Nederlandse ex-gedetineerden zitten nog maanden vast in Peru voordat zij het land uit mogen, in afwachting van een uitreisdocument. In die tijd kunnen zij niet legaal werken of studeren, waardoor het geregeld voorkomt dat zij terug de criminaliteit ingaan. Waarom doet de Nederlandse staat niets?
Fotografie Eline van Nes
Na vijf jaar staat hij buiten. Voor de poort van de gevangenis Ancón. Het is zondagochtend en zoals vrijwel altijd in Lima is de lucht grijs. Michel van der Knaap had vastgezeten voor een poging per vliegtuig cocaïne naar Nederland te smokkelen. Hij kijkt uit over een stoffige zandweg en houten huisjes met golfplaten daken. Duizend sol zon driehonderd euro heeft hij op zak, verder helemaal niets. Peru kent hij niet, Spaans spreekt hij amper. De vijf jaar in het land heeft hij doorgebracht met andere buitenlanders in de gevangenis. De houten huisjes waarover hij uitkijkt, geven hem het idee dat het hier vooral armoedig is dat een paar wijken verderop luxe appartementengebouwen en restaurants staan te pronken, kan hij niet weten.
Als beloofd haalt zijn advocaat hem op. Onderweg naar een goedkoop hotel in de buurt laat de man hem een huis in verbouwing zien. Over een paar dagen zal het klaar zijn. Dan kan Van der Knaap daar een appartement huren, als hij de advocaat nu alvast wat betaalt. Het eerste dat Van der Knaap daarna doet, is douchen en een fatsoenlijke maaltijd met een glas bier bestellen in de Peruaanse gevangenis is het altijd rijst met kip. In eerste instantie prijst hij zichzelf gelukkig met deze advocaat. Hij kent immers een verhaal over een Nederlandse ex-gedetineerde die twee weken voor de poort van de gevangenis sliep omdat hij niet wist waar hij naartoe moest. Maar als Van der Knaap na een aantal dagen kijkt hoe het met de bouw van zijn appartement staat, raakt hij aan de praat met een man. Die vertelt dat dit diens eigen huis is. Er wordt niets verhuurd. De advocaat heeft hem voorgelogen. Voor alles dat ik aan die man heb betaald, had ik een limousine kunnen laten voorrijden bij de gevangenispoort. Dan was ik tenminste in stijl vertrokken, grapt de Nederlandse ex-gedetineerde.
Intussen raakt zijn geld snel op. Terug naar Nederland kan Van der Knaap nog niet. Voordat je als ex-gedetineerde in Peru op het vliegtuig naar Nederland stapt, moet er een aantal documenten geregeld worden. En de route daarnaartoe is volledig Kafka: van het ene kantoor naar het andere. Allereerst moet een schadeloosstelling worden betaald. Als de ex-gedetineerde geen geld heeft, kan daarvoor vrijstelling worden aangevraagd, maar daar is een bewijs uit Nederland voor nodig. Daarop volgt eerherstel. Dit moet allemaal niet in februari gebeuren, want dan heeft het juridisch personeel een maand vakantie. De volgende stap is een nieuw Nederlands paspoort aanvragen en betalen. Daarmee kan de exgedetineerde naar de vreemdelingenpolitie en vervolgens naar de migratiedienst. Die kan uiteindelijk een deportatie aanvragen. Daarna moet de ex-gedetineerde zelf een vliegticket zien aan te schaffen.
Al met al duurt dit al gauw acht maanden of in sommige gevallen nog langer. Met wat smeergeld bij de juiste personen, naast de standaardkosten, kan het geheel worden ingekort tot twee à drie maanden. In de tussentijd bestaan de ex-gedetineerden eigenlijk niet: ze zijn illegaal in het land, waardoor legaal werken of een huis huren uitgesloten zijn op straat of in parkjes slapen gebeurt geregeld. Een ziekteverzekering hebben zij ook niet. Alles dat zij in die maanden uitvoeren, speelt zich af in het illegale circuit.