James Worthy: 'Ik kan zien dat mijn zoon niet de snelste, maar de mooiste route neemt'
'Mijn zoon fietste vandaag voor het eerst in zijn eentje naar school. Ooit was hij een vruchtje, maar vandaag volgde ik hem op mijn Apple'
Mijn zoon fietst vandaag voor het eerst in zijn eentje naar school. De paniekaanvallen lijken meerdere orgies in mijn schedel te hebben georganiseerd. Ik weet dat hij het kan, maar ik weet ook dat hij gewoon een jongen van tien is. Zijn hoofd kan op twintig verschillende plekken tegelijk zijn. Af en toe krijg ik een belletje van de afdeling Gevonden Voorwerpen dat mijn zoon zijn concentratie weer is verloren. En dit is niet erg. Hij is een kind. Zijn hoofd moet nooit te lang op één plek blijven. Voorspelbaarheid is voor later. Het hoofd van een kind moet op het hart van een zigeuner lijken. Alles moet in beweging blijven.
Ik hang uit het raam en kijk naar hoe mijn zoon wegfietst. Zo de brug over en dan naar links. Ik vertrouw hem, maar ik vertrouw die man in dat rode bestelwagentje niet en die vermoeide taxichauffeur ook niet. Mijn zoon is het probleem niet. Ik vertrouw zijn armen en zijn kuiten. Ik vertrouw zijn ogen en zijn hart.
Op mijn telefoonscherm kan ik precies zien hoe hij fietst. Ik kan zien dat hij niet de snelste, maar de mooiste route neemt. Dit maakt mij enorm gelukkig. Ik ben een bittere, oude man en ik heb een hekel aan veel dingen, maar niets kan mij zo giftig maken als haast. Haast is pure zelfoverschatting. Haast is het onwettige kind van onrust en hectiek. Daar waar haast is, is scherpte niet. Mijn zoon heeft vanochtend goddank voor schoonheid gekozen.
Hij staat stil voor een stoplicht. Ik begin te gloeien van trots. Ik ken dit stoplicht. Bijna geen enkele fietser in Amsterdam stopt voor dit stoplicht. Het is waanzin. Ik heb niets tegen rebelleren, maar alleen ambulances en brandweerwagens zijn zo belangrijk dat ze door rood mogen rijden. Voor de rest is helemaal niemand zo belangrijk.
Ik zie mijn zoon voor het rode stoplicht staan. De andere fietsers fietsen hem voorbij. Ze hebben haast. Ik weet dat hun haast hem zou kunnen laten twijfelen. Moet hij ook niet door rood fietsen? Is op tijd op school komen niet bijna net zo belangrijk als een goedgevulde ambulance? Hij blijft staan. Hij bezwijkt niet onder de groepsdruk. Ik denk dat ik nog nooit zo trots op hem ben geweest.
Hij fietst door de straat waar ik met een ex-geliefde heb gewoond. Nummer 231. De douchedeur piepte en in de tuin zat een joekel van een wespennest. Maar voor hem is het gewoon een huis. Een verzameling van nietszeggende bakstenen. Hij is nog jong. Alles in deze stad moet nog een betekenis krijgen. Ook de fietspaden.
Nog twee straten en hij is op school. Nog twee straten en ik kan aan mijn dag beginnen. Het icoontje kruipt over mijn telefoonscherm. Ooit was hij een vruchtje in de buik van mijn vrouw en nu is hij een icoontje in mijn telefoon. Ook zonder haast gaat het leven te snel.
Mijn zoon fietste vandaag voor het eerst in zijn eentje naar school.
Ooit was hij een vruchtje, maar vandaag volgde ik hem op mijn Apple.
- Adobe Stock