Gold Zwalkend drama voelt aan als drie totaal verschillende films in één.
In de openingsminuten van Stephen Gaghans Gold lijkt het leven van gladde praatjesmaker Kenny Wells (Matthew McConaughey in volstrekt bespottelijke make-up) op rolletjes te lopen. Totdat het mijnbouwbedrijf van zijn familie op de rand van de afgrond komt en Wells genoodzaakt is met zijn laatste centen een enorme gok te nemen. Hij reist af naar Indonesië en gaat met hulp van de beroemde goudzoeker Acosta op zoek naar een legendarische goudmijn.
Zo is het toneel gezet voor een ouderwetse avonturenfilm, waarin Wells en Acosta vechten tegen de elementen en de malaria om hun droom te verwezenlijken. Maar net als je dan een beetje lekker in het verhaal zit, zwenkt de film (na de vanzelfsprekende goudvondst) meerdere kanten op en verliest Gold alle focus.
Eerst volgen we de persoonlijke perikelen van eeuwige loser Wells, die opeens op rozen zit om vervolgens terecht te komen in een bedrijfsthriller waarin gevochten moet worden tegen machtige rivalen. Er wordt zo snel van thematiek gewisseld dat het je uiteindelijk bar weinig meer kan schelen wie er aan het (toch wel verrassende) einde van de film aan het langste eind trekt. We hebben het vaker gezien en het ligt puur aan McConaugheys sterke aanwezigheid dat Gold nog een beetje te genieten valt.