Via de Bhagwan-communes, de RoXY in Amsterdam en loodsen op afgelegen industrieterreinen in Brabant beschrijven de auteurs de onwaarschijnlijke tweede jeugd van een mislukt medicijn van bijna honderd jaar oud. Deze voorpublicatie is het eerste deel van een tweeluik: hoe Nederlandse scheikundehobbyisten de mdma-code wisten te kraken.
In de gevangenis van Scheveningen drukken de gedetineerden hun eigen krantje. Nieuwtjes, persoonlijke beslommeringen, ditjes en datjes; een schoolkrant eigenlijk, alleen zitten ze hier niet de leerplicht uit, maar een celstraf.
In 1985 staat er een complete verhandeling in over hoe je amfetamine moet maken, of zoals het op straat heet: speed. Uit het stuk blijkt hoe mak- kelijk het wel niet is om de stof te maken. Wie de krant mee naar buiten neemt kan het thuis zo maken – zolang de reclasseringsambtenaar in het ongewisse blijft.
De gevangenisleiding probeert het stuk nog te censureren, maar het is te laat: de krant met het recept komt zelfs op tv.
Dat verhaal over speed is een geintje van Robert Hollemans. Hij zit op dat moment in Scheveningen een straf uit omdat hij heeft doorverteld hoe je speed moet maken. ‘Hoezo mocht ik iemand dat niet vertellen?’ zegt hij, nog steeds verontwaardigd. ‘Ik zou zo hulp hebben verleend om een misdrijf te plegen. Zet je die kennis echter in een boek, dan is het weer níét strafbaar. Nou, dan schreef ik het maar op.’
Het zal de eerste middelvinger van Hollemans naar de autoriteiten zijn in een lange, lange reeks, en het krantje met het speedrecept zal in vergelijking tot wat hij later gaat doen een kleine provocatie blijken. Hollemans zal namelijk uitgroeien tot een van de eerste xtc-producenten van Nederland en later een enorme lading designerdrugs op de markt loslaten. En dit alles onder het motto ‘baas in eigen brein’.
Einzelgänger
Hollemans is een schipperskind en wilde lang voor hij de chemie in ging kapitein worden. Aangezien zijn ouders constant op het water zitten, woont hij in zijn jonge jaren voornamelijk bij zijn grootouders. Misschien dat hij daardoor ook wel wat op zichzelf is; Hollemans omschrijft zichzelf als een einzelgänger. Ja, hij is vriendelijk, maar: ‘Ik zal niet snel iemand bellen. Ik ben heel zelfstandig.’
Zijn desinteresse in de ander compenseert hij met een enorme nieuwsgierigheid naar zo’n beetje alles waar de wereld uit is opgebouwd. Hij laat zich opleiden tot elektricien en lasser, maar is net zo benieuwd naar kernfysica. ‘Als kind maakte ik al mijn eigen vuurwerk.’
Hollemans geldt als een autodidact; hij doet zijn kennis over chemie op uit boeken in universiteitsbibliotheken en ontdekt dat je als lekenstudent zo kunt aanschuiven bij colleges op de universiteit, in dit geval die van Maastricht.
Die fascinatie voor chemie blijft niet lang onbekend. Zoals hij het zelf zegt, benaderen eind jaren 70 ‘de verkeerde mensen’ hem. Het is een bende die in de speedproductie zit en wel interesse heeft in Hollemans’ expertise. Hij is dan nog groen in de productie van synthetische drugs en leert van de Belgische dokter Danny Leclère hoe hij het pepmiddel maakt. ‘En dan ging ik weer de boeken in, en binnen de kortste keren werd de procedure vereenvoudigd: van drie dagen naar een paar uurtjes werken.’
Na twee veroordelingen voor de productie van amfetamine en het doorgeven van knowhow over speed stopt Hollemans. Zijn honger naar kennis over chemie is daarmee echter niet verdwenen; hij gaat weer met stofjes experimenteren. Dat doet hij aan boord van zijn eigen boot de Vuurvogel, waar hij in eerste instantie werkt aan lsd: ‘Dat is gewoon mooi spul. Maar van wie moet je het krijgen? Als je dat niet weet, dan moet je het zelf maken.’ Via de universiteit komt hij aan de originele formule van Albert Hofmann, die als eerste de stof synthetiseerde. Hollemans schaft een tweedehands couveuse aan, ‘met van die rubberen handschoenen’ voor zijn eigen veiligheid, om niet de dampen in te ademen. Toch betrapt Hollemans zichzelf erop dat hij op een avondje in het lab met een kabouter praat. ‘Die zat op de kast. Ik heb alles maar uitgezet en ben weggegaan.’ Nadien blijkt dat de couveuse lek is.
