'Haat me niet om een fiets'
'Er zijn honderd redenen om mij te haten, maar ik word het meest gehaat omdat ik op een elektrische fiets zit. Dit moet stoppen. Stop het fietsaccushamen’
Een boze man gaat voor mijn fiets staan. Hij kijkt naar me zoals ik naar nazi’s kijk. Ik begrijp het niet. Er zijn honderd redenen om mij zo hatelijk aan te kijken. Zo heb ik op een blauwe maandag een keer GroenLinks gestemd. Ik ben 42 jaar. In dit leven heb ik vele fouten gemaakt. Fouten die haatopwekkend zouden kunnen zijn. Zo heb ik een keer uit het raam van Paradiso geplast. Ik ben er niet trots op, maar ik moest gewoon heel nodig. Van de politie kreeg ik een boete voor wildplassen.
Als kind jatte ik autologo’s van auto’s af. Dan stak ik een duur zakmes achter het logo en plopte ik het simpeltjes van de motorkap af. Ik had alle logo’s. En ik hield niet eens van auto’s. Misschien was het een schreeuw om aandacht. Uiteindelijk heb ik een ketting van de logo’s gemaakt. Deze ketting heb ik aan een meisje gegeven. Ik was verliefd op haar. Ze heeft de ketting een maand gedragen. De vader vond de ketting in haar nachtkastje en kwam het Saab-logo van zijn eigen Saab tegen. Hij belde mijn vader op. Mijn vader deed alsof hij boos op me was, maar hij wist wie ik was. Hij wist dat er iets moois achter mijn vandalisme stak. Dat ik met een literairwaardig smoesje op de proppen zou komen. ‘Dat meisje is zo ontzettend mooi, dad. Ze is waardevoller dan al die auto’s bij elkaar. Vandaar die ketting.’
Je zou me ook kunnen haten, omdat ik weleens een vrouwonvriendelijke column heb geschreven. Of omdat ik een keer uit een vliegtuig ben gezet, omdat ik zeker wist dat dat vliegtuig neer ging storten. Ik zat in een vliegtuig naar Dublin en ik zag alleen maar oude mensen zitten. Echt oude mensen. Appelmoeskauwers. Er zat geen baby in het vliegtuig. Dus ik vertrouwde het niet. Babygehuil in een vliegtuig is irritant, maar dat babygehuil is juist wat een vliegtuig in de lucht houdt. Niet de opwaartse kracht of de vleugels, maar het gejank van kleine Nancy op stoel 13E. ‘We hebben echt baby’s nodig. Komen er nog baby’s aan boord van dit vliegtuig?’ vroeg ik zwetend aan de stewardess. Ze vond mijn vraag een gekke vraag en de beveiligers vonden dit ook. Ze dachten dat ik een of andere luchtpedofiel was. Iemand die op 10 km hoogte naar verse slabbetjes zocht, of zo. Ik ben die dag niet in Dublin aangekomen.
Je zou me ook kunnen haten omdat ik voice-overwerk heb gedaan in de reclamebranche. Ja, ik was die jolige graankorrel en die knappe man in die bierreclame. Nogmaals, er zijn honderd redenen om mij te haten, maar ik word het meest gehaat omdat ik op een elektrische fiets zit. Dit moet stoppen. Stop het fietsaccushamen. Ik zit op deze domme fiets, omdat ik de wereld een mooie plek vind. Mijn fietsketting is een ketting voor de wereld. De aarde is waardevoller dan alles bij elkaar.
Haat me op de momenten dat ik een lul ben. Niet op de momenten dat ik juist even geen lul wil zijn.
- iStock