Stephanie-Joy Eerhart

'Terwijl ik de natte derrie omhoog trek, moet ik mijn best doen om niet over mijn nek te gaan'

Columnist Stephanie-Joy Eerhart over hoe één kippenboutje voor Albert uitliep op een catastrofe.

Stephanie-Joy Eerhart

Met grote ogen stuift collega Chris mijn kantoor binnen. ‘We hebben echt een heel groot probleem! Albert heeft alles ondergescheten, de hele gang is vergeven!’ ratelt de jonge blonde man. ‘Albert moest vandaag zijn kamer voor 14.00 uur schoon hebben, dus ging ik kijken of hij al bezig was. Hij schreeuwde dat ik op moest rotten. Steph, zijn kamer..., het is zo erg dat ik bijna over mijn nek ga. Hij ligt in zijn eigen poep!’

Langzaam kom ik overeind. Ik trek dubbele handschoenen aan en volg Chris. Als deze aanklopt, hoor ik geschreeuw. Voor ik er erg in heb, springt Albert de gang op met een kussensloop voor zijn edele delen en een stuk zeep in zijn hand. De man is vel over been, zijn ribben steken uit. ‘Jongedame, Gods zegen, maar je gaat me niet, en hoor me goed, NIET helpen, ik ben ZIEK!’ Albert verheft zijn stem en staat nu te krijsen. 

‘Albert, waarom ben je nou eigenlijk zo boos?’ vraag ik nieuwsgierig. ‘Ja wat denk je nou!’ schreeuwt hij. ‘Ik werd gewoon wakker en alles zit onder de stront! Ik heb gister maar één kippenpootje gegeten bij een restaurant drie straten verderop. Vurig houdt hij een vinger in de lucht om zijn woorden kracht bij te zetten. Eén lullig klein boutje! 

‘Albert, ik ga nu opruimen!’ zeg ik kordaat en doe een stap naar voren. Er volgt een welles-nietesspel waarna hij tien minuten de tijd krijgt om nog een shaggie te roken. Als Albert onder de douche staat, begin ik bij de deuropening van zijn kamer met het verwijderen van het vuilnis. Tussen de verpakkingen die Albert uit het vuilnis heeft gehaald, zie ik een duivenvleugel liggen die ik snel weggooi. Chris zegt vanachter zijn mondkapje en met een hoog stemmetje of ik alsjeblieft over de rommel heen wil stappen en meteen alle ondergescheten kleding, dekens en het slaapmatje in de vuilniszak wil doen. Terwijl ik de natte derrie omhoogtrek, moet ik mijn best doen om niet over mijn nek te gaan. 

Als alleen het besmeurde slaapmatje nog op de grond ligt, roept Albert dat hij deze onder de douche gaat schoonmaken. Met geweld sleept hij de mat door zijn kamer richting badkamer. ‘Albert nee! Dat kun je niet maken, er moeten hier meer mensen douchen!’ schreeuw ik hem achterna. Boos draait hij zich met mat en al om en beent hij naar buiten. Met een dweil volg ik het spoor van natte poepspetters over de gang, net zolang tot ik weer bij Albert uitkom.