Leon Verdonschot

'IS-vrouwen die willen worden opgehaald, het is een cynisme zo brutaal dat het bijna in je gezicht ontploft'

Open brief van columnist Leon Verdonschot aan Tineke Ceelen, directeur van Stichting Vluchteling.

Leon Verdonschot

Beste Tineke Ceelen,

Een half jaar geleden stond er een indrukwekkend interview met u in de Volkskrant. In al uw jaren als directeur van Stichting Vluchteling heeft u veel ellende gezien, maar in één weekend zag u opeens twee groepen vrouwen die de laatste enclave van IS in Syrië waren ontvlucht.

De eerst groep waren de slachtoffers van IS: yezidi-vrouwen, die door IS als slaven werden verhandeld, waren verkracht, mishandeld en vernederd. U sprak vrouwen die op slavenmarkten tot zeven keer waren doorverkocht. De Nederlandse journaliste Brenda Stoter Boscolo schreef onlangs een boek over de yezidi’s. De titel is pijnlijk: Het Vergeten Volk.

De andere groep, uit diezelfde enclave gevlucht, waren de daders. Ook vrouwen: IS-vrouwen. Samen met hun kinderen waren ze eveneens in vluchtelingenkampen terechtgekomen, nadat ze de laatste resten van hun horrorstaat zagen instorten.

Wat het interview zo indrukwekkend maakte, was dat u eerlijk toegaf enorm veel moeite te hebben met uw taak, namelijk humanitaire hulp bieden en vluchtelingen. Aan álle vluchtelingen, ongeacht hun achtergrond en hun denkbeelden.

Niet alle vluchtelingen uit het kalifaat waren overtuigde IS-aanhangers. Maar sommige wel. Die scholden zelfs uw medewerkers uit als ze volgens hun overtuiging niet goed genoeg gekleed waren, namelijk als een verhulde, zwarte schaduw. U zei twee dingen over ze die me zeer zijn bijgebleven. Het eerste was: 'Ik geef mijn geld liever aan een yezidi dan aan een IS’er.' Het tweede: 'Ik ben geneigd bij die IS-aanhangers te denken: zak er maar in, je hebt er zelf voor gekozen.'

Die IS-vrouwen die u ontmoette, zaten in het kamp Al Hol in het noordoosten van Syrië. Daar zitten ze nu nog steeds. Ze willen daar weg, en willen dat Nederland ze ophaalt. Ze hebben namelijk de Nederlandse nationaliteit, en een land heeft een zorgplicht ten opzicht van zijn onderdanen.

Het is van een cynisme zo brutaal dat het bijna in je gezicht ontploft als je het op je laat inwerken: vrouwen die uit vrije wil zijn afgereisd naar een islamitisch kalifaat, om vanaf daar al onthoofdend en martelend de strijd aan te gaan tegen het Westen en zijn goddeloze seculiere rechtstaten. En nu die strijd is verloren en het kalifaat verdwenen, beroepen ze zich op de grondrechten van diezelfde rechtstaten om te worden teruggehaald, als een mislukte stagiaire die haar moeder belt om haar toch maar weer op te komen pikken van haar opgezegde kamertje.

Een groep van 23 IS-vrouwen heeft een rechtszaak tegen Nederland aangespannen, dus via het reguliere, seculiere, non-sharia rechtssysteem dat ze zo duivels vonden. Ze willen opgehaald worden, en anders een vergoeding voor het leed. Hún leed. Daderleed.

Op 1 november dient het kort geding. Ik hoop op een rechter die handelt naar uw diepste gedachte in dat kamp: ‘Zak er maar in.’