De rock-'n-roll revolutie: 50 jaar na Woodstock '69

Woodstock zou maar drie dagen duren, toch sloot Jimi Hendrix het legendarische festival pas op dag vier af. Een voorpublicatie van het boek Woodstock '69 van Ernesto Assante, dat deze week verschijnt.

Jimi Hendrix

De vierde dag brak aan. Die dag had er niet moeten zijn, omdat het festival eigenlijk om middernacht zou zijn afgelopen. Maar de muziek ging door. Het grootste deel van de 500.000 bezoekers was al op weg naar huis. Toch stonden er nog tienduizenden mensen voor het podium te wachten tot de zon opkwam. Na de Paul Butterfield Blues Band en Sha Na Na kwam om 09.00 uur eindelijk de afsluiter waar iedereen op wachtte het podium op: Jimi Hendrix met zijn nieuwe band Gypsy Sun and Rainbows – bestaande uit Billie Cox, Mitch Mitchell, Larry Lee, Juma Sultan en Gerardo Velez.

Hendrix bracht negentien nummers in een set die meer dan twee uur duurde. De lijst bevatte een korte Introduction, gevolgd door Message to Love, Getting My Heart Back Together Again/Hear My Train a-Coming, Spanish Castle Magic, Red House, Mastermind, gezongen door Larry Lee, Lover Man, Foxy Lady, Beginning/Jam Back at the House met een korte solo van Mitch Mitchell, Izabella, Gypsy Woman, ook gezongen door Larry Lee, Fire, Voodoo Child (Slight Return), Stepping Stone, Star-Spangled Banner, Purple Haze, een Woodstock Improvisation, en tot slot Villanova Junction en het onvermijdelijke Hey Joe.

Het was niet Hendrix’ beste concert, maar het was energiek en aantrekkelijk, vooral het deel dat dankzij de film de geschiedenis in ging, of beter gezegd de uitvoering van het Amerikaanse volkslied, Star-Spangled Banner, dat een krachtig antioorlogslied werd. De band had nog maar een paar keer samen gespeeld. De nieuwe groep, met een tweede gitarist en twee percussionisten, was overduidelijk niet geliefd bij Hendrix’ producer, Eddie Kramer. In de definitieve mix van instrumenten zaten nog steeds de bas en drum, net als bij de groep Experience; een deel van de nieuwe sound van de groep ging verloren en de andere muzikanten hoorden zichzelf alleen op de achtergrond.

Toch bevatte de setlist goede, beproefde nummers en een paar nieuwe songs. Hendrix was op zoek naar nieuwe wegen, zoals hij meldt in het prachtige Woodstock Improvisation, waarin hij alleen speelt en body wil geven aan een niet-aflatende creativiteit. De gitaar werd zodoende een middel en een doel, een instrument en een cult, een begeerd voorwerp en een kaart waar Hendrix voortdurend naar op zoek was: zijn eiland. Niemand heeft een gitaar ooit op die manier gebruikt.

Zijn ongeëvenaarde, onnavolgbare stijl was spectaculair en vindingrijk, zijn manier van spelen verbond techniek en innovatie. Elke noot van zijn solo leek een specifieke reden te hebben, leek absoluut noodzakelijk. Het was niet alleen fascinatie en mysterie, maar ook de expressie van een innerlijke werkelijkheid die opmerkelijk genoeg het licht zag. Op Hendrix’ verzoek was hij de afsluiter van Woodstock, en zodoende was de gitarist vrij om te spelen zo lang en zoals hij wilde. Die vrijheid is misschien wel het mooiste element van een optreden dat, door het samenstellen van het laatste deel van dat schitterende evenement, geschiedenis heeft geschreven.

Lees het hele artikel op Blendle.