Premium

De beste pedalsteeler van Brabant

Voor sommige winnaars worden er boottochten door de Amsterdamse grachten georganiseerd, voor anderen blijft het bij een broodje kroket in de kantine, of bij een medaille aan de schoorsteenmantel. Nieuwe Revu gaat op bezoek bij de vele bijna onzichtbare winnaars die Nederland rijk is.

Mathijs Leeuwis

Het is rustig op straat, als ik de wijk van de beste pedalsteelgitarist van Brabant in wandel. Normaal spelen hier waarschijnlijk kinderen op het pleintje, of hangen er tieners op het bankje dat onder een eikenboom, iets verderop staat. Maar het is te warm om te voetballen, en de eikenboom zit vol processierupsen, dus sjok ik onopgemerkt door, in de richting van de studio aan huis van de 33-jarige Mathijs Leeuwis.

Ooit was Leeuwis een singer-songwriter, die elke dag weer in zijn busje stapte om, met zijn gitaar en zijn versterker in de laadruimte, ergens in het land zijn liedjes ten gehore te brengen. Van de ene op de andere dag stopte hij daarmee, hing zijn gitaar aan een sierlijke haak, haalde zijn albums van Spotify af en begon opnieuw. Op de pedalsteel, dit keer. En daar werd hij in rap tempo een van de beste van Nederland in.

Mathijs Leeuwis (1985) is de beste pedalsteeler van Brabant. Ambitie: een eigen manier van pedalsteelen ontwikkelen.

Het is schrapen

We zitten in Mathijs’ achtertuin en drinken een dubbele espresso. Zijn vriendin is met hun pasgeboren dochter weg, de twee katten liggen voor pampus in een bos planten.

Hé, vertel. Hoe gebeurt het dat de singer-songwriter, die nog ooit de publieksprijs won van de Grote Prijs van Nederland, ineens stopt te bestaan? Ik zit daar zo eens over na te denken, en ik vind dat toch gek. Dat je vanaf je negentiende heel het land doorkruist, en dan na vijftien jaar ineens denkt: nee, laat maar.

‘Nou ja, je moet je voorstellen: in Nederland heb je eindeloos veel theatertjes. In Schijndel, in Bladel, je kent het wel. En als je daar dan op je 22ste voor de eerste keer staat...’

Want, je trad veel op dat soort plekken op?

‘Je kunt daar op zich prima van leven: je kunt met zo’n gitaar overal gaan zitten. Het is schrapen, maar er is brood mee te verdienen. Als je dan op je 22ste in Bergeijk speelt, en het jaar daarna weer, dan is dat echt te gek. Alleen, als je daar na tien jaar nog steeds elke keer weer speelt, en je ziet dat het publiek ieder jaar weer uit dezelfde twintig mensen bestaat, dan denk je toch: ga ik dit dan de rest van mijn leven doen? En daarbij: wie zit er nou op te wachten? Je kan wel wéér een plaatje vol schrijven, maar wie maak ik daar nou echt gelukkig mee? Heb ik alles eigenlijk niet al een keertje gezegd? Uiteindelijk moet je er nog wel achter staan wat je doet. Als dat niet meer zo is, ja, dan moet je, denk ik, gewoon stoppen.’

En die twintig mensen uit Bergeijk dan?

‘Ja. Die zijn natuurlijk wel teleurgesteld. Maar ja, het is uiteindelijk heel simpel: als je niet op die rivier van het grote succes zit, dan heb je vrij veel tijd om te overdenken wat je aan het doen bent. Het werd, voor mij althans, een trucje. Terwijl muziek maken voor mij altijd is gegaan over verwondering: dat je voor de eerste keer een A-akkoord speelt, zeg maar. Dat was echt een schok. Echt een ontdekkingstocht. En die verwondering, die was ik helemaal kwijt. En als het geen ontdekkingstocht meer is, dan verschilt het ook weer niet zo heel veel van de fabriek waar ik nooit in wilde gaan staan.’

Tot de pedalsteel in je leven verscheen. Wat op zich natuurlijk echt een superspecifiek apparaat is.

‘Het mooie aan dit apparaat is dat er geen infrastructuur voor is. Eigenlijk is het een soort grote, staande viool, waarbij je onderweg de stemming verandert. Laten we zeggen: schaken op meerdere borden tegelijk. En er is dus ook niemand die uit kan leggen hoe het moet. Je moet het echt zelf uitzoeken. Dat past me wel.’

Je hebt geen les gehad?

‘Er zit een paar kilometer verderop een man die de zesde pedalsteeler van Nederland was. Ben ik een keer langs geweest, maar je komt er al snel achter dat iedereen het ook allemaal maar gewoon een beetje aan het uitproberen is. Uiteindelijk is het toch gewoon een kwestie van je oren openzetten, denk ik.’

Op de pedal steel spelen is schaken op meerdere ­borden tegelijk

Johnny Paycheck

Ook niet op het internet?

‘Vooruit. Het internet. Ik heb een keer de pedalsteelgitarist van Johnny Paycheck gecontacteerd.’

Maar Johnny Paycheck is wel echt een legende, toch?

‘Nou ja, een legende. Johnny Paycheck is een legende voor een eh, nou ja, een vrij smalle niche,’ lacht Mathijs. Hij legt uit dat hij de beste man eens gemaild had, met vragen over de pedalsteel, en dat het uitdraaide op een weinig verheffend Skype-gesprek – vooraf betalen via Paypal – waarbij de webcam steeds uitviel, die zijn vrouw dan weer moest komen repareren. ‘Op zich wel mooi hoor, maar anderzijds: het is ook weer niet mijn ambitie om de beste pedalsteeler van de wereld te worden.’

Wat is je ambitie dan wel?

‘Ik wil vooral een compleet eigen idioom op dat apparaat maken, voor mezelf. Waarbij eigenlijk de enige graadmeter is, dat wanneer je honderd pedalsteelers hebt, je mij eruit haalt.’

Jij wil dat er maar één pedalsteeler is die zo klinkt als jij.

‘Ja, dat is eigenlijk wel de ambitie. En het is eigenlijk een country-instrument, dus eigenlijk zou je al dat werk moeten gaan spelen. Maar er zit zo, zó veel meer diepte in die klank. Ik heb die muziek heel hoog zitten, maar ik wil hier in Nederland niet de beste worden in een traditie van de andere kant van de oceaan.’

Waar gaat het naartoe?

‘Ik wil gewoon naar dat eigen geluid. Weg bij de country. Ik ben aan het zoeken op het snijvlak tussen geïmproviseerde en gecomponeerde moderne muziek, en in die hoek wordt dat instrument gewoon nog helemaal niet gebruikt. En ik ben er echt van overtuigd dat er daar een hele mooie plek is voor dat instrument. En dat plekje, dat ben ik eigenlijk aan het maken voor mezelf.’

En als Bergeijk belt?

Mathijs begint te lachen en gaat achterover zitten.

‘Als Bergeijk belt,’ grijnst hij, terwijl hij nog een slok espresso neemt. ‘En ze hebben 25 man. Én ik mee mag eten...’

Dan ben je op vakantie?

Hij glimlacht zwijgend. Misschien maar beter ook. Het kan verkeren in het leven. Misschien is er zelfs in Bergeijk uiteindelijk nog wel een keer plek voor Mathijs Leeuwis. Met zijn pedalsteel. En een aandachtige volle zaal. 

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Mens & Maatschappij
  • Alexander Schippers