Zijn ogen glunderen als een kind als hij het stelt: ‘De Tweede Wereldoorlog leidde tot de oprichting van de Verenigde Naties en later, via het oprichten van het Internationaal Strafhof, tot een poging om universele internationale rechtspraak mogelijk te maken. Maar het is de Syrische burgeroorlog die daadwerkelijk voor universele internationale rechtspraak zorgt.’ Het optimisme van de Syrische mensenrechtenadvocaat Anwar al-Bunni is gestoeld op de veroordeling van Eyad al-Gharib, een naar Duitsland gevluchte voormalige inlichtingenofficier van de Syrische dictator Bashar al-Assad.
Eind februari werd al-Gharib door Duitse rechters schuldig geacht aan medeplichtigheid aan misdrijven tegen de menselijkheid, waarvoor hij vierenhalf jaar achter de tralies gaat. De Syriër zou in 2011 zeker dertig demonstranten naar een gevangenis in Damascus hebben gebracht, terwijl hij wist dat ze daar gefolterd zouden worden. Later dit jaar vellen Duitse rechters ook het vonnis over medeverdachte Anwar Raslan, een voormalige brigadegeneraal van al-Assad die ook naar Duitsland is gevlucht. Hij is een grotere vis en zou verantwoordelijk zijn voor onder meer het martelen van maar liefst 4000 personen, waarvan er zeker 58 stierven.
Gruwelijke foto’s
De bemoedigende veroordeling van al-Gharib is om meerdere redenen bijzonder te noemen. Volgens de Syrische wetgeving kan Bashar al-Assad nooit aangeklaagd worden. En omdat Syrië het Internationaal Straf hof niet erkent en Rusland en China er via de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties voor zorgen dat het Syrische regime niet voor dat gerecht wordt gesleept, leek gerechtigheid voor Syrische slachtoffers onmogelijk. Maar nu Duitsland de handschoen heeft opgenomen, is dat veranderd: het is de eerste keer dat handlangers van het regime terechtstaan.
De veroordeling van al-Gharib is in Duitsland mogelijk op basis van universele rechtsmacht: het principe dat nationale rechtbanken iemand kunnen vervolgen voor internationale misdrijven, als ze maar zwaar genoeg zijn, ongeacht waar, en door wie en waarom ze gepleegd zijn. Zo kan straffeloosheid worden voorkomen in het geval van onder meer genocide, misdrijven tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden, foltering en gedwongen verdwijningen. Zo kan het dus dat Duitsland strafzaken initieert waar het op het oog weinig mee te maken heeft.
Bijzonder is ook dat de zaak aan het rollen werd gebracht door slachtoffers van het regime. Vanwege de grote vluchtelingenstroom die de laatste jaren van Syrië naar Europa en in het bijzonder naar Duitsland op gang kwam, leven slachtoffers en daders in Europa naast elkaar. Het barst van de gevluchte Syriërs die hun getuigenissen afgeven, vaak met hulp van personen als al-Bunni en ngo’s waarmee hij samenwerkt, waaronder het European Center for Constitutional and Human Rights.
Al-Bunni zat zelf vanaf 2006 vast in een Syrische gevangenis wegens zijn werk als mensenrechtenadvocaat en omdat hij opriep tot democratische hervormingen. Eenmaal vrij en in ballingschap in Duitsland liep hij Anwar Raslan, de man die hem in de gevangenis had gesmeten, hem had verhoord en geslagen, en die later dit jaar terechtstaat in Duitsland, toevallig tegen het lijf in het asielzoekerscentrum waar hij woonde. Op het moment zelf zegt al-Bunni het gezicht van Raslan niet te hebben kunnen plaatsen, pas later drong het tot hem door. Al-Bunni liep Raslan daarna nog een aantal keer tegen het lijf, op straat en tijdens het boodschappen doen. Hij besloot zich al die keren stil te houden tegen zijn voormalige kwelgeest en ook de politie niet te informeren.
Toen de Duitse autoriteiten hem niet geloofden en vroegen waarom een op het oog doodgewone Syriër dacht dat hij gevolgd werd, klapte Anwar Raslan zelf uit de school
Uiteindelijk meldde Raslan zich zelf bij de Duitse politie. Niet om zichzelf aan te geven, maar omdat hij zich onveilig voelde. Hij dacht gevolgd te worden door de inlichtingendienst van zijn voormalige baas Bashar al-Assad. Toen de Duitse autoriteiten hem niet geloofden en vroegen waarom een op het oog doodgewone Syriër – bij het binnenkomen in Duitsland werd Raslan niet verhoord over zijn verleden – dacht dat hij gevolgd werd, klapte Raslan zelf uit de school over zijn voormalige positie binnen het regime. De Duitse politie verzamelde vervolgens bewijs om het verhaal te verifiëren – daarvoor kwamen de getuigenissen van gevluchte Syriërs goed van pas – en zo kreeg de stafzaak vorm.
