Onlangs kwam de Nederlandse vertaling uit van The Making of Donald Trump. Een opvallend groot deel gaat over Trumps banden met de maffia en de advocaat die hem met de georganiseerde misdaad in contact bracht. De maffiaconnecties van Trump zijn buitengewoon wijdverbreid. Zijn leven is verstrengeld met de onderwereld.
Fotografie Getty E.A.
Donald John Trump groeide op in Queens. Hij was al rijk dankzij zijn vader Fred, en wilde nog veel rijker worden. Daarvoor moest hij naar Manhattan. Hij pochte in nachtclubs dat hij de belangrijkste man van Amerika zou worden en kwam in contact met advocaat Roy Cohn, die een nationale beroemdheid werd doordat hij in de jaren 50 de belangrijkste adviseur was van de beruchte communistenjager Joseph McCarthy. Trump zou Cohn veel later mijn tweede vader en mijn mentor noemen.
Cohn was kaal, dun en homo, maar verzweeg dat laatste en lachte als Trump weer eens een homofobe opmerking maakte. Hij werd in vier staten aangeklaagd voor fraude en omkoping, maar de overheid kon hem nooit veroordelen en dat vond Trump een geweldige prestatie. Cohn weigerde belasting te betalen en de maffia gaf hem een Rolls-Royce, een Bentley, een Cadillac en een huis. Beiden vonden wraak- en hebzucht prima eigenschappen, en Cohn adviseerde Trump zeer nadrukkelijk nooit zijn fouten toe te geven en tien keer harder terug te slaan als iemand je e?e?n keer had geslagen. Trump noemde Cohn eens verschrikkelijk gemeen. Dat was iets goeds. Hij was in staat mensen genadeloos voor je af te maken. Ook dat was een positieve eigenschap. Volgens FBI-informanten vergaderden de vijf maffiabazen van New York zo nu en dan in Cohns huis.
In 1973 werd Cohn voor het eerst Trumps advocaat. Vader Fred en zoon Donald moesten zich voor de rechter verantwoorden omdat ze hun mooiste appartementen niet wilden verhuren aan zwarten. De aanklager was bereid de aanklacht in te trekken als de Trumps sommige flats zouden integreren, maar Fred en Donald hadden daar geen zin in en Cohn adviseerde een tegenaanklacht voor 100 miljoen dollar in te dienen. Het was een klassieke Cohn-actie. Als de overheid je aanvalt, dan draai je de rollen om en ga je achter de overheid aan.
Cohn werd Trumps adviseur en fixer (regelaar). Ze belden hem elkaar vijftien tot twintig keer per dag en Cohn bracht Trump in contact met de belangrijkste mensen uit de bouwwereld. Cohn was al jaren de advocaat van Anthony Fat Tony Salerno en Paul Big Paul Castellano. De eerste was de baas van de Genoveses, een van de vijf misdaadfamilies van New York. Castellano was de baas van de Gambino-misdaadfamilie en een van de machtigste mannen van de Amerikaanse onderwereld.