Premium

De laatste ademstoten van de 60s

Deze week is het precies vijftig jaar geleden dat in het Kralingse Bos het Nederlandse antwoord op Woodstock plaatsvond. Nieuwe Revu ging met enkele hoofdrolspelers van het Holland Pop Festival terug in de tijd. ‘Het besef van zuinig zijn op de aarde, en niet materialistisch leven is voor mij toen begonnen.’

Gebroederlijk aan de hasjpijp in het Kralingse Bos.

Op een vijftig jaar oude, gehavende Levi’s-poster zie je hem zitten, Flip Franssen, piepjong en eigenwijs met een zwarte vilten hoed en ontbloot bovenlijf, volledig op zijn gemak tussen die schare hippies, die massaal zijn afgekomen op het festijn dat geschiedenis zal maken als ‘het eerste meerdaagse popfestival op het Europese vasteland’, oftewel het Hollandse Woodstock.

Drie zomerse dagen in het Rotterdamse Kralingse Bos, 26, 27 en 28 juni 1970. Veel zon en, net als tijdens Woodstock, ook wat regen. Onvergetelijke dagen volgens hen die erbij waren, en dat waren er volgens de schattingen bijna honderdduizend. Love & Peace, lange haren, magere lijven, bonte kleren, blote borsten, smeulende joints, vrije liefde, water, bomen en gras, de hoop op een betere wereld en een eindeloze stroom elektrisch versterkte klanken. Er is nauwelijks politie, geen gemillimeterde bewakers met oortjes. Wel honderden jonge stewards met ‘We Help You’-T-shirts en hulpposten om de ‘geflipten’ op te vangen. Alcohol wordt er niet verkocht, softdrugs wel. Er zijn geen vechtpartijen, geen drangpartijen, geen dronken idioten, geen bloed. ‘Ik trek mijn bloes uit. Helpt dat / om oorlogsravage te weren? / De gitaar beroert het gras / de huid, onze hongerige oren.’

Zo vatte dichteres Jana Beranová het Kralingengevoel samen in haar gedicht Vraag.

Bloemenkinderen

Flip was pas 14 jaar. Hij was vanuit het Gelderse Wijchen met drie oudere broers naar Rotterdam afgereisd, nadat hij zijn moeder had bezworen dat hij zondagavond weer terug zou zijn, want maandag was weer gewoon school. Dat betekende dat hij het legendarische optreden van Pink Floyd miste. De Engelse band begeleidde de bloemenkinderen van zondagnacht naar maandagochtend met lang uitgesponnen, extatische nummers als Set the Controls for the Heart of the Sun en A Saucerful of Secrets. Het verlangen naar een eeuwige zomer. Roken, dansen, zwemmen, lief hebben. Weg met de waarden van de burgermannetjes.

‘De geur van hasj en wiet hing over het hele veld,’ herinnert Franssen zich. En op zaterdagochtend, toen hij en zijn kameraden voor hun tentjes zaten, kwam hasjdealer Appie uit Nijmegen toevallig langs. Franssen: ‘Hij ging even zitten en zei:

“We zullen Wijchen eens even wakker maken” en liet een rookpijpje rondgaan.’ Flip wilde niet als een watje overkomen en zoog hard. ‘Ik ging bijna out en was urenlang stoned. Het was toch iets te veel, zo op de nuchtere maag.’

Holland Pop kwam natuurlijk niet zomaar uit de lucht vallen. De herinneringen aan het eerste meerdaagse Europese popfestival zijn in de loop der decennia gestold tot een mythisch schelmenverhaal vol bluf en branie. Een centrale rol daarin is weggelegd voor twee mannen die elkaar niet kenden en weinig met elkaar gemeen hadden. De een was een jonge hippie met een bril. De ander, veertien jaar ouder, werkte voor de Rotterdamse handelsmaatschappij R.S. Stokvis en Zonen. De een meende dat hij bands voor een festival had, de ander dacht dat hij een geschikt terrein wist. Een budget hadden ze geen van twee.