Ander belangrijk bewijs in de zaak van al-Gharib en Raslan is een grote collectie gruwelijke foto’s gemaakt door een voormalige fotograaf van het Syrische leger – schuilnaam Caesar. Hij maakte tussen 2011 en 2013 duizenden beelden van gemutileerde en uitgemergelde lijken van Syriërs die de dood hadden gevonden in de kerkers van het regime. De beelden werden door Caesar op memorysticks het land uit gesmokkeld en voorzag de wereld van het bewijs dat het Syrische regime op industriële schaal aan het moorden was geslagen.
Precedentwerking
De grote vraag is wat voor bredere gevolgen de veroordeling van Eyad al-Gharib door Duitsland heeft voor de internationale rechtspraak. Wordt Duitsland nu het walhalla voor de berechtiging van oorlogsmisdadigers en dictators? Of gaan ook andere westerse landen deze kant op? Slapen dictators slechter, in de wetenschap dat er meer mogelijkheden zijn om hen en hun ondergeschikten te vervolgen? En wat is het moeizaam functionerende Internationaal Straf hof nog waard als landen internationale zaken ook op eigen houtje kunnen oplossen?
Al-Bunni heeft in ieder geval hoge verwachtingen en spreekt van een historisch proces. Dat baseert hij vooral op het gegeven dat al-Gharib voor systematische misdrijven tegen de menselijkheid is veroordeeld, en niet voor oorlogsmisdaden. ‘Daardoor wordt gelijk het hele systeem van al-Assad, inclusief de dictator zelf, gecriminaliseerd. Van zo’n vonnis op basis van misdrijven tegen de menselijkheid gaat een krachtig signaal uit. Al-Assad zal slecht slapen van deze veroordeling.’
De mensenrechtenadvocaat denkt dat al-Assad door de uitspraak van de Duitse rechter definitief buitenspel is komen te staan voor een mogelijke rol in het toekomstige Syrië. ‘De geschiedenis laat zien dat de meest vreselijke dictators gewoon verder konden gaan met waar ze gebleven waren nadat ze een militair conflict wonnen. Denk bijvoorbeeld aan Augusto Pinochet, de voormalige dictator van Chili, of Slobodan Milosevic, de voormalige dictator van Joegoslavië. Misschien droomde Bashar al-Assad er wel van om na het winnen van de Syrische burgeroorlog de Nobel-prijs voor de Vrede te krijgen. Maar door de uitspraak lijkt mij het uitgesloten dat hij weer gewoon terug wordt verwelkomd in de internationale gemeenschap. Ik weet nu zeker dat mijn kinderen niet meer door deze crimineel geregeerd zullen worden. Laat hem schuilen in een of ander hol, ergens in Iran of Rusland, het maakt me niet uit. Uiteindelijk zal hij gepakt worden, daar ben ik zeker van.’
Slechts om Bashar al-Assad of Syrië gaat het hem niet, vervolgt al-Bunni. Hij gelooft vurig in de precedentwerking van al-Gharibs veroordeling. ‘Dictators waar dan ook ter wereld die comfortabel op hun troon dachten te zitten, of het nu in Wit-Rusland of Saoedi-Arabië is, zullen zich niet meer onaantastbaar voelen en daardoor beter gaan nadenken over hun gedrag.’
De gang van zaken toont volgens al-Bunni nog maar eens aan hoe vleugellam het Internationaal Strafhof in Den Haag is: ‘Het instituut heeft een blinkend gebouw en veel geld tot zijn beschikking, maar elk nationaal gerechtshof dat universele rechtsmacht heeft, is effectiever. Het Internationaal Strafhof is een log en leeg instituut, een overeenkomst tussen een select aantal landen, waardoor veel internationale misdrijven er nooit terecht zullen komen. Duitsland is dapper om het voortouw in universele rechtsmacht te nemen.’
Beperkingen
Historicus Thijs Bouwknegt, die namens het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies onderzoek doet naar internationale strafrechtspleging na massaal geweld, stelt dat de veroordeling van Al-Gharib inderdaad voor enige gerechtigheid zorgt, maar denkt niet dat de zaak ‘de boeken sluit’ over het conflict in Syrië.
