Wat D66 heel lang (terecht) werd verweten, soms een beetje schertsend, was dat de partij nooit echt een duidelijke visie had. Ze lulden altijd vanaf het midden mee, zonder verantwoordelijkheid te nemen, en altijd op zon manier dat de gematigde intellectuele achterban niets anders kon dan jaknikken.
Waar de partij voor stond, was dus soms een raadsel. De afgelopen jaren blonk Alexander Pechtold vooral uit in het pareren van andermans verknipte ideologie, namelijk die van Geert Wilders en de PVV. Dat leidde regelmatig tot felle en vermakelijke debatten in de Tweede Kamer. Voor veel toeschouwers was het een zegen dat eindelijk iemand De Gronde Blonde Leider van repliek diende, andere lijsttrekkers namen diens retoriek namelijk over.
Pas tijdens de campagne voor de laatste verkiezingen werd voor het eerst zichtbaar waar D66 écht voor stond. We wisten natuurlijk dat onderwijs en Europa belangrijke onderwerpen waren, maar plotseling profileerde de partij zich ook sociaalliberaal op prangende kwesties, zoals het hele debat over voltooid leven vrijwillige euthanasie van 75 jaar.
Ik herinner met het beladen debat van 3 maart 2016, twee weken voor we mochten stemmen, tussen Gert-Jan Segers (ChristenUnie) en Alexander Pechtold, die in het televisieprogramma DWDD een wetsvoorstel bespraken die burgers de ruimte moesten bieden om een eind aan hun leven te maken, ook als daar geen medische redenen voor zijn. Soms moet iemand, na lang wikken en wegen, gewoon de conclusie trekken dat het op is: een aards bestaan was moeizaam zolang het duurde, het einde klinkt vooral als een verlossing.
Segers protesteerde tegen deze manier van denken, gedreven door wetten en regels uit de Bijbel, die een leidraad vormen voor zijn partij. We zagen twee verschillende wereldbeelden aan één tafel zitten: Pechtold wilde mensen helpen die het leven maar een ondraaglijke last vinden, en de leider van de ChristenUnie moest anderen vooral redden of misschien wilde hij ze behoeden voor zondes. Je moet de zelfoverschatting van gelovigen nooit onderschatten.
Wie de juiste opvatting heeft, is even niet relevant, want het gaat op dit moment vooral over formeren. Doordat GroenLinks is weggevallen, moet het zogenaamde motorblok (VVD, CDA, D66) op zoek naar een nieuwe coalitiepartner. Toen ik vorige week mijn column inleverde, werd ik ingehaald door de realiteit, nog voor het stuk was gepubliceerd. Ik schreef dat de ideologische verschillen tussen de partijen op het gebied van migratie zo groot zijn, dat het streven om samen een coalitie te smeden vooral lachwekkend was. En verhip, de formatie klapte uit elkaar, en alles was anders.
En nu is er dus de politieke en maatschappelijke druk op D66 om een beetje flexibel met eigen partijstandpunten om te gaan, zodat er alsnog voor de zomer een kabinet kan worden gevormd, want duistere krachten hebben Edith Schippers die toezegging laten uitspreken. Het punt is alleen: de partijen verschillen niet op details van elkaar, maar zijn fundamentalistisch anders ingericht. Het dossier voltooid leven is lekker mediageniek, daarom wordt het steeds als breekpunt opgeworpen, maar volgens mij schuurt er nog wel meer. Véél meer.
Wanneer je deze bezwaren benoemt, beginnen betweters en beroepszeikers altijd over polderen en concessies doen. Dat is een ouderwetse manier van denken. De kiezer is tegenwoordig genadeloos. Wie zijn eigen identiteit verloochent, wordt keihard afgestraft, kijk maar naar de PvdA, een club die volledig gemarginaliseerd is. D66 heeft dit ook gezien. Als die partij echt alleen uit intellectuelen bestaat, zal ze om goede redenen niet in dit onzalig kabinet stappen.