Georges Knap had tijdens de oorlog ondergedoken gezeten en woonde nu met vrouw en kinderen in de beschaafde Rotterdamse nieuwbouwwijk Ommoord. Berry Vissers domein was een met matrassen bezaaide zolder in Delft, van waaruit hij was begonnen met het regelen van optredens. Kleinkunst, een discotheek en vervolgens rockgroepen. Zijn grootste prestatie tot dan toe was een uitverkocht dubbeloptreden van Soft Machine en Jethro Tull in het Amsterdamse Concertgebouw. Na het zien van de film Woodstock: Three Days of Peace & Music begon hij na te denken over een Nederlandse Woodstock, wellicht ergens op de Veluwe.

Het verlangen naar een eeuwige zomer. Roken, dansen, zwemmen, liefheb­ ben. Weg met de waarden van de burgermannetjes

Knap hield ook van muziek, maar vooral als hobby. Zijn aspiraties beperkten zich tot het streven om iets voor ‘de jeugd’ te organiseren rond C70, de grote culturele manifestatie die Rotterdam 25 jaar na de bevrijding weer wat cultureel elan moest geven. De man achter C70 was Anton Fibbe, een 53-jarige ondernemer, onderdeel van de verachtelijke burgerij. Het feit dat hij uiteindelijk instemde met ‘een popfestivalletje’, had vooral te maken met de lauwe ontvangst die de voorgestelde C70-ideeën ten deel was gevallen: een stadskabelbaan, een kinderboerderij, boetiekjes. Dit is een nieuw tijdperk, meneer Fibbe! Weg van de truttigheid en de kneuterigheid! Woodstock, underground, lange haren, rockmuziek, daar ligt de toekomst!

Culturele woestenij

Wat volgde was volgens Visser te danken aan de god van het toeval. Knap zocht voor zijn festival-idee naar iemand met ervaring in die hoek. Op aanraden van een journalist toog hij naar Voorstraat 13a in Delft, waar hij een jonge hippie aantrof die vreemd opkeek bij het onaangekondigde bezoek van een in het pak gestoken ‘handelsreiziger’. Ze praatten wat. Visser was niet onder de indruk. Bovendien had hij niks met Rotterdam, werkstad, opgestroopte mouwen, culturele woestenij. Maar de overredingskracht van Knap gaf de doorslag en uiteindelijk toog het tweetal naar de wederopgebouwde havenstad om potentiële festivalplekken te bekijken. Een zandvlakte bij Ommoord en een bouwdok bij de Brienenoordbrug werden weggehoond. Maar Visser zag wel wat in het Kralingse Bos, groen, weids en vol water. Noem het toeval of geluk, maar hun onderhandelingspartner bij de politie was hoofdinspecteur Koster, een voor die tijd ongekend progressieve man. Hij voorzag geen problemen met de hippie-invasie. ‘Zelfs na het zien van de Woodstockfilm, waarin het drugsgebruik veel aandacht kreeg, maakte hij zich geen al te grote zorgen over een soortgelijk festival in de deelgemeente Kralingen,’ aldus Visser.

Besloten werd dat de handel in en het gebruik van softdrugs oogluikend zou worden toegestaan. Een drugsteam van de Stichting Release zou de ‘gef lipten’ bijstaan. Alcoholverkoop was verboden. In de woorden van Visser: ‘Drank leidt tot extrovert gedrag als het verkeerd gaat, drugs tot introvert gedrag.’ Een Duitse wijnboer die het gebeuren zou sponsoren viel dus af. Daarna werd een lokale Coca-Cola-bottelarij benaderd. Directeur Smeijers had in principe wel belangstelling om zijn product aan tienduizenden jongeren te slijten, maar wilde eerst zijn twee dochters raadplegen over dat verschijnsel popmuziek. Nadat die enthousiast hadden gereageerd, kwam er een lening van 50.000 gulden, die herhaaldelijk zou moeten worden aangevuld totdat er uiteindelijk een schuld van zeven ton ontstond.

