Ik zal eerlijk bekennen: de digitale bedreigingen, laster en scheldkanonnades hebben niet meer zoveel effect als in het begin van mijn loopbaan. Alles went. In 2016 werd ik uitgemaakt voor landverrader, kankerjood en smerige verkaasde bastaard. Minstens de helft van wat ik aan mail ontvang, biedt genoeg materiaal om een rechtszaak te beginnen. Maar ik doe het niet. Vooralsnog.
Fotografie Michel Wielick
Als ik de vrolijke luitjes op Twitter moet geloven, die virtuele gedachtenpolitie, ben ik een vieze stinkturk die beter kan oprotten naar Turkije, waar mijn grote führer me de weg zal wijzen. Iemand anders voegt eraan toe: Jij en je moslimsoort zijn het ergste soort wat er bestaat en ooit bestaan heeft en ooit zal bestaan. Je bent vrij om te gaan.
Het is een greep uit de oogst van vorige week.
Ik had geschreven dat Geert Wilders aan het radicaliseren is, met een verwijzing naar zijn houding ten opzichte van de rechtbank, en moest die observatie bekopen met een eindeloze stroom aan digitale scheldpartijen en bedreigingen. Het is geloof ik de ziekte van deze tijd. Elke keer als ik een stevige column schrijf, of een venijnige tweet plaats, volgt er vrijwel onmiddellijk een tegenreactie, vaak in de vorm van ongepolijst haatcommentaar, een letterdiarree waar de honden geen brood van lusten.
Nu snap ik best dat het tegenwoordig all in the game is: social media maakt de wereld nou eenmaal een stuk kleiner en wie beroepsmatig uitdeelt zoals ik moet niet lopen janken als hij zo nu en dan in mijn geval dagelijks op een weerwoord stuit. Ook al is de afzender van dat bericht een ongeletterde racist die zich geenszins constructief opstelt, maar louter uit is op ontwrichting, vernietiging en vernedering van andersdenkenden. Het schijnt dat de mening van deze mensen veel te lang is geridiculiseerd, dat zij zich tweederangsburger in eigen land voelen en dat we hun reële angsten en zorgen niet mogen wegwuiven. Het zal allemaal wel.
Wat we de laatste tijd ook steeds vaker zien, is dat virulente vreemdelingenhaat dankzij internet de weg naar buiten heeft gevonden, en dat er dagelijks nieuwe toetsenbordstrijders opstaan die zich ondanks alle fatsoensnormen en, nog belangrijker, wetten volledig laten gaan, niet gehinderd door bestaande strafartikelen. Want let wel: van minstens de helft van wat ik aan brieven in mijn mail ontvang, weet ik dat ze genoeg materiaal bieden om een rechtszaak te beginnen. Maar ik doe het niet. Vooralsnog.
Kortsluiting in het hoofd
Alexander Pechtold, de fractievoorzitter van D66, was het na tien jaar wel behoorlijk zat. Hij deed aangifte tegen een bedreiger. Toevallig zaten we vorige week samen in een politieke talkshow, waar hij tegen de zaal vertelde wat hem was overkomen. Iemand had hem gemaild: Pechtold, je moet een nekschot hebben. Deze morbide tekst werd door de afzender vergezeld van een foto waarop een vuurwapen stond. Een beeld zegt immers meer dan duizend woorden. Ik ben voor de PVV, en D66 gaat daar nogal tegen tekeer, verklaarde de verdachte in de rechtbank. Echte vluchtelingen kan ik nog wel begrijpen, maar als je ziet wat er nu allemaal in Ter Apel gebeurt... Dan ontstaat er dus kortsluiting in het hoofd van deze meneer. Hij werd in eerste instantie vrijgesproken, maar het Openbaar Ministerie ging in beroep, zodat er op 20 december een nieuwe uitspraak volgt, met de verwachting dat het deze keer wél tot een veroordeling zal leiden.
Maar de uitkomst van deze zaak is even niet relevant. Het gaat erom dat iemand in zijn persoonlijke politieke voorkeuren genoeg legitimiteit meent te vinden om een landelijke politicus te bedreigen, louter omdat er verschillende inzichten bestaan over onze democratie. En een televisiepresentator, columnist, sportcommentator en wat dies meer zij moet zijn publieke functie met hetzelfde lot bekopen, want dat hoort er nou eenmaal bij, zo luidt het adagium. En wat neutrale toeschouwers ook vaak zeggen: Als je niet tegen die bagger kan, had je maar een ander beroep moeten zoeken, ergens in de anonimiteit. Maar zo werkt het natuurlijk niet. Want dan hebben de gekken en de bedreigers gewonnen.