Ondertussen duikt hij de Maastrichtse coffee- shopwereld in als een van de uitbaters van de Black Widow. In 1986 wordt hij daar door een paar mensen benaderd: ‘Ze zeiden: goh, jij weet toch wel iets van chemie? Kun jij mdma voor ons maken?’ Hollemans pakt z’n bibliotheekpasje.
Bhagwan
De aanhoudende vraag naar xtc in Nederland zorgt ervoor dat zo rond 1988 de buitenlandse lijntjes niet meer volstaan. De dealers die rondom de Bhagwan hangen, hebben door de discotheken van de beweging een Europees netwerk opgebouwd. (Xtc wordt in de jaren 80 door volgelingen van de Indiase goeroe Bhagwan Shree Rajneesh grootschalig in Europa geïntroduceerd als genotsmiddel. Logisch ook, want non-stop feesten en vrije seks staat bij deze commune hoog in het vaandel). Stash die ze uit een lab ergens aan de Amerikaanse westkust betrekken, kan zo in de Europese markt worden gepompt. Een betrokkene uit die periode beweert dat er in 1988 zo’n 100.000 pillen naar Europa gingen, per maand. Een aantal sannyasins (Bhagwan-volgelingen) zou daar zo rijk van zijn geworden dat ze een eiland in Thailand hebben gekocht. Het zijn wilde verhalen die lastig te checken zijn.
Uit gesprekken met dealers uit die tijd blijkt dat er ook Amerikanen waren die probeerden om een lokale markt te creëren. ‘Het waren een soort van vertegenwoordigers,’ zegt een dealer die rond 1986 een aantal van hen ontmoet. ‘Gewone zakenmensen in nette pakken uit Dallas met koffertjes waarin oranje pilletjes zaten. Ze hadden ook folders met informatie waarin stond hoe je het moest gebruiken en waar het goed voor was. Het was een gewoon bedrijf.’
En zoals het gaat met een normaal bedrijf, geldt Nederland – lees: Amsterdam – op dat moment als distributiehub. De pillen komen uit de VS naar de hoofdstad en zijn vaak bedoeld voor andere markten. Zo is van één transport bekend dat er tienduizenden pillen in Amsterdam terechtkwamen, waarna de lading werd opgesplitst in een deel voor Ibiza en een deel voor Londen. Een fractie van dat transport was voor de lokale scene.
Populair in Nederland zijn de stanleys, naar verluidt vernoemd naar de dealer die ze in de Mazzo in Amsterdam aanbiedt. De pillen vinden hun oorsprong niet in de VS of Nederland, maar in Duitsland. En het zijn hier geen provisorische laboratoria die de pillen maken; het is een heuse fabriek: de firma Imhausen in Lahr.
Het bedrijf geldt met zijn 350 werknemers als een kleine speler; andere chemiebedrijven in het Ruhrgebied zitten zo op de duizend. Imhausen heeft een geschatte omzet van zo’n 80 miljoen D-mark en officieel produceert het bedrijf plastic tasjes en vloeibare steenkool.
Buiten de officiële boeken vervult de firma een spilfunctie in de xtc-handel, want Imhausen produceert pillen op bestelling. Zo neemt de fabriek de productie over van een paar Amerikanen uit Dallas, de stad waar ooit xtc vanachter de bar in gayclubs werd verkocht. ‘Maar toen ging de DEA aan het werk,’ zegt Sandy Pofahl, een toenmalige handelaar uit de Texaanse hoofdstad.
Omdat de grond in eigen land te heet onder de voeten werd, verplaatsten Pofahl en zijn zakenpartner de productie naar Imhausen. In Duitsland bestellen ze liefst 1,3 miljoen pillen. De voorraad wordt verpakt in literflessen en belandt eind oktober 1988 in Nederland. ‘Ik had een neutrale plek nodig waar ik ze kon opslaan,’ zegt Pofahl. ‘Ik zat zelf meestal in de VS en wilde ze niet in Duitsland hebben, waar ik ze ook verkocht. Nederland zag ik als een veilige haven, omdat ik daar nooit gehandeld had.’
