Marcel van Roosmalen op campagne met Jacques Monasch

Tot aan de Tweede Kamerverkiezingen zit Marcel van Roosmalen voor Nieuwe Revu wekelijks op de eerste rang van het  polit...

Tot aan de Tweede Kamerverkiezingen zit Marcel van Roosmalen voor Nieuwe Revu wekelijks op de eerste rang van het  politieke circus. Deze keer zit hij in de slipstream van Jacques Monasch die de Pvda verruilde voor zijn eigen Nieuwe Wegen.

Eind november stapte Jacques Monasch uit de Pvda om voor zichzelf te beginnen. Met Nieuwe Wegen (slogan: ‘Met een sociaal hart en gezond verstand’) hoopt hij bij de verkiezingen twintig tot dertig zetels te halen.

Een maand later kwam hij nog niet in de peilingen voor en vond hij zichzelf naast Pvda-Kamer- Megafoon lid Astrid Oosenbrug terug in de van spaanplaat opgetrokken nep-Tweede Kamer in het gebouw van Pro Demos – ze geven voorlichting over onze democratie en maken de Stemwijzer – waar ze zich door kinderen lieten ondervragen. Omdat het kerstvakantie was, en er dus een grote aanloop zou kunnen zijn, waren er twee sessies gepland. In de pauze waren Jacques en Astrid beschikbaar voor de pers.

‘De pers’ waren cameraman Remond Wulffen ik. Remond was door Jacques Monasch benoemd tot mediacoördinator Nieuwe Wegen, een baan die inhield dat hij ‘alles’ filmde. Waar dat in ging uitmonden wist Remond niet. ‘Voorlopig in vlogs.’

Afdeling lullige stukjes

Tijdens de eerste sessie waren er ongeveer twintig kinderen, sommigen geflankeerd door hun ouders. Ze stelden vragen als ‘Is het leuk om in de politiek te zitten?’ en ‘Wat is je lievelingsdier?’ Astrid Oosenbrug zei dat ze van poezen hield en dat ze na de verkiezingen niet meer terugkwam. Ze had zin in andere dingen.

Jacques zei dat het jachtluipaard/de cheetah zijn lievelingsbeest was – ‘het snelste dier op aarde’. En dat het ‘heel erg leuk is’ om volksvertegenwoordiger te zijn. ‘Ik ga altijd met ontzettend veel plezier naar Den Haag, maar als de week voorbij is ga ik er ook met ontzettend veel plezier weer weg. Dan loop ik helemaal leeg, van ooo-ooo-oooh. Zondag begint het dan alweer te kriebelen. Weet je wat zo leuk is? Je kunt hier heel veel beslissingen nemen. Het kan morgen afgelopen zijn, ze kunnen zomaar een dolk in je rug steken. Je kunt zomaar weg zijn. Kijk maar naar Diederik Samsom.’

Er viel een diepe stilte in het nep-parlement. In de korte pauze die volgde was Jacques Monasch beschikbaar voor de pers. Hij herinnerde zich een column in NRC Handelsblad waarbij ik ‘de draak stak’ over zijn vriendschap met Leo en Anneke van de Albert Cuypmarkt, en vooral een reportage van vier-en-een-half jaar geleden in Vrij Nederland over de opening van een Pvda-winkel in Sneek waar hij mij een rode brandweerauto liet zien waarmee hij de straat wilde veroveren (‘Laat mij maar lekker links rijden’).

Het enthousiasme waarmee hij me toen te woord stond was helemaal verdwenen. ‘Jij bent van de afdeling lullige stukjes over Jacques Monasch?’ Remond, zijn mediacoördinator, ging naast de gekwetste lijsttrekker van Nieuwe Wegen staan en richtte zijn camera op mijn hoofd. Er ontspon zich iets wat je een interview zou kunnen noemen.

Jacques: ‘Wat is nou weer de bedoeling?’ Ik: ‘Denk je nog steeds dat je twintig tot dertig zetels gaat halen?’ Jacques: ‘Natuurlijk. Het zou een beetje raar zijn om daar nu al op terug te komen, vind je niet?’ Ik: ‘Het kan toch zijn dat je inmiddels op een wat reëler getal bent uitgekomen?’ Jacques: ‘Nogmaals, wat is de bedoeling?’ Ik: ‘Een reportage.’

Jacques: ‘Ik weet daar niets van. Mijn ervaring is dat jij alleen maar lullige stukjes schrijft. Die keer in Sneek en daaroverheen dan een column waar de honden geen brood van lusten…’ Ik: ‘Nou, een beetje zelfspot…’ Jacques: ‘Wat voor leven heb je als je zulke zure stukjes over mij schrijft? Ik verbaas me daar altijd over, de invulling die mensen kennelijk aan hun leven willen geven…’ Ik: ‘Dat kan ik ook wel over jou zeggen. Met makkelijke oneliners gewone mensen het hoofd op hol brengen.’

Jacques: ’Daar ga je alweer! Daar ga je al! Ik werk er verder niet aan mee.’

Pingpongen

De opkomst bij de tweede sessie viel tegen. Er waren drie kinderen (waarvan er twee liever geen vragen stelden), twee ouders en ik. Jacques: ‘Een lage opkomst, dan kunnen we lekker pingpongen…’ Maar er werd vooral gepingpongd tussen Astrid Oostenbrug en een 9-jarig meisje met een vlecht die haar vroeg naar haar idealen en haar dagelijkse werkzaamheden. Na enig aandringen van de medewerkster van Pro Demos had een jongetje een vraag voor Jacques. ‘Kom je weleens op televisie?’

Mediacoördinator Remond kroop over de grond met zijn camera terwijl Jacques een lange aanloop nam om de vraag te beantwoorden. Hij vertelde over de patatbalie waar de parlementariërs iedere dinsdagmiddag ‘alle journalisten’ ontmoeten. ‘Om drie uur moet iedereen stemmen, nou en dan zijn alle camera’s van alle tv-zenders er ook. Als je dan een belangrijk voorstel hebt, krijg je zomaar een camera voor je snufferd. Het is in de Tweede Kamer net als bij een voetbalwedstrijd, overal hangen camera’s.’

Elf minuten later was het voorbij. Jacques had het ondanks de geringe opkomst toch wel hartstikke leuk gevonden. ‘Er waren ook ouders, dus af en toe kon ik even schakelen’ – dat kwam hij toch even zeggen.

‘Ik kan er prima tegen, alles wat ze schrijven,’ zei Jacques. ‘Mijn omgeving attendeerde me op die stukjes van jou. Het viel ons op dat ze nogal denigrerend van toon waren, alsof je er niet in gelooft dat je de dingen in ons land ook op een andere manier kunt organiseren. Dan zeg je eigenlijk dat ik niet integer ben.’

Er volgde een verhaal over zijn oprechte vriendschap en echte betrokkenheid met gewone mensen. Hij had gemerkt dat veel bestuurders met dedain over ze spraken. ‘Terwijl je, als je naar ze luistert, juist bij die mensen heel veel informatie kunt ophalen.’ In zijn ‘omgeving’ zaten veel gewone mensen. ‘Ook onder mijn vrienden, ja. Maar jij gelooft dat niet. Dus dat botst...’ Hij moest verder, naar zijn vrienden in het land.

In maart ging hij twintig tot dertig zetels halen. Ik ging ook, ik moest nog wat dingen uit z’n verband trekken en daarna dit stukje over hem schrijven. Gelukkig kon hij daar goed tegen.