Het laatste en meest opwindende obstakel waren de bands. Er werd een hoop gebluft, maar niemand had nog getekend. Het toeval wilde dat Visser juist langs was geweest bij Frederick en Wendy Bannister die in het Engelse Bath in 1969 met groot succes het Festival of the Blues hadden georganiseerd en dat in juni 1970 zouden herhalen met optredens van een aantal superhippe Amerikaanse rockgroepen. Visser rook zijn kans en stelde voor gezamenlijk in te kopen. Aldus geschiedde. The Byrds, Jefferson Airplane, Hot Tuna, Canned Heat, Country Joe, Dr. John; ze zouden allemaal het Kanaal oversteken om in Rotterdam het publiek te vermaken.

Daarna volgde de logistiek: hekken, eet- en drinkwaar, toiletten, noem maar op. De kaartjes kostten in de voorverkoop 35 gulden voor drie dagen. Bij de kassa waren ze vijf gulden duurder. De geluidsinstallatie was imposant, dezelfde die de Rolling Stones hadden gebruikt voor hun beroemde optreden in Hyde Park. Er werden verschillende posters ontworpen, onder meer door de meester van de psychedelische tekening, Alan Aldridge, die eerder werk van Cream, Andy Warhol en The Beatles van beeld had voorzien. De grasvelden konden dienen als overnachtingsplek. Kortom, de hippie-invasie kon beginnen.

Achilleshiel

Maar zodra de poorten opengingen, openbaarde zich de achilleshiel van het gebeuren: de omheining stelde niets voor en de onervaren stewards waren niet van zins om in te grijpen, zodat vele duizenden erin slaagden om zonder betaling het terrein te betreden. Ook bij de kassa’s werd flink gesjoemeld. Voor vijf piek, die natuurlijk in eigen zak verdween, lieten ze je al binnen. Het was een domper voor de organisatie, maar het mocht de pret niet drukken. Op 26 juni beet de Amerikaanse band It’s a Beautiful Day de spits af op het hoofdpodium. Drie dagen later, in de nacht van 28 op 29 juni, liet Pink Floyd de laatste ijle tonen over bos, gras en water glijden.

Een vreemde eet in de bijt was de Engelse bakkebaardenband Mungo Jerry, die wegens afzeggingen op het laatste moment aan de lijst waren toegevoegd en die net een zomerhit had met de meezinger In the Summertime. Hun wat banale muziek paste volgens de puristen geenszins bij de serieuze rock en folk die de andere bands maakten. Maar het publiek vond het allemaal best en deinde vrolijk mee. Visser noemt het zelfs een van zijn persoonlijke hoogtepunten. Een andere absurditeit was een optreden van een Leger des Heils-band, bijgestaan door een in stijve uniformen gestoken koor. Een van hun nummers is op YouTube te zien. Het begint als ongepolijste garagerock, maar gaat weldra, het is tenslotte zondagochtend, over in een houterige gospel. In de woorden van Visser: ‘Onaangekondigd en niet gepland.’

De sfeer bleef onverminderd in het teken staan van love & peace.

Nederpop was vertegenwoordigd dankzij onder meer Ekseption, Supersister en CCC Inc. met Ernst Jansz die een voorproefje kreeg van wat hem qua mensenmassa te wachten stond met zijn volgende band Doe Maar. CCC Inc. stond op het hoofdpodium, waar ze na het Engelse Family hun opwachting zouden maken. Het is onduidelijk wat de heren van Family hadden geslikt, gesnoven of gedronken, maar hun optreden was zo onbeheerst dat het voor lege plekken op de grasvlakte zorgde. Zanger Roger Chapman zong met een woeste, verwrongen kop het nummer Drowned In Wine en sloeg en passant ook wat microfoons kapot. Een verbijsterd CCC Inc. moest zich daarna behelpen met gehavende apparatuur. Decennia later kan zanger Huib Schuurs zich er nog steeds over opwinden: ‘Dat neem ik Chapman nog steeds ongelofelijk kwalijk.’ Organisator Georges Knap herinnert zich dat er ook een band was die vernielingen aanrichtte in het hotel. ‘Daarvan hebben wij achteraf een rekening gekregen.’ Was dat toevallig ook Family? Helaas, hij weet het niet meer.

