James Worthy

‘Deze jongens zien de maatschappij als een crimineel organisme’

Toen de rellen uitbraken, zat James Worthy op de trap voor het huis van zijn moeder. Om haar te beschermen.

James Worthy

Ik zit op de trap voor het huis van mijn moeder. In de verte hoor ik geschreeuw, sirenes en een helikopter. De geluiden kruipen langzaam dichterbij. Mijn moeder woont op een steenworp afstand van het Museumplein. Als ik heel stil ben en eventjes met ademen stop, kan ik de politiepaarden over het asfalt horen dansen.

Mijn moeder weet niet dat ik er ben. Ze weet niet dat ik als een waakhond in haar portiek zit. Ze weet niet dat ik van mijn vacht een pantser voor haar aan het vlechten ben.

De helikopter hangt inmiddels zo dichtbij in de lucht dat ik de wimpers van de piloot kan tellen. Dan rennen de eerste relschoppers de straat in. Ze zien er zo gelukkig uit. Hun geluk doet me ergens aan denken.

Twee jaar geleden stonden mijn zoon en ik heel vroeg in de rij voor Disneyland Parijs. En toch waren we niet vroeg genoeg. Tussen ons en het hek van het pretpark in stond een schoolklas uit Zwitserland. Zij mochten die ochtend als allereerste het pretpark in. Ik weet nog hoe die kinderen al springend en schreeuwend naar binnen renden. De eerste relschoppers die de straat van mijn moeder in rennen, lijken op die kinderen. Geweld is hun Mickey Mouse. En vandalisme hun Goofy.

‘Waarom doe je niet mee? We zijn de macht aan het terugveroveren,’ zegt de langste van de groep. Hij heeft het accent van een Volendammer en een jas van 800 euro.

‘Ik heb net een politiepaard geslagen met een stok,’ vult de kleinste van de groep aan. Ooit was ook ik de kleinste van de groep. De kleinste van de groep maakt altijd de grootste fouten.

‘Dit is niet mijn gevecht, jongens,’ zeg ik.

‘Waarom zit je buiten dan?’ vraagt de kleinste.

‘Mijn moeder woont hier. Ik bescherm haar.’

‘Dat is precies waarom wij aan het rellen zijn. We zijn onze moeders aan het beschermen,’ zegt de grootste, voordat hij wegloopt. Een minuut later gooit hij een fiets in het water.

Het groepje bestaat uit vier jongens. Vier compleet losgeslagen jongens. Ze vinden hun broederschap overduidelijk belangrijker dan hun toekomst. Ze doen me aan de vier jongens uit de film A Clockwork Orange denken. Alles moet kapot, omdat alles al kapot was toen we het maakten.

De jongens geloven echt dat ze hun moeders aan het beschermen zijn. Ze zien de maatschappij als een crimineel organisme. Alle machtshebbers hebben hun ziel verkocht en geld is macht. De maatschappij remt ze af en daarom hebben deze jongens de remmen van hun geweldsbehoeftes gehaald. In een maatschappij die crimineel is, kan de burger net zo goed ook een crimineel zijn, denken ze.

Als de politiepaarden de straat in rennen, bel ik snel bij mijn moeder aan. ‘Was je ook aan het rellen?’ vraagt ze, terwijl ze haar koude voeten in haar sloffen schuift.

‘Natuurlijk niet. Ik was jou aan het beschermen.’

Ze loopt op me af en aait mijn baard.

‘Brave hond.’