‘De zaak is maar een klein detail in een veel groter verhaal. Er worden stelselmatig en wijdverspreid wandaden gepleegd in het langdurige conflict in Syrië. Dat de Duitse rechter het Syrische regime – en in dit geval specifiek de inlichtingendienst al-Mukhabarat – van misdrijven tegen de menselijkheid in gevangenissen beticht, betekent niet automatisch dat er wat verandert in Syrië. Het lijkt er niet op dat al-Assad zijn beleid na de uitspraak van de Duitse rechter heeft omgegooid. Het staat iedereen vrij te hopen op een afschrikwekkend effect van de veroordeling van al-Gharib, maar de realiteit is weerbarstiger.’
Laat al-Assad schuilen in een of ander hol, ergens in Iran of Rusland, het maakt me niet uit. Uiteindelijk zal hij gepakt worden, daar ben ik zeker van
Mocht de rust in Syrië over een tijdje teruggekeerd zijn en al-Assad als winnaar uit de strijd komen, dan sluit Bouwknegt het niet uit dat de Syrische dictator weer gesprekspartner wordt van de internationale gemeenschap. ‘Tot op heden is er alleen een gevangenisbewaarder, al- Gharib, bestraft. Dat is het. Er zijn wel aantijgingen tegen al-Assad, maar hij is niet veroordeeld en op dit moment lopen er ook geen openbare juridische procedures tegen hem als persoon. Strafrecht gaat altijd over individuele personen en niet over staten. De Duitse rechter kan het Syrische systeem dus wel linken aan misdaden tegen de menselijkheid, maar dat heeft niet zoveel effect. Hoe andere landen met al-Assad zullen omgaan, hangt helemaal af van wat voor belangen zij in Syrië hebben.’
De onderzoeker wijst op Omar al-Bashir, de voormalige president van Soedan, die door het Internationaal Straf hof sinds 2008 verdacht wordt van ernstige misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en genocide in Darfoer. Die aantijgingen weerhielden wereldleiders er niet van om nog jarenlang zaken met hem te doen, tot hij in april 2019 werd afgezet door een militaire coup. Volgens Bouwknegt zien veel mensenrechtenorganisaties en activisten niet goed in wat voor beperkingen het internationaal strafrecht heeft. Het beginsel van universele rechtsmacht waar al-Bunni zo’n vertrouwen in stelt, is niet nieuw, maar heeft een lange geschiedenis. ‘Het proces in Israël tegen SS’er Adolf Eichmann, begin jaren 60, was het eerste proces gebaseerd op universele rechtsmacht, avant la lettre: een Duitse verdachte werd opgepakt in Argentinië en vervolgens veroordeeld en bestraft in Israël voor misdrijven die hij elders pleegde. In de decennia daarna werd het principe maar weinig gebruikt, tot het vanaf medio jaren 90 sterk terugkwam.’
Met name België was een voorloper op het gebied van universele rechtsmacht. Als voormalige kolonisator van onder meer Rwanda, Burundi en Congo leeft er een grote gemeenschap uit deze landen in België. Omdat er weinig mogelijkheden waren om daders van de Rwandese genocide te berechten, besloot België in 1993 universele rechtsmacht te omarmen. Onder deze ‘genocidewet’ werden in 2001 enkele Rwandezen veroordeeld tot lange gevangenisstraffen. Omdat er sinds 1999 geen beperkingen op de genocidewet zaten – het ging om zogeheten totale universele rechtsmacht – werd Brussel overstelpt met verzoeken om ook allerlei andere zaken te beginnen. Zo kwamen er aanklachten binnen tegen de voormalige Israëlische premier Ariel Sharon voor zijn betrokkenheid bij de bloedbaden in Sabra en Shatila in 1982 in Libanon, diende Israël een zaak in tegen de voormalige Palestijnse leider Yasser Arafat wegens terroristische activiteiten en dienden nabestaanden van slachtoffers van een Amerikaans bombardement in 1991 op een schuilplaats in Bagdad waarbij talloze burgers om het leven kwamen een aanklacht in tegen de voormalige Amerikaanse president George Bush senior.
Niet alleen was het aantal aanvragen praktisch gezien onbehapbaar, door ook nog eens open te staan voor aanklachten tegen zittende staatshoofden en gerespecteerde oud-staatshoofden wekte België de wrevel van de internationale gemeenschap. Het leverde allerlei diplomatieke problemen op. België bond in en perkte de genocidewet in 2003 drastisch in. Het belangrijkste drukmiddel om het land zover te krijgen: dreiging dat het NAVO-hoofdkwartier anders weg zou gaan uit België.