Gifgasfabriek
Door een andere cliënt van Imhausen komt het bedrijf in de problemen. Kolonel Khadaffi, het zelfverklaarde staatshoofd van Libië, heeft in het geniep een gifgasfabriek ten zuiden van Tripoli laten bouwen; onderdelen en knowhow komen van Imhausen. Het blijkt geen incident, want het eerste contact tussen beide partijen stamt al uit 1985. De bouwvoorraden gaan vanuit Duitsland via een fake-onderneming in Hongkong door naar Libië.
Als de zaak in 1989 uitkomt, is de ontzetting rondom het voorheen oerdegelijke bedrijf uit Lahr enorm. 45 jaar na de Tweede Wereldoorlog raakt de combinatie gifgas en Duitsland nog steeds een open zenuw. De Duitse politie licht Imhausen door en ontdekt vervolgens dat het concern ook nog eens in de drugs zit. In de fabriek in Lahr treffen agenten maar liefst 170 kilo xtc-pillen aan, met een straatwaarde van zo’n 40 tot 50 miljoen gulden. De reactie van het bedrijf op de vondst is er een van gespeelde verbazing: was het verboden dan? (Antwoord: ja, sinds 1986.) De voorraad in Amsterdam blijft een tijdje veilig, totdat de pillen een jaar na het schandaal in Lahr alsnog worden gevonden. Het is een gevolg van een communicatiestoornis. Pofahl: ‘Ik kwam er pas achter dat mdma ook in Duitsland illegaal was toen ik vanuit Amerika terugging voor een nieuwe bestelling.’
Pofahl wordt gearresteerd, en in de kelder van een bloemist in Amsterdam treft de politie vervolgens zo’n 900.000 pillen aan – op dat moment een record. ‘Ik benadrukte dat die bloemist absoluut niet wist wat er allemaal gebeurde, dus ik vroeg of ze hem alsjeblieft niet in de problemen wilden brengen; het enige wat hij heeft gedaan is die ruimte aan mij verhuren.’
Pofahl krijgt voor zijn behulpzaamheid – hij heeft de politie verteld waar hij de pillen opsloeg en waar ze vandaan kwamen – een lagere straf: zes jaar en drie maanden gevangenisstraf, waarvan hij vier jaar uitzit. Zijn zakenpartner is zelfs een jaar eerder vrij. En Imhausen? ‘Die kregen een boete van 5000 Duitse mark. Haha. Het zijn Duitsers onder elkaar, hè.’
Recept van mdma
‘Hoe maak je het? Dat was de million dollar-question,’ zegt Willem, die destijds als 18-jarige raver dealt op housefeesten. ‘Als kind was ik gek op taart en wilde ik weten hoe je het moest maken. Dit was net zoiets. Ja, de code kraken.’ Willem doet dat niet alleen; samen met zijn makker Joost gaat hij op zoek naar het recept van mdma. Joost is de zoon van een provo en is net zo weg van house als Willem. Zijn kwaliteit is dat hij iedereen kent in Amsterdam en omgeving en daardoor een chemicus vindt die hen verder kan helpen. De chemicus, ‘of dat pretendeerde hij te zijn’, bedenkt een verrassend simpele manier om het recept voor mdma in handen te krijgen: hij gaat naar een patentbureau. En daar, onder nummer 274350, gepatenteerd door de firma Merck in Darmstadt op 24 december 1912, vindt hij de formule. Om de concurrentie een stapje voor te zijn, verduistert Joost naar eigen zeggen de recepten bij alle andere patentbureaus in Nederland.
Van Willem krijgt de chemicus wat geld en hij regelt midden in Amsterdam een kraakpandje. ‘Daar kon hij dan slapen, experimenteren en boeken lezen,’ zegt Willem. Wanneer de kennis op orde is en het benodigde materiaal is verzameld, bouwen ze in het kraakpand een provisorisch lab. Een oude draaitafel schudt de vloeistoffen en een slagroomspuit dient als drukvat. Ondanks het hoge houtje-touwtjegehalte lukt het de chemicus in het gammele lab na een tijdje een paar grammetjes te brouwen. Joost: ‘Goed spul.’
