had gekregen.
Daarna werd Rigters opnieuw in een toernooi geplaatst en leek hij het op te moet en nemen tegen de man die de titel heeft waar hij op aast, Rico Verhoeven. De koning tegen de prins. Er stond alleen iets in de weg: een tank. Rigters moest het namelijk eerst nog opnemen tegen Glory-nieuwkomer Tharik ‘The Tank’ Khbabez. Die sloeg eerder bij onder meer Glory-concurrent One vrijwel iedere tegenstander eruit op wilskracht. Als Khabez, in het dagelijks leven brandweerman, wordt geïnterviewd weet je zeker dat binnen drie zinnen twee woorden langskomen: ‘Oorlog maken’. Hij ziet er na een ronde meestal uit of er geen energie meer in zit. Hevig ademhalend en het zweet uit zijn ogen knipperend. En vervolgens blijft hij tot verbijstering van zijn tegenstanders niet alleen staan, hij blijft ook sláán. Levi Rigters liet zijn volledige arsenaal op hem los. De bijna 20 centimeter kleinere The Tank kreeg knieën in zijn gezicht die een olifant zouden vellen, maar hij bleef zijn bijnaam eer aandoen en ‘oorlog maken’. Rigters verloor, voor het eerst.
Op 4 september vechten Rigters en The Tank allebei en allebei zullen ze hoogstwaarschijnlijk winnen. Wat de kans vergroot dat ze ooit weer tegen elkaar staan.
Nordine Mahieddine - Raul Catinas
De Roemeen Raul Catinas vecht voor het eerst bij Glory, maar heeft al een lange carrière achter de rug bij andere organisaties. Meestal won hij daar. En als hij won dan meestal op KO. Voor een zwaargewicht is Catinas niet heel groot (1.82), maar zijn aanpak is meestal effectief: hij loopt naar voren tot dat niet meer kan omdat daar iemand staat, namelijk zijn tegenstander. Hij gaat daar tegenaan staan met zijn stierennek aangespannen en begint te beuken met slagen die door de zaal dreunen alsof de sloopbrigade is gearriveerd. Rico Verhoeven vergelijkt kickboksen graag met schaken. In dat geval is Raul Catinas de man die de koning oppakt en daarmee het bord kort en klein slaat.
Hij heeft op 4 september twee nadelen: hij treft de verdomd taaie Nordine Mahieddine, sparringspartner van Badr Hari. En twee: hij maakt zijn comeback na jaren van afwezigheid. Badr Hari kan hem vertellen hoe dat kan tegenvallen.
Niemand kan zo goed onder de huid van zijn tegenstanders kruipen als Doumbé, die de laatste jaren al zijn opponenten tot waanzin heeft gedreven
Hamicha - Dmitry Menshikov
De meest entertainende kickbokser van Glory heet Cédric Doumbé. Hij is alles wat Conor McGregor in UFC was voor hij zijn humor verloor aan lelijke bitterheid: snel met zijn handen én tong en amusant buiten de ring, maar ook er binnen. Niemand kan zo goed onder de huid van zijn tegenstanders kruipen als de Kameroense Fransman, die de laatste jaren al zijn opponenten tot waanzin heeft gedreven, soms al voor de wedstrijd was begonnen en anders wel in de ring. Niet voor niets beschouwt Doumbé zichzelf als een stand-up comedian die ook vecht.
Omdat Doumbé letterlijk de volledige top van de welterweight-divisie eruit heeft geslagen (hij verloor sinds zijn Glory-debuut in 2015 slechts drie keer, maar tegen al die tegenstanders vocht hij daarna nog een keer en dan won hij) zal de uitdaging moeten komen van een jonger talent. Slechts twee mensen komen daarvoor in aanmerking en die twee vechten op 4 september tegen elkaar. De Marokkaans-Nederlandse Hamicha en de Rus Dmitry Menshikov, van dezelfde sportschool als Vakhitov. Beiden zijn spectaculair goed. Beiden wonnen niet alleen al hun gevechten in Glory, maar ook op knock-out. Het langste gevecht van Hamicha in Glory duurde zelfs maar 1’53’’. Dit wordt een van de spannendste gevechten tijdens Glory 78. En ongetwijfeld zit Cédric Doumbé in de zaal, met die grote grijns van hem, om te zien wie de volgende tegenstander wordt die hij op Instagram kan trollen.
Elvis Gashi – Tyjani Beztati
De tragiek van Glory: het is een Amerikaanse organisatie, maar Amerikanen hebben net zoveel met kickboksen als met ironie. Amerikanen hebben de UFC en dus MMA. Meer bloed, meer show. Zeker bij de evenementen in de Verenigde Staten zet Glory geregeld een Amerikaanse vechter in voor het local hero-effect, maar zelden bakken ze er iets van.
Een uitzondering is Elvis Gashi uit New York. Hij maakte in 2017 zijn debuut bij Glory en had tot dat moment nog nooit een gevecht verloren als prof. Als amateur ook maar drie, tegenover 107 (!) overwinningen. Zijn eerste vijf gevechten bij Glory won hij allemaal. De meest memorabele overwinning was de laatste, in juli 2019. Toen stond hij tegenover zijn landgenoot Justin Houghton. Dat gevecht duurde 23 seconden. Gashi gaf toen met zijn linkerbeen een trap op Houghtons lichaam dié zo hard was, dat alleen het geluid ervan al pijn deed. Elke keer als Houghton nu, twee jaar later, niest of kucht, zal hij waarschijnlijk nog aan Gashi denken.
Deze keer treft Gashi na een mislukte gooi naar de titel een zeer pittige tegenstander: de Marokkaans-Nederlandse Tyjani Beztati, een van de grootste talenten van de Utrechtse sportschool The Colosseum Gym, een hofleverancier van Glory’s eredivisie.
Grappig detail: Elvis Gashi vindt de muziek van die andere Elvis verschrikkelijk.
Itay Gershon – Guerric Billet
Als Glory op social media iets post rondom Itay Gershon, duiken er onmiddellijk Palestina-vlaggetjes op en dat zijn dan nog de vriendelijke reacties. Gershon komt namelijk uit Israël, dus is de combinatie van gelegenheidsactivisme en antisemitisme nooit ver weg.
Lichtgewicht (tot 70 kilo dus) Gershon vocht vijf keer eerder voor Glory, waarvan hij vier keer won. Het meest spectaculair was zijn laatste overwinning, in december 2019, op de Chinese Zhaoyang Li: na een snelle achterwaartse draaitrap bracht Gershon hem aan het wankelen, waarna hij een aanloop nam en hem te lijf ging met een vliegende knie. Genoeg om Li te vloeren, al raakte Gershon hem niet eens echt met zijn knie, maar meer met zijn kruis. Een fraaie letterlijke uitbeelding dus van de term ‘je kunt mijn kloten kussen’.
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- ANP E.A.