Leven met PTSS; van wijkagent tot staatsgevaarlijk

Han van Someren is wijkagent in hart en nieren, tot PTSS (posttraumatische stressstoornis) als een sluipmoordenaar toesl...

Han van Someren is wijkagent in hart en nieren, tot PTSS (posttraumatische stressstoornis) als een sluipmoordenaar toeslaat. Kirsten Westrik spreekt de diender, negen jaar na de ramp die zijn leven verwoestte. ‘Ik heb een beslissing genomen, de moeilijkste ooit. Ik kon de brandende woning niet in.’

Tekst: Kirsten Westrik

(18 maart 2007) Meldkamer: ‘41.11 wilt u gaan naar het Triangelhof in Zaandijk? Brand in de woning en vermoedelijk nog mensen binnen.’

‘Het Triangelhof is nog geen vierhonderd meter bij het bureau vandaan. Samen met mijn maatje stap ik in de auto en zakken we af naar de flat waar de brand is. We zien het gelijk. Op de tweede verdieping: rookwolken en vlammen die uit de woning slaan. Met alle eenheden die ter plaatse zijn, rennen we naar binnen. Op de trap kom ik een vrouw tegen met kinderen.

Een collega brengt de kindjes en de vrouw naar de ambulance en wij rennen verder. Elke etage ontruimen, iedereen moet uit de flat! Ik neem de eerste verdieping voor mijn rekening. Bons op de ramen en schreeuw dat iedereen de woning moet verlaten. Aan het einde van de galerij zit een trap met een luik erboven. Het luik zit dicht. Al hijgend en vol adrenaline sla ik het luik open en klim ik door het gat. Nu sta ik op de tweede verdieping. Rook en hitte overvallen me. Met mijn mouw voor mijn mond bonk ik ook daar op alle ramen.’

Kinderen... Binnen...

‘De vlammen slaan uit een woning en lekken langs de muur. Ik zie ze steeds groter worden en ren ernaartoe. Op de grond zit een man. Hij leunt tegen de onderkant van het kozijn. De hitte straalt van hem af. De geur bij die man zal ik nooit vergeten. Het loeien van het vuur wordt steeds luider. Kinderen… Binnen… hoor ik hem kermen.

Ik ren naar de deur. Hoe kan ik ooit deze kindjes redden? Ik weet niet wat ik moet doen. En dan gaat er een knop om. Ik ga. Dit is waarom ik bij de politie ben gekomen. Als ik naar de deur loop, wordt de hitte steeds heftiger. Ik ga op mijn knieën zitten en besluit de gang in te kruipen, onder de vlammen door.

Ik moet deze kindjes uit de woning halen. Ik probeer verder te kruipen, maar het gaat niet. Een zee van vlammen. Hitte en rook, overal. Ik kan bijna niet ademen. Er schiet van alles door mijn hoofd. En dan haalt je eigen leven je even in. Mijn hele gezin schiet door mijn hoofd. Mijn kinderen, mijn vrouw… Het kan niet. Toen heb ik een beslissing genomen, de moeilijkste ooit. Ik kon niet naar binnen. Ik kruip achteruit de galerij op en zeg tegen de man: Meneer, ik ga u naar de ambulance brengen. We kunnen niet naar binnen.

'Ze zijn overleden...'

Ik help de man overeind en trek zijn arm om mijn schouder. De lange weg naar beneden zeggen we niets tegen elkaar. De brandweer gaat nu zijn werk doen. Na een check van mij en mijn maatje in het ziekenhuis mogen we gaan. Samen rijden we stilzwijgend terug naar het bureau. We zuchten alleen maar en voelen ons verslagen.

Op het bureau horen we dat de man de pleegvader van de kinderen is en we worden gevraagd of we de vader willen ophalen. Als we onze auto parkeren, komt er een man aangerend die roept: Mijn kinderen! Mijn kinderen! Hoe gaat het met ze? Ik schrok. We dachten dat de vader al wist dat zijn kindjes waren overleden. Het spijt me, ze zijn overleden, zeg ik tegen de man.

Totale onmacht. Wat er dan gebeurt is verschrikkelijk.......

Lees het complete verhaal op BLENDLE