'Artikel 1 en DENK zijn er niet voor iedereen'

Het worden duistere tijden voor iedereen die bij een etnische of religieuze minderheid hoort. Wat Nederland in deze o...

Het worden duistere tijden voor iedereen die bij een etnische of religieuze minderheid hoort.

Wat Nederland in deze onzekere tijden goed kan gebruiken, is een politieke partij die zich bekommert om burgers die het in de samenleving steeds moeilijker gaan krijgen. In Amerika is Donald Trump uitsluiting en afkeer van religieuze minderheden aan het normaliseren. Bijna alles wat in dat land gebeurt, komt vroeg of laat naar ons, dat geldt ook voor omgangsvormen en idealen. We staan aan de vooravond van grote politieke verschuivingen.

Daarom heeft een aanzienlijk deel van het electoraat belang bij een sterke vertegenwoordiging in Den Haag. Hoewel bewegingen als Artikel 1 en DENK zich op deze niche hebben willen storten, mogen we toch al voorzichtig concluderen dat zij er niet voor iedereen zijn. Dat is pover en vooral teleurstellend voor mensen die dagelijks te maken hebben met de onderwerpen waarvoor beide clubs naar eigen zeggen willen strijden.

Zo heeft Artikel 1 zeven weken voor de verkiezingen nog steeds geen duidelijk partijprogramma. Sylvana Simons weet goed de media te vinden en maakt herhaaldelijk duidelijk dat ze voor zwakkeren wil strijden.

Maar haar aandacht is veel te veel op de Randstad gericht, met name op de hoofdstedelijke en allochtone jeugd, die zich terecht met hand en tand tegen discriminatie en ongelijke kansen verzet. Het lukte de beweging zeer moeizaam (of niet) om in elk kiesdistrict ondersteuningsverklaringen te krijgen. Een veeg teken: buiten Amsterdam leeft haar boodschap niet. Dat heeft niet alleen met de demografische samenstelling van provincies te maken, maar ook met de amateuristische wijze waarop politiek wordt bedreven. Er is geen evenwichtig beeld van héél Nederland. En alles kwam te laat op gang.

Dan had ze veel beter moeten kijken naar haar voormalige kornuiten van DENK, die er wel in slagen om in elke uithoek van ons land sympathisanten te mobiliseren. Maar wat Tunahan Kuzu, Selçuk Öztürk en Farid Azarkan elke week weer bewijzen, is dat hun ‘progressieve’ politiek vooral weerklank vindt bij jongeren met een islamitische achtergrond. Ze zijn niet in staat om andere minderheden te binden. Sterker nog, het lukt ze niet eens om alle moslims warm te krijgen voor hun boodschap, omdat iedereen ziet dat ze binnen die groep zélf onderscheid maken tussen liberale en conservatieve burgers.

In de pers kapen deze twee bewegingen het onderwerp discriminatie, terwijl we dus in de VS zien hoe groepen mensen door de staat worden gestigmatiseerd en geschoffeerd. Als er in Nederland om een antwoord op deze zorgwekkende ontwikkelingen wordt gevraagd, kijkt iedereen naar imitatiepremier Mark Rutte, die vorige week zichzelf ontstellend belachelijk maakte met de open brief waarin hij zich ontpopte als een slechte parodie op Geert Wilders. Eerder had hij al Ahmed Aboutaleb nagedaan (‘Pleur op!’) en stal hij een van de belangrijkste punten van het CDA (fatsoen, normen en waarden).

Kortom, we zijn overgeleverd aan een rasopportunist die het helemaal niets kan schelen wat er met een klein deel van de samenleving gebeurt, zolang hij zelf maar leider van het land kan blijven, samen met zijn fabulerende en frauderende bewindspersonen, die zonder gewetensbezwaren de hele Tweede Kamer voorliegen. En wie naar de peilingen en het publieke debat kijkt, ziet dat klassieke linkse partijen ook niets in de melk te brokkelen hebben. Lodewijk Asscher helpt zijn partij verder de afgrond in. Jesse Klaver is vooral bezig met personal branding. Het zullen kortom duistere tijden worden voor iedereen die bij een etnische of religieuze minderheid hoort.