Nieuwe Revu portretteert de leiders van een nieuwe generatie. Zij helpen Nederland vooruit door de juiste vragen te stellen of door zelf de antwoorden te geven. Deze week: fagottist Bram van Sambeek (36).
Fotografie Gerard Wessel
De vloer is voor jou Bram, hijs de fagot op het voetstuk dat hij verdient.
Na mijn concerten krijg ik van bezoekers bijna standaard de reactie: ik wist niet dat dat allemaal kon op een fagot. Geen instrument komt zo dicht bij het geluid van de menselijke stem. Hij heeft een ongelooflijke kleurvariatie en bereik. In de hoge regionen kun je hem laten klinken als een gillende gitaar, maar hij kan ook heel bescheiden mooie kleurtjes toevoegen aan lage basnoten. Naar mijn idee heeft het gebruik van de fagot als lekker vulsel de afgelopen eeuwen veel te veel de overhand gekregen. Ik zoek liever zijn extremen op.
Is het een zwaar instrument om te bespelen?
De fagot geeft zich niet makkelijk gewonnen. Maar daar hou ik van, die fysieke weerstand. Om zijn dynamische range helemaal te bestrijken, moet je je behoorlijk het leplazarus blazen. Als ik niet een paar keer per week ga zwemmen en hardlopen, hou ik dat niet vol.
Wat wordt je volgende project?
Ik wil een cd opnemen met mijn eigen kamermuziekhardrockband, de Oscillating Revenge Of The Background Instruments. Dat doe ik samen met contrabasheld Rick Stotijn, Marijn Korffde Gidts op slagwerk en Sven Figee op Hammondorgel. We proberen van alles uit, van The Doors en Muse tot progmetalband Dream Theater. Vooral nummers van Metallica lenen zich er goed voor. Guns N Roses vind ik fantastisch, maar dat laat zich minder goed arrangeren.