Van echt produceren komt het evenwel niet. In de eenzame weken dat de chemicus aan het recept voor mdma werkt, raakt hij verslaafd aan de heroïne. ‘Hij werd langzaam een beetje mensenschuw,’ zegt Willem. ‘En zijn hond is toen ook nog van het dak gesprongen.’ Joost: ‘Het was eindelijk een beetje gelukt en toen kreeg hij het hoog in zijn bol en wilde hij met andere mensen werken.’
De wispelturigheid van de chemicus zal het einde betekenen van de samenwerking. Joost en Willem hebben nog wel plannen om een groter lab op te zetten, maar uiteindelijk komt het er niet meer van. Iets waar Willem achteraf blij mee is, ‘want we waren hartstikke naïef’. Joost ziet het ook niet zitten om zelf te gaan brouwen. ‘Dan zit je in je eentje in een huis op een chemische reactie te wachten. Dat is echt een beetje voor autisten.’
Breaking Bad
In de universiteitsbieb van Maastricht vindt Hollemans het recept voor mdma in het boek Secrets of Metamphetamine Manufacture. De maker van dit boekje is een omstreden figuur die zichzelf Uncle Fester noemt, omdat hij er net als het kale Addams Family-typetje van houdt om dingen op te blazen. Zijn boek zal ook als inspiratie worden gebruikt voor de serie Breaking Bad.
Hollemans blijft verder lezen. Werkelijk alle publicaties over mdma vergelijkt de autodidactische chemicus met elkaar: hij moet deze stof begrijpen en beheersen nog voor er een grammetje van is gemaakt. Als Hollemans meent genoeg over mdma te weten, trekt hij zich terug op zijn woonboot in Maastricht en richt daar een lab in. ‘Een boot is een transportmiddel en geen fabrieksterrein. Dus je hoeft niet een hele partij vergunningen aan te vragen.’
Hij omschrijft het synthetiseren van mdma als een ‘moeilijk en omslachtig procedé’, en de euforie is groot als Hollemans voor het eerst een paar gram maakt. Nu begint voor hem het echte werk: Hollemans wil de verbinding uit elkaar halen, die opnieuw in elkaar schuiven, om het vervolgens nog beter te kunnen produceren. Net als met de speed verbetert hij zo naar eigen zeggen het productieproces, waardoor de stof veel sneller gesynthetiseerd kan worden. De stof synthetiseren is één ding, die vervolgens in pillen persen is iets heel anders. Zo’n pil bestaat nooit uit 100 procent mdma, want zonder bindmiddel krijgt die geen vaste vorm en valt de pil uit elkaar. Suiker lijkt handig, alleen loopt daardoor de machine waarmee je pillen slaat vast. ‘Toen bedacht ik: er worden toch ook suikersnoepjes gemaakt? Hoe moeilijk kan dat zijn?’
In een kraakpand bouwen ze een provisorisch lab. Een oude draaitafel schudt de vloeistoffen en een slagroomspuit dient als drukvat
Een suikerfabriek in Den Haag biedt uitkomst. Het bedrijf maakt kraalsnoepjes, stevig snoepgoed dat niet zomaar uit elkaar valt. ‘Dus ik vroeg ze of ze dat snoeppoeder ook los verkochten. We hoefden alleen maar te zeggen hoeveel we ervan wilden.’ Hij plaatst een order voor een paar ton salmiakpoeder. Zo gaat in de woonboot van Hollemans mdma een huwelijk aan met een Nederlands snoepje. De pillen zullen niet geheel verrassend bekend komen te staan als de ‘salmiakjes’, met een constante hoeveelheid mdma van 100 milligram.
De salmiakjes van Hollemans zijn waarschijnlijk de allereerste xtc-pillen die de kwalificatie ‘made in Holland’ verdienen. Ze zijn nog ambachtelijk gemaakt ook, want de pillen slaat Hollemans met een handmatige pers. Dat is dus elke keer weer aan een hendel trekken om één pil eruit te persen. ‘Als ik hard werkte, maakte ik op deze manier zo’n zeshonderd salmiakjes per uur. Dat schoot niet echt op. Ik geloof wel dat ik toen wat meer spierballen had.’ Een Belgische kennis zorgt ervoor dat de pillen in Amsterdam worden afgeleverd, waar op dat moment de vraag explodeert.