Staatsaansprakelijkheid
De stap terug van België betekende niet het einde van universele rechtsmacht – verre van. ‘De laatste jaren is duidelijk geworden dat de reikwijdte van het internationaal recht, inclusief tribunalen zoals die er rondom de gruwelijkheden in Rwanda, voormalig Joegoslavië en Cambodja waren, maar beperkt is, en dus niet hét sluitnet is gebleken om straffeloosheid tegen te gaan,’ zegt Bouwknegt. ‘Nationale overheden zijn zich daardoor gaan realiseren dat ze zelf meer moeten doen en zijn ook zelf overgegaan tot het onderzoeken en vervolgen van internationale misdrijven.’
Niet alleen in Duitsland, maar ook in onder meer Zweden, Finland, Hongarije en Nederland lopen zaken. Bouwknegt: ‘Elk land vult de universele rechtsmacht op hun eigen manier in. Onbeperkte universele rechtsmacht, zoals België had, bestaat nergens ter wereld. Dat zou er weer toe leiden dat allerlei partijen anderen gaan beschuldigen van van alles en nog wat. Het is dus beperkter dan voorheen.’
De Duitse wetgeving gaat op dit moment het verst in die zin dat er in de rechtszaken geen directe link met Duitsland hoeft te zijn. Daardoor lopen er op dit moment talloze zaken op basis van universele rechtsmacht, niet beperkt tot een enkel conflict of land. Zo is er laatst een Gambiaan opgepakt die wordt verdacht van massamoord op Afrikaanse vluchtelingen onder dictator Yahya Jammeh. Ook is er een proces tegen twee voormalige leden van Islamitische Staat: een stel dat in Irak een Yezidi-vrouw als slaaf hield, tot haar dood er op volgde. Hen wordt genocide ten laste gelegd.
Denk aan de processen tegen voormalige nazi’s, die misdrijven buiten Duitsland hebben gepleegd. Wat ook meespeelt is dat Duitsland een belangrijke bestemming is voor vluchtelingen, waar veel slachtoffers en daders tussen zitten. Ook helpt mee dat er in Duitsland een sterke politieke wil is om universele rechtsmacht te hanteren, en dat er voldoende geld voor wordt gereserveerd.’ In Nederland geldt sinds 2003 ook universele rechtsmacht voor internationale misdrijven, maar dan moet er wel een link met Nederland zijn – een buitenlandse verdachte moet zich dan bijvoorbeeld in het Koninkrijk bevinden. Zittende buitenlandse staatshoofden, regeringsleiders en ministers van Buitenlandse Zaken genieten nog wel immuniteit. Tot nu toe zijn er processen en veroordelingen geweest rondom conflicten in Congo, Liberia, Irak, Afghanistan, Sri Lanka en Ethiopië. Op dit moment loopt er ook een zaak tegen de Syrische broers Abdelaziz en Fatah al-Hasood, die ervan worden verdacht leidinggevende figuren te zijn geweest in de jihadistische groep Jabhat al-Nusra en ook te hebben gemoord. Eerstgenoemde, ook bekend als de ex-geliefde van de Nederlandse journalist Ans Boersma, werd opgepakt nadat iemand hem herkende in het Amsterdamse debatcentrum De Balie. Eind april werd een andere Syriër al veroordeeld voor het plegen van een oorlogsmisdrijf en deelname aan de terreurorganisatie Ahar al-Sham. In juni is een tweede proces tegen een Syriër begonnen, een ex-commandant van Jabhat al-Nusra die in 2019 in Kapelle werd gearresteerd en tegen wie het OM een gevangenisstraf van 27 jaar eist. Hij wordt ervan verdacht in juli 2012 een gevangengehouden Syrische officier te hebben doodgeschoten.
Ook op andere manieren roert Nederland zich. Het Internationaal Gerechtshof in Den Haag, niet te verwarren met het Internationaal Strafhof in dezelfde stad, beslecht conflicten tussen staten. Nederland is daar op dit moment samen met een aantal andere landen betrokken bij een langslepende procedure om Syrië ter verantwoording te roepen voor het schenden van het Verdrag tegen foltering, dat ook door Syrië is ondertekend. Bouwknegt: ‘Deze kwestie gaat verder dan universele rechtsmacht over individuele daders omdat het over staatsaansprakelijkheid gaat. De zwakte van het Internationaal Gerechtshof is wel dat er niet echt een straf verbonden kan worden aan uitspraken. Een eventuele vervolging van Syrië zou dus puur symbolisch zijn en hooguit een diplomatieke deuk kunnen opleveren.’
