Interview: Hans de Booij, geveld door Annabel

Na de superhit Annabel in 1983 raakte Hans de Booij de weg kwijt. Hij liep in de fuik van alcohol en drugs, ging faillie...

Na de superhit Annabel in 1983 raakte Hans de Booij de weg kwijt. Hij liep in de fuik van alcohol en drugs, ging failliet en was zelfs een tijdje dakloos. Alsof dat niet genoeg was, gijzelde hij een wapenhandelaar en ontwikkelde hij autisme. Nu komt hij met nieuwe muziek. ‘Ik heb Annabel jaren niet kunnen spelen zonder vlekken in mijn nek.’

Het scoren van een grote hit kan levensgevaarlijk zijn. Vooral als die hit plotseling opkomt en de betreffende artiest wordt overspoeld met optredens, interviews, inkomsten, aandacht en roem. Als daarna een vergelijkbaar hitsucces uitblijft, dient zich na de euforische piekperiode een ingewikkelde leegte aan. Hans de Booij (58) maakte het mee. Hij veroverde Nederland en België in 1983 met het legendarisch geworden Annabel, een liedje dat lekker in het gehoor ligt en dat ook nu nog door iedere generatie wordt meegezongen. Annabel werd echter de molensteen om de nek van De Booij.

Hoewel hij ook goed scoorde met liedjes als Thuis Ben en Ik Hou Van Alle Vrouwen, bleef het publiek maar vragen en schreeuwen om Annabel. Het zorgde voor een blokkade bij de geboren Arnhemmer; hij ging ervan hyperventileren en bezocht er zelfs een dokter voor. De Booij verloor zijn motivatie en ambitie en gleed langzaam af naar een andere wereld. Zelfs toen hij na tien jaar niets te hebben uitgebracht in 2007 met een nieuw album kwam, weigerde hij consequent Annabel te zingen: ‘Ik voel me weer helemaal goed, alle nummers gaan geweldig. Alleen dat ene niet,’ zei hij destijds.

Een meisje dat de trein mist

In het verhaal achter de hit Annabel speelt Boudewijn de Groot een hoofdrol. De Booij was na zijn studie Kleinkunst in Antwerpen als theatertechnicus voor, onder anderen, De Groot gaan werken. Toen hij begin jaren 80 van muziekuitgever Hans Kusters de kans kreeg om zijn eerste album op te nemen, werd De Booij een liedje aangeboden dat door Herman Pieter de Boer was geschreven en waarvan – uitgerekend – Boudewijn de Groot de muziek had gecomponeerd. Het lichtvoetige popliedje over een meisje dat de trein mist en dan bij de ik-figuur in bed belandt, explodeerde tot een evergreen die niet meer weg te denken is in het landschap van Nederlandstalige tophits. Annabel betekende de opkomst én de ondergang van een autodidactische muzikant die het pure ambacht van liedjes schrijven en vertolken tot in de puntjes beheerst en het musiceren niet ziet als een doel, maar als een middel om te kunnen overleven.

Lees het volledige interview op Blendle