Stephanie-Joy Eerhart

‘Achterlijke honden, ik ben van mijn fiets gereden!’

Columnist Stephanie-Joy Eerhart schrijft over haar werk als hulpverlener bij het Leger des Heils.

Stephanie-Joy Eerhart

‘Stelletje teringlijers, tyfushonden wiens kop je eraf moet rukken! Ze zouden blij moeten wezen dat ik de ruit niet ingeslagen heb!’ Japie staat bij het koffieapparaat en maakt maaibewegingen met zijn armen. In zijn beker zit een restje koffie dat eruit spat en tegen de zijkant van het koffieapparaat naar beneden druipt. Driftig trekt hij een stuk papier uit de houder. Als het papier niet scheurt, zie ik de aderen in zijn nek verder opzwellen.

‘Achterlijke tyfushonden. Teringlijers. Ik ben van mijn fiets gereden! Reken maar dat het mannetje achter het stuur zag dat ik naast hem fietste. En maar blijven rijden hè!’ Japie staat zo te schreeuwen dat er speeksel uit zijn mond vliegt. Het lijkt alsof hij niet ziet dat ik voor hem sta. Ik zwaai met mijn handen vlak voor zijn gezicht in de hoop dat ik hem kan kalmeren. ‘Word eens rustig!’ zeg ik tegen dovemansoren. Japie’s lichaam staat strak van de adrenaline, zijn ogen puilen bijna uit hun kassen. ‘JAPIE, wat is er gebeurt, ben je gewond?’ schreeuw ik in de hoop tot hem door te dringen. De verweerde vijftiger doet zijn best om de gemorste koffie weg te vegen, terwijl hij vloekend en tierend vertelt dat iemand hem aanreed en hij even aan die man heeft uitgelegd hoe hij over hem dacht. Dat de politie ter plaatse moest komen en dat hij het natuurlijk weer gedaan had. ‘Sorry, ik ga nu eerst even een dikke djonkoe roken!’ Ik kan niet anders dan aangeven dat dit mij een goed idee lijkt.

‘Nee nee, jongedame, jij gaat helemaal nergens heen met MIJN spullen!’ Uit de tuin komt opnieuw geschreeuw. Ditmaal is het Albert, die een probleem heeft. ‘Jongedame, kom je even terug met die vuilniszak, ik heb die nog niet kunnen bekijken!’ Vanuit mijn ooghoek zie ik collega Marina naar de containers lopen met een vuilniszak waar een vloeistof uit druipt. Onverbiddelijk loopt ze door. Albert vloekt, tiert en smeekt afwisselend.

‘Nou, ik heb weer voer voor mijn psychiater aanstaande maandag,’ zegt Japie als we later staan te sjoelen. ‘Je kunt er natuurlijk vergif op innemen dat we dit voorval weer helemaal gaan uitpluizen. Wat deed het met je, hoe had je anders kunnen reageren?’ Ik grinnik. ‘En, hoe had je anders kunnen reageren?’ Japie lacht als een boer met kiespijn. ‘Laat je niet afleiden jongedame, het is jouw beurt!’ Ondertussen heb ik zicht op de tuin waar ik Albert van de containers richting zijn kamer zie lopen. Met een vuilniszak. En nog een. ‘Marinaaaaa!’ roep ik naar het kantoor. ‘Ik denk dat je moeite voor niks is geweest!’ Ik wijs naar Albert en zijn vuilniszak. Als Marina langsloopt roept ze: ‘Wel winnen hè, Steph!’

Ik antwoord snel: ‘Ben je er gek, je weet dat deze man een agressieregulatieprobleem heeft? Die laat ik gewoon winnen!’

Column
  • iStock