Beste Erik van Muiswinkel,
Ik ken je als een zeer intelligente en scherpe kerel. Vorige week was je in het nieuws omdat je stopt als Hoofdpiet. Je legde in interviews helder en genuanceerd uit waarom je vindt dat het tijd wordt om te stoppen met de huidige Zwarte Piet: omdat een deel van de bevolking die als kwetsend ervaart. Duidelijk verhaal.
Vervolgens brak uiteraard de pleuris uit, want de pleuris regeert in het Nederlands debat, en al helemaal in het debat over welk multicultureel onderwerp dan ook. Met sommige felle voorstanders van Zwarte Piet ging je op Twitter in discussie. Dat vereist nogal wat zelfbeheersing, want deze mensen plegen net als de felste tegenstanders ZO TE PRATEN!!!!!
Dus op een gegeven moment parodieerde je zo iemand, en gebruikte je daarvoor de term 'domme kankerlul'. Ik vind 'kankerlul om allerlei persoonlijke redenen een vreselijk woord. Ik zou het nooit gebruiken, en hoor het liever ook niet. Ook niet als parodie, die mij overigens aanvankelijk ontging. En ik was niet de enige: je kreeg nogal wat boze reacties. Onder meer van oud-Kamervoorzitter Weisglas, die stelde: 'Het door Erik van Muiswinkel gebruikte woord is grof en aanstootgevend voor mensen met die ziekte.' Daar reageerde The Post Online-columniste Annabel Nanninga weer op met de zin: 'Dat zal best, maar 'aanstootgevend' is geen reden om iets niet te zeggen.'
Over die zin denk ik nu al een paar dagen na. Is dat wel zo?
Nanninga gaf afgelopen weekend een groot interview in de Volkskrant, waarin ze het andermaal opnam voor het vrije woord. Binnen de grenzen van de wet moet je alles kunnen zeggen, stelde ze. Volledig mee eens.
Het probleem is vaak dat er dan altijd mensen reageren met een variant op *eMaar moét je dan ook alles zeggen?*f waarvan je weet of vermoedt dat ze eigenlijk vinden dat het niet mág. En dus onderstreep je nog dikker het recht om iets wel te zeggen. Dat doe ik zelf ook: ik heb Erdogan in dit blad ook voor geitenneuker uitgemaakt. Niet omdat ik het fijnzinnig of origineel vind of omdat ik werkelijk denk dat hij het doet, maar omdat je het recht op het vrije woord soms moet opeisen tegenover de bedreigers ervan.
Maar Nanninga noemde in dat interview bijvoorbeeld verstandelijk gehandicapte kinderen. Die mochten eerst geen mongooltjes meer heten, vervolgen hadden ze een 'beperking', daarna een 'uitdaging'. Nanninga stelt: ik noem ze gewoon mongooltjes, en als je daar een probleem mee hebt is dat joúw probleem.
Het grappige is: ik vind dat ook, vooral omdat sommige mensen met vrijwel iéder woord waar geen meel in zit een probleem hebben. Dus heb ik ooit in een theatershow precies dat woord gebruikt, 'mongooltje'. Daarna kreeg ik een lange mail van een zeer gekwetste vader. De dag erna stond ik met dezelfde voorstelling in het theater, en liet ik de grap weg. Is dat laf? Een capitulatie voor de bedreiging van het vrije woord? Vind ik uiteindelijk niet, al kwam ik er niet meteen uit. Die vader wilde me niks verbieden, maar vroeg alleen rekening te houden met zijn gevoelens.
Niemand stelde in reactie op Van Muiswinkel dat het woord 'kankerlul' verboden moest worden. Als dat zou gebeuren zou ik, met zware tegenzin weliswaar, de #jesuiskankerlul-petitie ondertekenen. Maar nu denk ik: hier geldt eveneens dat als een deel van de bevolking dat woord als kwetsend ervaart, je het ook weg kunt laten.
Maar misschien vind ik dat alleen omdat ik nu zelf tot dat deel behoor, en toont dit vooral aan hoe hypocriet ik ben.
Groet,
Leon