Duizenden vluchtelingen zitten vast op het Griekse vakantieeiland Chios. Joris van Gennip deed zich voor als emigrant en wist vluchtelingenkamp Souda binnen te dringen, normaal gesproken verboden terrein voor onbevoegden. I dont need food, I need a life.
Fotografie Joris van Gennip
Ik loop over de ruïnes van een kasteel en blijf staan op de richel vanwaar op 18 november een groep extreemrechtse geweldplegers molotovcocktails en stenen op het Souda-kamp hebben gegooid. Enkele tenten brandden af.
Vrijwilligers werden in elkaar geslagen.
Er wordt eten uitgedeeld. Frank, een 29-jarige Nigeriaan, sluit aan in de rij. I dont need food, I need a life. Men wil niet overleven, men wil léven.
De tweede dag spreek ik Youssef, een voetballer uit Marokko. Sigaret in zijn mond. Ogen dicht. Genietend van de zon. Diezelfde avond ontstaat een grootschalige vechtpartij tussen Afghanen en Algerijnen, twee groepen die bijna dagelijks slaags raken. Youssef komt met een lijkwit gezicht naar me toe en vraagt me of het nog wel veilig is. Sommigen zitten hier al negen maanden, dit is zijn eerste dag.
De dag erna besluit ik om met Frank naar VIAL te gaan, het officiële registratiecentrum. Samen met andere vluchtelingen nemen we de pendelbus van de VN. De hoge hekken met prikkeldraad en bewaking bij de ingang doen aan een gevangenis denken. Wooncontainers vol migranten en vluchtelingen van over de hele wereld. Pakistanen naast Afghanen en Algerijnen naast Nigerianen. Wcs verstopt met stront. Hekken met prikkeldraad waar mensen hun kleding op drogen. In negen maanden tijd maar drie soorten maaltijden, zegt een Afghaanse migrant, die me een droog wit broodje laat proeven.
Represailles door extreemrechts
Sommige kwetsbare gevallen, zoals vrouwen en kinderen, hebben meer geluk. De UNHCR heeft een aantal regelingen met hoteleigenaren, om ze te betalen in ruil voor opvang van vluchtelingen. Een toeristisch eiland vol met lege hotels vanwege het gebrek aan toeristen. Ze schreeuwen bijna om onderdak te bieden aan vluchtelingen. Zij een huis, de hoteleigenaren een inkomen. Toch blijkt het in de praktijk niet zo eenvoudig. Niet alle hoteliers willen geassocieerd worden met het opvangen van vluchtelingen. Represailles door extreemrechts en het mogelijk uitblijven van toeristen zijn redenen om nee te zeggen. Als ik vluchtelingen binnen zou laten, dan is mijn zaak verleden tijd, vertelt hotelier Michalis mij.
Na vijf dagen keer ik terug naar Nederland. Bij het instappen op de boot naar Athene wil een Arabisch uitziende jongen van een jaar of 24 jaar ook mee. Passport? roept een agent. De jongen toont iets wat erop lijkt, maar het niet is. No, you have to wait.