Dj Per Meijer organiseert met zijn Beatclub populaire illegale raves. ‘Iederéén zat in het begin aan die salmiakjes,’ weet hij. Tijdens zijn feesten heerst er volgens hem een ongekend gevoel van saamhorigheid. Dat komt niet alleen door de kleinschaligheid van de scene – ‘een paar duizend man die gewoon naar alle feesten ging’ – maar volgens hem ook doordat iedereen aan dezelfde pil zit. ‘Op het moment dat je allemaal hetzelfde neemt is dat wij-gevoel natuurlijk nog sterker. Je hebt hetzelfde soort roes met hetzelfde verhaal.’ De pillen krijgen een legendarische status; dik dertig jaar later duikt de naam op de internetfora nog steeds op. Salmiakjes, dat waren betrouwbare pillen waarop het fijn trippen was. Hollemans is daar verbaasd over: ‘Zoveel heb ik er bij mijn weten niet van gemaakt,’ zegt hij. ‘Toen ik las dat er een verbod aan kwam, stopte ik namelijk.’
Schadelijke werking
In de RoXY loopt op een avond in november 1988 Jet Brandsteder het podium op voor het Rad van Avontuur. Het is haar eigen spelshow, waarbij bezoekers een slinger mogen geven aan het rad voor een verzoeknummertje of een f les champagne. Deze avond betreedt de pinnige presentatrice het podium in een politie-uniform. Ze trekt een man aan een ketting het podium op die verkleed is als een pil.
Brandsteder heeft een boodschap: of iedereen in het vervolg een beetje wil opletten, want xtc is verboden. Nederland is vrij laat met het verbieden van mdma. De Amerikanen stelden in 1986 al een verbod in, en als de therapeuten in dat land er niet tegen in verzet waren gekomen, was dat waarschijnlijk al in 1984 geweest. ‘De datum waarop de Inspectie voor de Geneesmiddelen hoorde over mdma weet ik niet meer,’ mailt toenmalig senior-inspecteur dr. Robert Lousberg. ‘Meestal speelt dit soort middelen enige tijd van horen zeggen.’
Lousberg en de Inspectie gingen pas tot handelen over toen er in Nederland signalen waren van schadelijke werking. ‘Alle mogelijke informatie-bronnen werden daarvoor benaderd, zoals de politie, maar ook de ggd Amsterdam, de behandelprogramma’s en het Trimbos-instituut in Utrecht. Als de signalen vaag bleven, werd alertheid van betrokkenen gevraagd om veranderingen te melden. Er werd gekeken naar de schadelijkheid, zowel voor de gezondheid als voor de maatschappij.’
Hoeveel pillen hij al heeft gehad, vraagt de interviewer. ‘Duizenden,’ lacht de jongen. ‘Dit is al drie jaar aan de gang’
Op de achtergrond spelen de internationale verdragen mee, en dan vooral het VN-Verdrag van Wenen inzake Psychotrope Stoffen. Dat verdrag deelt drugs in op vier lijsten, die qua strengheid oplopen en bepalen of er sprake is van een zware of minder zware regulering. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) geeft advies over op welke lijst een stof moet komen. Een zware regulering is in feite een verbodstelling. Dat doen ze pas als er sprake is van gebleken ernstig misbruik, niet omdat er in potentie sprake kan zijn van niet-medisch gebruik.
Vervolgens moeten de lidstaten daar nog over beslissen. Als dat is gebeurd, moeten alle landen die het VN-Verdrag van Wenen hebben ondertekend namelijk stoffen verbieden die op de lijsten zijn geplaatst. Dat gebeurt ook met mdma, dat in februari 1986 op Lijst i van de controlled substances is geplaatst. Het is de zwaarste categorie, wat betekent dat mdma een middel is waarvan geen geneeskundige werking bekend is – iets waar de therapeuten in de VS het niet mee eens zouden zijn.
