James Worthy

James Worthy: 'Er klinkt een stem uit de luidsprekers van de trein, er heeft een aanrijding met een persoon plaatsgevonden'

‘Ik denk aan de vader en moeder van die persoon. Zijn of haar jongere broertje. Aan de gesloten kist op het afscheid’

James Worthy

De trein staat al een paar minuten stil en niemand weet waarom. Een vrouw die een patatje oorlog zit te eten, slaakt een diepe zucht. Ik kijk naar buiten. Koeien en slootjes en gras. Het Nederlandse landschap is nooit echt een uitslover geweest.

Al mijn medereizigers beginnen te mopperen. Ook dat is Nederland. We mopperen tot we de oorzaak weten.

Een stem uit de luidsprekers. Er heeft een aanrijding met een persoon plaatsgevonden. De stilte die volgt duurt zo’n twintig seconden. ‘Hij had toch ook even tot morgen kunnen wachten?’ zucht een jongensstem. Hij gaat er al gelijk vanuit dat het een man is. Het is ook wel zo dat mannen vaker treinzelfmoord plegen dan vrouwen, maar laten we er niet meteen een mannending van maken.

‘Slik gewoon een pakje pillen. Doe het lekker thuis. Ik vind dit toch een beetje egoïstisch hoor,’ zegt een oude vrouw die in een puzzelboekje bezig is. Acht letters, het vermogen om je in anderen te verplaatsen.

‘Yes! Nu kom ik te laat op school,’ zegt een tiener met gebalde vuisten.

Ik kijk nog steeds naar buiten. Naar de koeien, de slootjes en het gras. Ik begrijp de mopperaars, maar ik begrijp de persoon die onze trein liet stoppen ook. Althans, ik denk hem of haar te kunnen begrijpen. Ik hoop vooral dat er eindelijk rust is. Dat de knal de ondoordringbare donkerte heeft weten open te breken.

Ik denk aan de vader en moeder van die persoon. Zijn of haar jongere broertje. Aan de gesloten kist op het afscheid. Aan al die mensen die dit niet zagen aankomen, maar om eerlijk te zijn niet heel aandachtig aan het kijken waren.

De telefoon van de tiener gaat. Hij neemt op. Zijn school belt. ‘Ik zit nog in de trein. Nee, de trein staat stil. Ik zweer het, meneer. Er is iemand voor onze trein gesprongen. Ik zweer het op mijn vader en moeder.’

‘Het is echt zo hoor,’ schreeuwt het puzzelvrouwtje. ‘Ik ben onderweg naar mijn zus om koffie te drinken, maar dat loopt nu allemaal anders. De koffie zal wel koud zijn,’ vervolgt ze.

Ik weet eigenlijk niets eens meer waarom ik in deze trein zit en waar ik straks word verwacht. Alles is vaag. O ja, iets over een interview in een bibliotheek. Ik weet het weer. Een lezing over rouw.

‘Hij had toch best even tot morgen kunnen wachten?’ herhaalt de jongensstem.

‘Wat moet je doen dan?’ vraagt het puzzelvrouwtje.

‘Ik heb op dit moment mijn tweede date, maar ik ben er niet. En mijn telefoon is leeg. Nu zit ze daar in die lunchroom op me te wachten. Ik wilde ook echt een trein eerder pakken, maar ik moest nog aftershave kopen. Mijn aftershave was op.’

Ik begrijp de jongen. Flesjes aftershave gaan minimaal vijf keer sneller leeg als je verliefd bent.

Ik kijk naar de koeien. Ze liggen in het gras. De koeien hebben alles gezien, en toch kunnen ze rustig blijven liggen. Ook de koeien hebben hun rust gevonden.

Column
  • Adobe Stock