Terug naar Marokko
Ik zal eerlijk bekennen: de digitale bedreigingen, laster en scheldkanonnades hebben niet meer zoveel effect als in het begin van mijn schrijversloopbaan. Alles went, ook het zoveelste anoniempje dat me toevertrouwt dat hij me binnenkort thuis zal opzoeken om me een kopje kleiner te maken. Waar ik wel moedeloos van word, wat me écht een machteloos gevoel geeft, zijn discriminerende teksten die steevast terugkeren.
Vanwege de afkomst van mijn ouders mag ik kennelijk geen kritiek hebben op bepaalde zaken in de Nederlandse samenleving. Ik kan een opiniestuk nog zo goed beargumenteren, met nuances en oog voor beide kanten van het verhaal; het leidt er regelmatig toe dat de tegenstanders me een smerige buitenlander vinden die het veel beter over zijn eigen mensen kan hebben. Of zoals de anonieme reaguurder Realist laatst onder een column schreef: Als die vent het niet eens is met wat er hier in Nederland gebeurt, dan moet ie óf zijn mond houden óf lekker teruggaan naar Marokko. Daar is het vast beter Alex voegt eraan toe: Volledig mee eens.
Hoewel ik me een Nederlander voel en dat volgens mij ook tijdens al mijn publieke optredens uitdraag, word ik altijd herinnerd aan de kleur van mijn haar, zelden in fijne bewoordingen. De ironie is dat veel bedreigingen en verwensingen afkomstig zijn van mensen die openlijk de Partij voor de Vrijheid steunen, maar geen tegenspraak dulden. En de Nederlandse taal niet beheersen; een contradictio in terminis van het zuiverste water. Net als het feit dat veel van deze PVV-lieden faliekant tegen de boerka zijn gekeerd, maar zelf alleen vanuit de veiligheid van een anoniem account opereren, zodat ze nooit herkend zullen worden. Als ik de laatste honderd hatelijke berichtjes in mijn mailbox bestudeer, kom ik tot de conclusie dat slechts drie afzenders hun eigen naam hebben gebruikt, van wie één met alle respect zichtbaar aan het dementeren is of iets van een psychische afwijking heeft.
Glijdende schaal
Het schijnt volgens veel mensen beter te zijn om ziekelijke reacties te negeren. Ik zou anderen groot maken en dat is precies wat ze willen. Zo werkt het volgens mij niet. Door de vrijheid die mensen nemen, ontstaat er een glijdende schaal. Iedere dorpsgek gaat als een wilde tekeer, en dat kan makkelijk zonder gevolgen, want online handhaving bestaat nauwelijks. De politie komt alleen in actie als er aangifte wordt gedaan zoals bij Pechtold en dan nog is het meer vanzelfsprekend dat een dossier eindeloos op een stapel blijft liggen.
Het zijn echter niet alleen PVVers die me bestoken met hun walgelijke teksten. We leven in een tijd waarin iedereen die zich door een ander benadeeld voelt meteen zijn computertje aanzet en een achterlijk bericht tikt. Twee jaar geleden schreef ik een satirische column over Amsterdam. Er volgde een storm van ophef op social media en in mijn mail; ik werd van alle kanten uitgescholden en bedreigd. Het werd zelfs zo erg dat de recherche uit eigen beweging contact met mij opnam deze keer wel, omdat ze de sfeer dreigend vonden worden, met name door de protesten van voetbalsupporters, die zich ook ermee gingen bemoeien.
De campagneleider van de Christenunie in Amsterdam deed eveneens een duit in het zakje. Hij schreef: De Armeense genocide laat duidelijk zijn sporen na bij dit wezen. Die uitspraak was natuurlijk kattendrek vergeleken met alles wat zijn stadsgenoten op me afvuurden, waarbij bijvoorbeeld herhaaldelijk werd gezegd dat mijn huis in de fik zou worden gestoken en dat ik op straat maar beter over mijn schouder kon kijken. Wat wel aan die campagneleider opvalt is dat óók hij een verwijzing naar het land van herkomst van mijn ouders maakt, zonder zich te verdiepen in mijn gedachten en opvattingen. Misschien is het ook wat te veel gevraagd. Als hij dat wel had gedaan, wist hij dat ik op frequente basis word bedreigd en belasterd door Turken.
Smerige verkaasde bastaard
Afgelopen zomer vond er in Turkije een mislukte coup plaats. Ik schreef er regelmatig over, zowel in dit blad als in het Algemeen Dagblad, telkens met de strekking dat ik de zuiveringen te ver vond gaan en dat we hoogstwaarschijnlijk naar de laatste stuiptrekkingen van een liberale democratie keken. Het was meteen bal. Ik werd uitgemaakt voor landverrader, kankerjood, nestbevuiler, Armeen, terrorist, Koerd, medewerker van de CIA en smerige verkaasde bastaard. Er was wel meer; een eindeloze stroom giftige berichten op Twitter, Facebook en de website van de krant, maar deze opsomming dekt de lading wel, me dunkt.
