Vandaag (6 mei) is de Giro dItalia in Apeldoorn gestart. Een Gelders drieluik als aftrap voor misschien wel de meest onderschatte wielerronde ter wereld. Volgens kenners zwaarder, mooier, spannender, uitdagender dan de zo gevierde Tour de France en met een Nederlandse favoriet. De Giro is mythisch. De Tour heeft vooral de naam.
Tekst: John den Braber
Heel veel roze. Dat vind ik mooi. Giro-baas Mauro Vegni kijkt stralend om zich heen in het Arnhemse provinciehuis. De Nederlandse organisatie van het startweekend dat ook Apeldoorn en Nijmegen aandoet heeft er dan ook alles aan gedaan om de kleine Italiaanse koersdirecteur te bekoren. De tafelkleedjes, stoelen, zelfs de koekjes voor bij de koffie zijn in de kleur van de leiderstrui van de Giro dItalia. Alle felgekleurde leiderstruien glanzen om de ranke schouders van afgetrainde paspoppen en wethouders van de verschillende gemeenten waar de ronde passeert, toosten glunderend mee. Dit wordt een fraai geproduceerd Italiaans-Nederlands feestje en dat mag iedereen weten.
Lees ook: Waar wielrenners nog echt helden zijn; het is koers, in Eritrea!
Vegni is een week voor de start van de Giro in ons land om het parcours van de drie etappes nog eenmaal te keuren en pikt de expositie over de geschiedenis van zijn Ronde van Italië meteen even mee. Hij knipt een lint door, zegt uiteraard dat hij van Nederland houdt en dat fietsen in het bloed van alle Hollanders zit, net als bij de Italianen.Het is dan ook volgens Vegni geen toeval dat de Giro na Groningen (2002) en Amsterdam (2010) wederom in ons land start. Wij voelen ons altijd heel erg welkom hier, zegt hij met een nog even prominente glimlach op het gezicht.
Wielermonument
De Giro is een heus wielermonument met een zeer rijke historie dat in 1909 zes jaar later dan de Ronde van Frankrijk het levenslicht zag. Legendarisch zijn de ritten van meer dan vierhonderd kilometer in de beginjaren, de duels die de aartsrivalen Fausto Coppi en Gino Bartali in het midden van de vorige eeuw uitvochten, de oppermachtige sprintzeges van mooie Mario Cipollini en de editie van 1924 toen de organisatie uit publicitaire overwegingen een vrouw, Alfonsina Strada, mee liet fietsen.
Toch is de Giro altijd in de schaduw van die andere grote ronde blijven staan. Zeker tot het einde van de vorige eeuw. Alles draaide in de tijd van onder meer de succesvolle TI Raleigh-ploeg om de Ronde van Frankrijk, de klassiekers en het wereldkampioenschap. Vaderlandse successen waren daardoor spaarzaam in de drieweekse rondrit over het Romeinse schiereiland. In bijna honderd edities waren er amper 23 ritzeges, slechts zes renners droegen het roze en een eindoverwinning is er nooit behaald.
Karsten Kroon (40), die in 2000 mee was geslopen in een vroege vlucht en op die manier wel de bergtrui greep, heeft echter louter positieve herinneringen aan de Giro. Het was mijn eerste grote ronde, herinnert de Drent, die later ook een rit in de Tour won, zich nog goed. Ik wist niet wat me overkwam. Er werd zó hard gereden, dat was echt niet normaal. Maar er was in de typisch Italiaanse chaos ook orde. Mario Cipollini was toen echt dé man en hij hield niet van vroege demarrages. Als dan iemand onderaan een berg aanviel, pakte hij die renner hoogstpersoonlijk terug en goot vervolgens een pakje stroperige sportdrank over hem heen. Ik vond het allang best. Zo kon ik mooi met al die korte sprintjes bergop de trui elf dagen vasthouden.
De inmiddels gestopte Kroon houdt nog steeds van de Giro en noemt het misschien wel de fraaiste van de grote ronden. Op alle vlakken. Italianen zijn zo gepassioneerd over de koers en je ziet overal rond de koers mooie vrouwen op hoge hakken. De Giro heeft echt sexappeal. Het is echt pure romantiek en hoe kloterig de hotels ook soms waren; het eten was altijd overal supergoed.Wielerjournalist en ex-coureur Danny Nelissen was persoonlijk minder gecharmeerd van de Italiaanse rondrit. Hij kwam zelfs nooit aan het vertrek en had daar een goede reden voor. Niemand wilde in mijn tijd naar de Giro. Je werd daar zo afgedroogd, dat je het liefst nooit meer op de fiets wilde stappen. Uitrijden was al een kunst. Het was een soort Moto GP en dat kwam natuurlijk door de epo. Nu is er gelukkig veel veranderd.
Nelissen roemt wel de magie van het Italiaanse wielrennen in het algemeen en de Giro in het bijzonder. De Giro is mythisch. De Tour heeft vooral de naam. Italië ademt in alles de passie voor wielrennen. In Frankrijk heb je dat helemaal niet. Daar is iedereen koud en ruikt het overal vies. De Giro is charme en passie. Het is echt een hele andere belevingswereld. Coureurs zijn daar echt helden.