Nu zou het zo moeten zijn dat Nederland deze stof ook verbiedt. Want ook al zijn we op dat moment géén partner bij het Verdrag van Wenen, de zwaarste middelen die onder dat verdrag vallen, komen via een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) alsnog onder de Opiumwet om enigszins in de pas te lopen. Maar met mdma gebeurt dat in eerste instantie níét. Voor de Inspectie voor de Geneesmiddelen worden doel en middelen van het verdrag namelijk met elkaar verward, blijkt uit een brief over het verbod op mdma en een aantal andere stoffen: ‘Van de meeste van deze verbindingen, “designerdrugs”, was in het geheel geen misbruik bekend. Noch enige therapeutische toepassing.’
Nieuwe drug
Toch gaat in de zomer van 1988 ook hier het dossier opspelen. Nieuwslijn, de actualiteitenrubriek van Veronica, besteedt tijdens een uitzending aandacht aan de nieuwe drug. Het programma heeft een gebruiker gevonden die onherkenbaar in beeld komt. Hoeveel pillen hij al heeft gehad, vraagt de interviewer. ‘Duizenden,’ lacht de jongen. ‘Dit is al drie jaar aan de gang.’
Volgens de politie komen de pillen uit het buitenland, al beweert het programma aanwijzingen te hebben dat Nederlandse laboratoria ook bezig zijn met de productie. Interpol laat telefonisch weten het ‘verstandig’ te vinden dat de Nederlandse politie een ‘actief opsporingsmiddel’ gaat volgen. ‘Dit gezien de enorme populariteit van de pillen in de VS en Canada.’
Rond die tijd schrijft de Inspectie voor de Geneesmiddelen aan toenmalig staatssecretaris Dick Dees (VVD) over ‘verontrustende informatie’ te beschikken. Zo zijn in Zweden 180 tabletten uit Amsterdam in beslag genomen. Ook is er een psycholoog bij de afdeling Organische Scheikunde van de Vrije Universiteit Amsterdam die een opdracht voor piperonylchloride heeft geplaatst – een stof die gebruikt wordt bij de productie van mdma. En dan is er bij de Criminele Recherche Informatiedienst (CRI) nog een zaak bekend van een arts die tegen betaling van 75.000 gulden een poging deed om mdma te maken voor de Amerikaanse markt. Het zijn vooralsnog kleine zaken, waarbij het de vraag is of die een verbod rechtvaardigen.
De CRI beschikt echter ook over ‘zeer betrouwbare informatie’ over een criminele organisatie in Brabant. De groep heeft in het buitenland een grote bestelling piperonylmethylketon (pmk) geplaatst. Dat is een grondstof voor mdma die behalve voor de parfumindustrie nergens anders voor wordt gebruikt. Als er dus ergens een bestelling voor deze stof opduikt, zit daar op voorhand al een luchtje aan.
De pmk-bestelling waarvoor het CRI nu aan de bel trekt, is op dat moment ongekend: de order wordt geschat op zo’n 175.000 à 350.000 gulden. Enorme bedragen, enkel op te hoesten door goedgeorganiseerde groepen voor wie ‘geld kennelijk geen bezwaar vormt’.
De levering kan door de politie tijdelijk worden opgehouden, schrijft de CRI, maar echt optreden is lastig, aangezien mdma nog altijd niet onder de Opiumwet valt. Tenzij er iets gebeurt, kan niks het transport tegenhouden. De Hoofdinspectie schrijft daarom dat ‘op grond van deze recente feiten als nog besloten moet worden tenminste het middel mdma onder de Opiumwet te brengen’. Drie maanden later staat de aankondiging van het verbod in de Staatscourant, met deze motivatie: ‘Thans wordt echter over gegevens beschikt, dat Nederland zal worden gebruikt voor de vervaardiging van bedoelde middelen en de distributie ervan naar de ons omringende landen. Onverwijlde voorziening is geboden om hier op wettelijke basis tegen te kunnen optreden.’
Volgende week deel 2 van In de ban van de pil. Daarin vertellen de allereerste Nederlandse xtc-productenten en -dealers hoe zij hun labs en distributienetwerken opzetten, terwijl de overheid steeds harder begint op te treden tegen deze nieuwe, gevaarlijke partydrug.
XTC – Een Biografie, Philippus Zandstra & Wietse Pottjewijd, Querido Fosfor, €22,50
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- ANP, Wikipedia