Leon Verdonschot

‘Dat je de handdoek in de ring moet gooien, is onverdraaglijk bitter’

Open brief van Leon Verdonschot aan George Kooymans, de ernstig zieke gitarist van Golden Earring.

Leon Verdonschot

Beste George Kooymans,

Alsof 2021 na het absolute kutjaar 2020 niet al rampzalig genoeg begon (ik noem alleen al de Capitoolbestorming, de avondklok, de avondklokrellen, de Tweede Golf, de Derde Golf, en Marble Mania), kwam nu het bericht dat je ernstig ziek bent, en niet meer kunt optreden. Dat zou waarschijnlijk het einde betekenen van Golden Earring, want de band heeft feitelijk twee frontmannen. Of eigenlijk drie. Of nauwkeuriger: vier.

Toen ik opgroeide in Geleen, woonde ik tegenover de Hanenhof, het Paradiso van Geleen. Met Golden Earring speelde je elk najaar in de Hanenhof. Ik ging ieder jaar, waarna ik een paar dagen een piep in mijn oren had. De term ‘tinnitus’ kende ik nog niet, van oordopjes had ik nog nooit gehoord. De concerten waren altijd uitverkocht, de snelheid daarvan hing af of jullie al dan niet net nog een hit hadden gehad. In december 1992 was de show heel snel uitverkocht, want toen was de wereld in de band van Unplugged, en hadden jullie met The Naked Truth daar een fantastische eigen versie van gemaakt. Voortaan kon je jullie staand zien in een zaal met daarna een harde piep in je oren, of zittend in een theater met daarna een zachte piep.

De Hanenhof-concerten waren heel goed, en ook grotendeels hetzelfde: een paar nieuwe nummers, alle klassiekers, en een lange drumsolo van Cesar Zuiderwijk, waarbij twee lichtmannen op en neer draaiden met grote volgspots alsof hun leven ervan afhing. Dichterbij Kiss in Las Vegas kwam het voor mij nooit meer in de Hanenhof.

In de jaren erna zag ik jullie nog geregeld optreden, en het was nog steeds hetzelfde. Alle klassiekers, een drumsolo, een bas-solo, Barry Hay met een zonnebril op. Zijn donkerbruine stem, en jouw fraaie lijzige uithalen in Pouring My Heart Out Again. Of in Another 45 Miles, zo’n typisch Earring-nummer waarna je meteen een roadtrip wilt maken, wat net als jullie muziek zo lekker Amerikaans klinkt, maar in de praktijk gewoon inhoudt dat je over de A2 met 100 km/u langs De Lucht rijdt.

Barry Hays smakelijke anekdotes leverden met Hay een van de beste muziekbiografieën uit de Nederlandse geschiedenis op, elke Nederlandse (en zeker Haagse) rocker is schatplichtig aan de Earring, en iedere Nederlander met succes in de Verenigde Staten moet opboksen tegen het verhaal van de Amerikaanse radiohit Radar Love.

Hoe ouder jullie werden, hoe fraaier ik het eigenlijk vond. Die mooi verweerde koppen, de uithalen die steeds meer uit de tenen moesten komen: het paste allemaal bij een band die cultureel erfgoed was geworden, die niet meer van deze tijd was, maar juist van álle tijden. Onze eigen Stones, onze eigen The Who, uit graniet gehakt en bestand tegen iedere tegenwind. Bands komen, bands gaan, maar die vier mannen blijven daar altijd staan – dat idee. Valse romantiek, ik weet het, maar dat is een belangrijk ingrediënt van muziekliefde.

Dat je de handdoek in de ring moet gooien in uitgerekend het tijdperk van een pandemie die er voor zorgde dat zélfs Golden Earring niet meer kon optreden, is onverdraaglijk bitter. Meteen jullie Don’t Stop the Show maar weer eens opzetten.