Ontwapenende hectiek
Jeroen Blijlevens beaamt het verhaal van zijn oud-collega. De 44-jarige Brabantse sprinter van weleer won in het shirt van TVM twee ritten en droeg zelfs de roze leiderstrui. Ik zat op een ochtend in het VIP-dorp koffie te drinken. Hoorde ik plots luidkeels iemand Giovanni! Giovanni! roepen. Bleek Johan van der Velde eraan te komen. Dat is toch prachtig? Zoveel jaar na zijn successen, was hij daar nog steeds een held. Dat zal je in Nederland echt niet meemaken. Blijlevens is altijd gefascineerd gebleven door de Giro en het koersen op Italiaanse bodem. Er is altijd chaos, maar dat vind ik wel mooi. Het is een ontwapenende hectiek die je nergens ter wereld meemaakt.
Ook NOS-commentator Maarten Ducrot houdt van de Giro en van de Italiaanse heldenverering. Hij reed de koers maar eenmaal, maar vergeet die ervaring niet meer. Als ze eenmaal doorhadden dat je een echte coureur was hoefde je nergens in de horeca meer te betalen. Italië is sowieso het leukste land om te fietsen. Altijd sfeer en vriendelijke mensen. Voor mij de bakermat van de wielersport.
Naast Van der Velde en Erik Breukink, die beiden in de jaren tachtig epische bergetappes wonnen, was een andere landgenoot nog succesvoller. Topsprinter Jean-Paul van Poppel heeft namelijk met vier dagzeges het vaderlandse record. Al hadden dat er volgens de Brabantse rittenkaper een stuk meer kunnen zijn. In mijn beginjaren was de Giro commercieel volslagen oninteressant voor Nederlandse ploegen. Peter Post was de eerste die de koers wel serieus nam en dat was voor mij een reden om naar zijn team te verkassen.
Van Poppel (53) roemt net als zijn collegas de sfeer, maar ook het Italiaans temperament. De aankomsten waren soms bloedlink met passages door oude Romeinse poortjes en over spekgladde stenen platen. Toeschouwers bleven ook op de weg staan als we eraan kwamen. Ik hield daar wel van. Italië was voor mij toch het land van de gedurfde sprinters en daar paste ik tussen.
Wie het over de Giro heeft noemt dus vrijwel onmiddellijk de Tour de France er achteraan. De grote ronden worden samen met de Spaanse Vuelta al sinds jaar en dag vergeleken. Daarbij geniet de Ronde van Frankrijk nog immer de voorkeur bij het grote publiek. Dat is volgens de Italiaanse wedstrijdleider Vegni niet meer dan logisch, maar ook niet altijd terecht. We proberen het gat met de Tour te dichten, maar we lijden er niet onder hoor, zegt hij lachend. Frankrijk ís de Tour de France. Die status hebben wij in ons land nog lang niet. Het Italiaanse wielrennen is daarnaast ook niet meer wat het geweest is. Onze beste renners, Vincenzo Nibali en Fabio Aru, rijden bij buitenlandse ploegen en we hebben met Lampre maar één team in de World Tour. Dat is weleens anders geweest. Mijn voornaamste doel nu is de koers een meer internationaal gezicht geven. Toen ik aantrad, kenden veel mensen buiten Italië de Giro amper. Nu krijgen we al verzoeken van steden over de hele wereld of ze als startlocatie mogen dienen. Dat is pure winst.
Gekunsteld
Danny Nelissen vindt de ambities van Vegni reëel, maar puur richten op vertrekken op overzeese locaties, te gekunsteld. De Giro moet het tennistoernooi van Roland Garros als voorbeeld nemen. Dat stond altijd bekend als het open Franse kampioenschap. Pas toen de organisatie zich internationaal ging focussen, werd het evenement echt groot. Vegni moet zorgen dat alle World Tour-teams er met een sloot aan nationaliteiten aan het vertrek staan. Dat is de enige kans dat de Ronde van Italië echt kan overleven in de steeds commerciëler wordende wielersport.
Of de Giro de Franse concurrentie ooit zal overtreffen, valt dus te bezien. Maar dat we de komende drie weken weer vuurwerk mogen verwachten, lijkt duidelijk. Te beginnen in de straten van Apeldoorn, waar na de tijdrit van 9,8 kilometer, de maglia rosa zomaar om de schouders van een landgenoot kan vallen. Tom Dumoulin is volgens velen de favoriet, al twijfelt Nelissen aan het vormpeil van zijn Limburgse provinciegenoot. Ik denk dat deze ronde voor Dumoulin iets te vroeg komt. Ik denk dat hij deze Giro nodig heeft om weer naar de absolute topvorm te groeien. Ik verwacht voor het algemeen klassement wel veel van Lotto.NL-renner Steven Kruijswijk, die vorig jaar al knap als zevende eindigde. Hij is net terug van een hoogtestage op Tenerife, dus hij is er echt mee bezig geweest de afgelopen weken. Maar mijn tip voor de eindwinst is toch Alejandro Valverde.
Zijn NOS-collega Maarten Ducrot heeft andere namen als opvolger van de Spanjaard Alberto Contador, die vorig jaar oppermachtig was. Ik denk dat er een breed scala aan renners kan winnen, juist omdat er niet een echte favoriet is. Natuurlijk maakt Valverde een grote kans, maar ik denk ook aan renners in de tweede lijn als Johan Esteban Chaves en Mikel Landa. Vooral die laatste heeft met zijn overstap naar Sky een goede zet gedaan. Daar geloven ze echt in renners en dat kan kijk naar Wout Poels een enorm verschil maken. Ik zeg altijd: negentig procent van een prestatie is inspiratie. Maar ik vlak in dit deelnemersveld ook Dumoulin zeker niet uit. Dus het gaan nog drie hele spannende weken worden.