En er waren types als Altun, van die gastjes die wel in Nederland leven, maar zich vooral Turk voelen en zich ook daarnaar gedragen. Hij liet me weten: Ik heb jou (sic) naam en NAW gegevens (sic) doorgegeven aan het consulaat vanwege het propageren van en voor een terroristische organisatie. Ik hoop niet dat je ooit van plan was om te reizen naar Turkije, maar na mijn melding zou ik nooit meer naar Turkije reizen als ik jou was. Er is op zich niets strafbaars aan dit bericht, maar het geeft wel aan in wat voor verziekte debatcultuur we leven en hoe een integratie goeddeels is mislukt. Een inventarisatie van mijn mailbox leert dat 73 jongens en meisjes me in 2016 bij de Turkse ambassade hebben aangeven. Allemaal wilden ze me achter tralies hebben vanwege mijn mening. Ik was vorige maand in het land. Waarschijnlijk kan de regering meer hebben dan haar aanhangers. Dat blijkt ook wel uit de reactie van Y Z naar aanleiding van een column die ik schreef over de Turkse overheid die een oppositiekrant overnam: Hey vieze vuile kk landverrader kk hoerenkind. Ik kom nu naar je toe en ga 1 op 1 je moeder neuken.
Ook bij dit bericht dacht ik meteen dat het allemaal niet zon vaart zou lopen, maar als alleen al op één ochtend tientallen mails met deze strekking binnenkomen, loop ik eerlijk gezegd niet meer zo onbevangen over straat al duurt die waakzaamheid vaak maar een paar dagen. Want het is vaak de waan van de dag. Er komt altijd wel iets nieuws waarop de boze meute duikt.
Onbedaarlijk veel drek en onwaarheden
Ik kan wel fatsoen prediken, in de hoop dat we met zijn allen niet verder zullen afglijden, maar dat zou dom en naïef zijn. De mens voelt kennelijk de neiging om zich op deze manier te profileren. Het is een universeel probleem. Als ik voor de zoveelste keer door een zelfverklaarde patriot word aangevallen, met de mededeling dat mijn vriendjes van DENK en ik naar hun eigen land moeten opzouten, word ik wel steeds geteisterd door mijn rechtvaardigheidsgevoel. Want ik heb ook zes kritische columns over DENK geschreven en het uitvloeisel daarvan was dat hun achterban me uitschold en bijvoorbeeld uitmaakte voor loopjongen van de racisten, kontenkruiper en slaafje van de elite.
De activistische groepen in Nederland hebben wellicht zeer uiteenlopende ideeën over hoe we onze samenleving moeten invullen, maar er is ook een grote gemeenschappelijke factor. Als iets ze niet aanstaat, bedienen ze zich van hetzelfde stijlmiddel: online haat, bedreigingen, smaad en volstrekt absurde verdachtmakingen. Wat al deze zaken met elkaar gemeen hebben, is dat er wetgeving bestaat die ze strafbaar maakt. Het internet is geen parallel universum waar de burger zich meer vrijheid kan verschaffen om andere mensen het leven zuur te maken. Ik ben inmiddels gehard door de herhaling. Anderen lijden onder digitale treitercampagnes en staan machteloos tegen een heel leger patiënten. Ik vond het daarom goed en sterk dat Alexander Pechtold zijn bedreiger niet zomaar liet lopen. Misschien zat er een politiek doel achter zijn aangifte, maar zo cynisch wil ik niet zijn. Hij heeft laten zien dat je op internet niet alles straffeloos kan zeggen. Het zou D66 echter sieren als de partij zich nu ook hard ging maken voor een strengere handhaving van wetten die er reeds zijn. Als er cyberrechercheurs zouden bestaan, konden ze elke dag tientallen mensen oppakken die zich met naam en toenaam bezondigen aan zaken waarvan wij met zijn allen hebben afgesproken dat ze niet in onze democratische rechtstaat horen.
We kunnen het probleem wel negeren zoals veel mensen plegen te zeggen maar dat betekent dat normalisering spoedig zal volgen. En dat kan niet de bedoeling zijn. Ik heb een dochter van tien maanden. Over een paar jaar gaat ze misschien de geschiedenis van haar vader googelen. Ze zal stuiten op onbedaarlijk veel drek en onwaarheden. Dat toekomstbeeld stemt me somber. De virulente haat op internet is niet alleen strafbaar en beangstigend, hij doet ook een realiteit ontstaan die helemaal niet bestaat.