Precies een maand geleden, tijdens het programma Zomergasten, trapte onze minister-president de verkiezingscampagnes af. Hij maakte duidelijk dat Geert Wilders zijn grootste politieke opponent was, iemand met krankzinnige en onuitvoerbare ideeën voor Nederland.
Omdat de angst voor terreur zienderogen toeneemt, gevoed door alle aanslagen om ons heen, zullen de beloftes en debatten vooral over integratie en migratie gaan, ook van onze premier.
De gemiddelde burger is namelijk héél bang, niet alleen voor enge baardmannen die op stampvolle bootjes met vluchtelingen naar ons continent komen, maar evengoed bestaat de terechte vrees dat jongens en meisjes die hier geboren zijn in werkelijkheid veel loyaler zijn aan de plek waar hun grootouders vandaan werden gehaald.
Ik ben ook bang. In eerste instantie voor een aanslag in Nederland, maar vlak daarna voor Mark Rutte, die ooit tegen Geert Wilders heeft geroepen dat hij diens partijtje zou decimeren tot nul. Deze uitspraak werd gedaan nadat de PVV het gedoogkabinet had opgeblazen, omdat macht en verantwoordelijkheid tot politieke concessies zouden leiden, iets wat de rechts-extremisten niet aan hun schuimbekkende achterban konden verkopen.
We zijn nu getuige van de poging van onze premier om zijn zelfbenoemde grootste concurrent te marginaliseren: hij laat geen mogelijkheid onbenut om zich te profileren als hoeder van onze nationale identiteit en liberale verworvenheden. Het is geen toeval dat migrantenkinderen het tijdens deze missie flink moeten ontgelden.
Lees hier meer columns van Özcan Akyol
Als tweede, derde of vierde generatie Turkse en Marokkaanse Nederlanders zeggen dat het een en ander aan onze samenleving mankeert, en dat ze daarom graag een evolutie van de geldende normen en waarden willen zien, wordt hen verteld dat ze Nederland best mogen verlaten. Premier Rutte: Maak een keuze. Hij suggereert hiermee dus dat er ook een mogelijkheid bestaat om het land te verlaten. Om niet als totale racist over te komen, verzekert hij dat hetzelfde geldt voor autochtonen. Maar waar moeten zij naartoe?
Hoewel Mark Rutte predikt dat hij premier van alle Nederlanders is, kan ik me niet aan het idee onttrekken dat hij mij niet als een van zijn volwaardige onderdanen beschouwt. Want als ik een grote muil heb, bepaalde culturele misstanden aan de kaak stel en daarom protesteer, kan ik kennelijk maar beter het land verlaten. Zijn redenering: alles is hier waanzinnig gaaf, van de burgerij tot de politici, en dus ligt het allemaal aan mij. Ik moet me gewoon aanpassen, wat in de praktijk dus inhoudt dat ik geen tegengas mag geven.
Het is een boeiende ontwikkeling: aan de ene kant bestaat er onbegrip voor jongelui die zich meer identificeren met het land van hun grootouders, en aan de andere kant is er collectieve verontwaardiging ontstaan over de hardnekkige vervreemding tussen verschillende bevolkingsgroepen. En ondertussen spinnen meer partijen hier electoraal garen bij.
Ik bén een Nederlander, eentje die trots op zijn land is en volgens mij gewoon aardig meedoet, maar met de lompe retoriek en obsessieve drang naar nog meer zeteltjes van onze premier wil ik niets te maken hebben. Het enige wat hij met zijn nieuwe politieke plannen aantoont, is dat hij niet de leider van alle Nederlanders wil zijn, maar dat hij voornamelijk appelleert aan rancuneuze mensen met een soortgelijk onderbuikgevoel.
En ik begrijp goed waar het vandaan komt: Geert Wilders mag van de VVD geen machtspositie krijgen. Maar om complete bevolkingsgroepen te schofferen, alleen voor dat doel, is ronduit cynisch en angstaanjagend voor iedereen om wie het gaat.
Özcan Akyol