Family was een dissonant in drie dagen liefde en vrede die spectaculair verliepen, dat wil zeggen zonder noemenswaardige incidenten. ‘Dat had met de tijdgeest te maken, met de relaxte sfeer en het rustige gedrag van de bezoekers,’ zegt Peter Sijnke, medeauteur van het in 2010 verschenen boekje Holland Pop Festival 1970 – drie legendarische dagen in Kralingen. ‘Hasjpijpen gingen rond, er werd veel met elkaar gedeeld. Je zou het, net als Woodstock, kunnen zien als een culminatie van de hippiegeneratie, een gathering of the tribes. De bezoekers kwamen vooral voor een gevoel, een sfeer, voor het samenzijn, een soort verbroedering. De muziek leek haast van secondair belang.’ Wellicht heeft die laatste opmerking te maken met afgunst, want Sijnke miste dankzij een negen uur durende bad trip (het was zijn eerste en laatste experiment met lsd) de optredens van onder meer Soft Machine en Pink Floyd, die door velen als hoogtepunten werden ervaren.

Zo hoort Henk Weltevreden, die deel uitmaakte van het We Help You-team, meteen weer Soft Machine als hem wordt gevraagd zijn ogen te sluiten en terug in de tijd te gaan. ‘Dat orgelgeluid, het Rose Morris fuzz box-geluid van Mike Ratledge. Maar ook maandagochtend 02.00 uur Pink Floyd, dat beeld, dat laatste concert, die opkomende zon. Ach, dat vond iedereen. Voor mij vond het beste concert zondagavond laat plaats: Soft Machine! No doubt.’

Creatieveinspiratie

Sommigen beschouwen Holland Pop als een monument van creatieve en artistieke inspiratie. De 19-jarige Ferdinand Bakker was samen met andere leden van zijn Delftse popbandje Threshold Fear door Visser ingehuurd als stagehand op het podium. Hij kon zijn helden van dichtbij gadeslaan. ‘Een fantastische ervaring.’ Ook voor hem was Pink Floyd het hoogtepunt. ‘De zon kwam net op toen ze Set the Controls for the Heart of the Sun inzetten. Ik luisterde, leunend op de bass amp, af en toe een muzikant een sigaret aanreikend...’

Maar er was meer. Bakker en zijn maten zagen wat serieuze rock vermocht. Ze begrepen dat er een toekomst was voor muzikanten die hun instrumenten goed beheersen, dat het mogelijk was om lange, complexe composities te spelen voor een groot publiek. De naam werd veranderd: Alquin zou uitgroeien tot een van de Nederlandse topacts uit de jaren 70. ‘We konden op Holland Pop een kijkje in de keuken nemen. Van Pink Floyd, Soft Machine of Santana wist ik bijvoorbeeld niet hoe ze het geluid op de platen precies voor elkaar kregen. Ik dacht dat dat in sommige gevallen live niet mogelijk zou zijn. Dus wel. En wij stonden er met onze neus bovenop. Ah, zo doen ze dat! The Flock en It’s a Beautiful Day gebruikten een elektrische viool, wat eigenlijk mijn hoofdinstrument was. Die zijn we toen ook gaan gebruiken. Enfin, een enorm inspirerende happening die zeker heeft bijgedragen aan de snelle muzikale ontwikkeling van Alquin.’

Over de materiële en muzikale nalatenschap van Holland Pop Festival 1970 kunnen we kort zijn. Die is, zeker in vergelijking met Woodstock, ronduit teleurstellend. Jazeker, ook het Amerikaanse festival was als gevolg van een massaal genegeerde afrastering op een financieel debacle uitgelopen. Maar het geld kwam met bakken terug dankzij de imposante film en de fraai uitgegeven driedubbele soundtrack-lp. Zodoende kunnen we nog altijd genieten van Jimi Hendrix’ gierende interpretatie van het Amerikaanse volkslied, Joe Cockers spastische bewegingen, de geluidsexplosies van The Who en de extatische funk van Sly & The Family Stone.