Ook het door Al-Bunni zo verfoeide Internationaal Strafhof is een mogelijke optie naar gerechtigheid, stelt Bouwknegt. ‘Sinds de oprichting in 2002 zijn de verwachtingen van het Strafhof hooggespannen. Maar er is veel kritiek te horen: het instituut zou niet functioneren omdat het afhankelijk is van de medewerking van staten en heeft mede daarom nog maar vijf personen veroordeeld. Geen enkel land wil een vervolging van het Internationaal Strafhof aan zijn broek hebben inzake het eigen handelen. Maar daarnaast wordt het Straf hof ook niet goed begrepen. Alleen als landen, en dan specifiek lidstaten, niet zelf onderzoek en vervolging van internationale misdrijven willen óf kunnen beginnen dan staat de deur naar het Internationaal Strafhof op een kier. Slechts in twee gevallen, in Soedan en Libië, maakt de VN-Veiligheidsraad gebruik van haar bijzondere mogelijkheid om een zaak aanhangig te maken – en dus niet in Syrië. De primaire verantwoordelijkheid om voor internationale gerechtigheid te zorgen ligt dus vooral bij staten zelf.’
Grassroots-gerechtigheid
De Amerikaanse mensenrechtenadvocaat en activist Reed Brody ziet universele rechtsmacht de laatste jaren aan populariteit winnen. Gekeken naar de rol die activisten en mensenrechtenorganisaties hebben in het speuren naar bewijs voor dit soort zaken, spreekt Brody van een soort internationale grassrootsgerechtigheid: ‘Niet iedereen kan aanklager bij het Internationaal Strafhof worden, maar het staat iedereen wel vrij om zelf onderzoek te doen naar mogelijke verdachten. Universele rechtsmacht is een gereedschap dat we allemaal kunnen gebruiken en je kunt er anderen ook mee inspireren.’
De Amerikaan verwijst daarmee naar Hissène Habré, de voormalige dictator van Tsjaad. Hij werd in 1990 afgezet en vluchtte naar Senegal. Daar werd hij in 2016 uiteindelijk toch nog veroordeeld voor duizenden politieke moorden en andere gruwelijkheden, door een speciaal opgericht tribunaal dat opereerde op basis van universele rechtsmacht. Brody speelde een rol in de zaak door de slachtoffers bij te staan. De zaak leverde hem de bijnaam de ‘dictator hunter’ op en opent in Afrika mogelijk de deuren voor meer processen op basis van universele rechtsmacht.
Brody richt zich nu vooral op de mogelijke vervolging van de voormalige Gambiaanse dictator Yahya Jammeh, die zich verschanst in Equatoriaal-Guinea. De Amerikaan zegt elke dag belletjes te krijgen uit Afrika met verzoeken van slachtoffers of nabestaanden om hen bij te staan in een eventueel proces. Ook zijn collega al-Bunni in Duitsland, de Syrische mensenrechtenadvocaat, zet zijn jacht op dictators en oorlogsmisdadigers onverminderd voort. Twijfel over het lot van Anwar Raslan, de voormalige brigadegeneraal wiens proces nog gaande is in Duitsland, kent al-Bunni niet: ook Raslan zal voor lange tijd achter de tralies gaan. Speurend naar daders en slachtoffers die een getuigenis af kunnen geven, hoopt al-Bunni dat Duitsland en andere landen daarna ook zaken zullen openen tegen hogergeplaatste functionarissen in het Syrische systeem.
Universele rechtsmacht is een gereedschap dat we allemaal kunnen gebruiken en je kunt er anderen ook mee inspireren
De Syrische mensenrechtenadvocaat richt zich ook op oorlogsmisdadigers van andere partijen – Islamitische Staat, Jabhat al-Nusra en het Vrije Syrisch Leger bijvoorbeeld – en leert advocaten uit Egypte, Jemen, Saoedi-Arabië en Iran hoe ze bewijzen voor misdaden tegen de menselijkheid kunnen documenteren en doorgeven aan de aanklager. ‘Niets doen is geen optie,’ sluit al-Bunni af. ‘Dat geeft dictators en oorlogsmisdadigers het idee dat ze weg kunnen komen met hun gruweldaden. En dat is een gevaar voor de hele wereld.’
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- ANP