'De weerman, een van de meest ondankbare beroepen'

Beste weerman David Dehenauw, U voorspelt het weer in Vlaanderen. Hier in Nederland kennen we u niet. Onze popula...

Beste weerman David Dehenauw,

U voorspelt het weer in Vlaanderen. Hier in Nederland kennen we u niet. Onze populairste weerman heet Piet Paulusma. Die sluit al sinds 1997 zijn weerbericht af met de woorden ‘Oant moarn’. Dat is Fries voor ‘Tot morgen’. Het zijn twee van de weinige Friese woorden die heel Nederland kent. Samen met ‘In nije dei’ dan, wat ‘een nieuwe dag’ betekent en wat de grootste hit was van de inmiddels vergeten band De Kast, eveneens in 1997.

Mocht u nu vermoeden dat in 1997 de provincie Friesland een grote rol speelde in Nederland: dat klopt. Het was namelijk het laatste jaar waarin de Elfstedentocht werd gereden. Sindsdien hoeft in Nederland maar in één stad op één ochtend één autoruit te worden gekrabd, of het gaat de hele dag over de vraag of een groep mannen (aan de wedstrijd zelf mochten tot 1985 geen vrouwen meedoen) die zich ‘rayonhoofden’ noemt bij elkaar komt. Het is een van die momenten waarop iemand met uw beroep, weerman, extra op zijn woorden moet letten. Voor je het weet, geef je mensen valse hoop op een tocht en dan heb jij het gedaan.

Dat is sowieso wel een nadeel van uw taak, lijkt me: dat mensen denken dat u het weer niet alleen voorspelt, maar ook máákt. Het rare van uw vak lijkt me ook dat mensen zoveel vertrouwen in uw voorspelling lijken te hebben, dat ze de hele dag lopen te klagen als uw voorspelling eens niét uitkomt. Als het regent terwijl u zon had voorspeld, scheldt iedereen op u. Maar in het geval van voorspelde zon die er ook daadwerkelijk kwam, heb ik nog nooit iemand de weerman horen bedanken.

Maar er blijkt nog iets ergers dan geen noodweer voorspellen dat er vervolgens wél komt. En dat is: het tegenovergestelde.

U bent momenteel het lachertje van Vlaanderen, omdat u een storm had voorspeld. Een storm die zo ongeveer Vlaanderen van de kaart zou vegen. 30.000 zandzakken werden klaargelegd. En toen? Niks. Geen storm. Wel hoon. En woordgrappen, vele woordgrappen. ‘Een storm in een glas water’ en talloze veel flauwere varianten daarop.

De kritiek kwam zelfs van autoriteiten, zoals van de burgemeester van Oostende, een badplaats waarvan de gemiddelde inwoner beide Wereldoorlogen nog heeft meegemaakt. Het liep zo hoog op dat u het nodig vond om een open brief te schrijven aan het Vlaamse volk in het algemeen en uw critici in het bijzonder, waarin u nog eens uitlegt hoe dat eigenlijk gaat, het weer voorspellen. Dat het om een verwáchting gaat, en dat verwachtingen er nou eenmaal weleens naast zitten, omdat de natuur nog grilliger is dan de kiezer. Meteorologie voor dummies – zoals burgemeesters.

Wij hadden dat in 1999 ook. Maurice de Hond zei toen zelf te gaan hamsteren voor het geval de gevreesde millenniumbug ervoor zou zorgen dat al onze computers in de war zouden raken. In dat geval zou onze hele economie vastlopen, en iedereen sterven van de honger, behalve Maurice de Hond, die dan niemand meer over had om onder te peilen. Op 1 januari 2000 om één minuut over twaalf deed alles het nog, en kon het uitlachen van Maurice de Hond beginnen.

Was het nú gebeurd, dan was De Hond hetzelfde overkomen als u wanneer u in Nederland zou hebben gewoond: dan was u nu met de dood bedreigd en beveiligd. Dan had u moeten onderduiken. Onder een berg ongebruikte zandzakken.