De bezoe­kers kwa­men vooral voor een gevoel, een sfeer, voor het samen­ zijn, een soort verbroede­ring. De muziek leek haast van secondair belang

Maar Holland Pop? Toen bekend werd dat het Rotterdamse festival een financieel fiasco was geworden, hoopte men ook hier dankzij film- en muziekrechten alsnog wat geld binnen te halen. De film, een Nederlands-Duitse co-productie die onder de naam Stamping Ground in de roulatie kwam, kon zich in geen enkel opzicht meten met Woodstock. De cameralieden spreidden vooral een obsessie voor blote vrouwenborsten ten toon. Bovendien waren er toeristenplaatjes doorheen verweven die niets met Kralingen of zelfs maar met Rotterdam te maken hadden. ‘De Keukenhof! Amsterdamse grachten! Huh? Veel te weinig publiek en een rare muziekkeuze. Hij beantwoordt absoluut niet aan mijn indrukken,’ zegt Marcel Koopman die erbij was en later het muzikale gedeelte van het boekje Holland Pop Festival 1970 op zich nam.

Interessanter zijn de opnamen die filmmaker Ferri Ronteltap in de loop der jaren heeft weten op te duikelen. Een compilatie hiervan had deze maand als Lost Footage moeten worden getoond, maar het coronavirus maakte dat onmogelijk. Ronteltap werkt nu aan een afgeslankte documentaire, in zijn woorden ‘een zoektocht naar de muziekcultuur uit de jaren 60 en hoe deze een podium bood aan de maatschappelijke vernieuwing’.

In 1971 verscheen ook het driedubbelalbum Kralingen, een bootleg die volgens de tekst op de hoes 15 gulden mocht kosten en waar twaalf groepen op te horen zijn. Soft Machine, Pink Floyd en The Byrds krijgen ieder een hele plaatkant. De enige Nederlandse bijdrage komt van Ekseption (op de hoes vermeld als Exception). De geluidskwaliteit is evenwel dermate bedroevend dat het album vooral als curiositeit moet worden beschouwd.

Gebrouilleerd

Zoals gezegd, het festival was een financiële klap voor de organisatoren, wat ervoor zorgde dat Visser en Knap gebrouilleerd raakten. Daar tegenover staat dat Holland Pop het eerste grootschalige gedoogexperiment met softdrugs was. Ook was het de voorloper van meerdaagse festivals als Pinkpop en Lowlands. Tevens vormde het de opmaat voor boekingsbureau Mojo Concerts dat Berry Visser tot een uiterst succesvol bedrijf wist om te bouwen. Daarnaast toonde Rotterdam waartoe het organisatorisch in staat was. In de jaren 90 zou de stad zich ontwikkelen tot ware festivalstad, met hoogtepunten als de Dance Parade en het Zomercarnaval.

En lang nadat de hasjdampen uit het Kralingse Bos waren verdwenen, en het park allang weer was teruggevallen op zijn comfortabele status als recreatieplek aan de rand van een chique wijk, mocht de Rotterdamse kunstenaar John Blaak een Holland Pop-monument ontwerpen dat in 2013 werd onthuld door Veronica-dj Lex Harding, die destijds plaatjes draaide in ‘de tent’ op het festivalterrein. Dankzij een half gebogen muur met aan de ene kant een impressie van de hippiemeute en aan de andere kant een van de posters worden wandelaars, joggers en fietsers herinnerd aan de liederlijke taferelen die zich in een ver verleden afspeelden in dit nette park. Tot zover het tastbare. Lastiger is het om de emotionele erfenis te duiden. Voor velen was Kralingen een openbaring, een bevestiging van het ideaal van een andere, betere wereld. Een samenleving waarin naastenliefde en zelfontplooiing centraal staan. ‘Ik werd wakker omdat ik het ervoer als een maximaal protest,’ zegt Henk Weltevreden. ‘Het voelde zeer persoonlijk, wakker worden in de/mijn existentie.’ Weltevreden koos voor een leven als schrijver.

Ook voor de piepjonge Flip Franssen was het een revelatie. ‘Nog jarenlang kon je zeggen: ik was op Kralingen,’ zegt hij. ‘Dat schiep een band. Het was ook een eerste aanzet tot een leven waarin de drang naar vrijheid en zelfbeschikking belangrijk zou zijn. Ook het besef van zuinig zijn op de aarde, en niet materialistisch leven is voor mij toen begonnen. Het was een pioniersgevoel. Ik geloof echt dat die jaren qua verandering door een nieuwe generatie de belangrijkste waren na de oorlog. Veel vrijheden en maatschappelijk belangrijke thema’s zijn toen in gang gezet, en nu voor de jongeren heel gewoon.’ Franssen koos voor een leven als freelance fotograaf.

Enkele ver­dwaasde bezoekers moeten nog bijkomen van drie dagen Holland Pop.

Georges Knap, die nu een galerie in Kralingen bestiert, is kort over de mooiste herinnering. ‘Dat is natuurlijk het totaalplaatje van die drie dagen,’ zegt hij. ‘De hectische situatie op het kantoortje backstage.’ Oftewel, de chaos, en er toch in slagen het geheel tot een goed einde te brengen.

Berry Visser, die Mojo Concerts voor een fiks bedrag verkocht en zich nu uitleeft in de droomwereld van zijn Verborgen Huis van Madame de Berry, kijkt met gemengde gevoelens terug. Geen twijfel over zijn ultieme muziekmoment. ‘The Byrds. Ik was een groot fan, en had er bij Frederick Bannister voor gepleit om ze naar Europa te halen. Daar speelden ze dan, live. Het motregende en ik keek vanaf het podium naar al die duizenden mensen. Magic! Wat echter overheerste was het steeds meer toenemende besef dat we afstevenden op een financieel fiasco. Dus om nu te zeggen dat ik die drie dagen met volle teugen heb genoten, nee. De kater had zich al aangediend.’

Kantelpunt

Een kater ontwaar je ook als je goed naar de beelden kijkt en naar de muziek luistert. Dit waren de laatste ademstoten van de sixties, The Beatles waren na grote ruzie uiteengevallen, de oorlog in Vietnam ging in alle hevigheid door, Richard Nixon was de president in Amerika, waar de hippiedroom flinke klappen had moet incasseren na de gruwelijke moordpartij door de volgelingen van goeroe Charles Manson. Radicale groepen als Black Panthers namen steeds vaker hun toevlucht tot geweld.

Ook in Europa veranderde de sfeer, niet in het minst in Duitsland waar de Rote Armee Fraktion zich vanaf 1970 toelegde op dodelijke stadsguerrilla.

Het was een pioniers­ gevoel. Veel vrijheden en maatschappelijk belangrijke thema’s zijn toen in gang gezet, en nu voor de jonge­ren heel gewoon

Met name in het optreden van Jefferson Airplane in Rotterdam vind je het terug, dat kantelpunt. De band had enkele maanden eerder op het Altamont-festival bij Los Angeles gespeeld. Dat spektakel, bedoeld als voortzetting van Woodstock, was ontaard in een bad trip van slechte lsd, goedkope drank en grof geweld. De Hell’s Angels, ingehuurd als beveiligers, leefden zich uit op stonede hippies, sloegen in het voorbijgaan een gitarist van Jefferson Airplane buiten westen en staken uiteindelijk een jonge zwarte man vlak voor het podium dood. Luister naar de bijtende manier waarop Airplane-zangeres Grace Slick in Kralingen het hallucinerende White Rabbit zingt, luister naar het priemende, snijdende gitaarwerk van Jorma Kaukonen en je begrijpt dat de verbindende kracht van drugs een waanidee is.

John Blaak, de man van het gedenkmonument, vroeg dit jaar elf Nederlandse dichters om hun impressies en herinneringen aan het festival te verwoorden. De 75-jarige Rien Vroegindeweij vatte droom en werkelijkheid samen in de laatste strofen van Het Jubeljaar 1970:

Toen de zomer met de K van Kralingen werd geschreven togen wij naar het bos voor de vergadering van nimfen en saters die dansten en zongen dat de zon zou komen. En toen begon het te regenen.

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct