Richard de Mos (Code Oranje): ‘Ik ben een straatvechter, ik kom terug’

In de serie Mijn Nederland gaat Leon Verdonschot tot en met de verkiezingen in gesprek met een lijsttrekker over zijn of haar ideale Nederland. Deze week deel 3: Code Oranje-lijsttrekker Richard de Mos (44). ‘Het moet om mensen gaan, om de menselijke maat. Die zijn we aan het kwijtraken, overal, en dat is mijn grote zorg.’

Richard de Mos

Dit is het ideale Nederland van Richard de Mos (Code Oranje)

‘In ons ideale Nederland heeft de burger het voor het zeggen. Op dit moment mag de burger één keer in de vier jaar naar het stemhokje, en op alles dat daarna gebeurt, heeft die burger geen invloed. Die heeft nu geen stem gehad in het coronabeleid, of in de 100 miljard steun voor de herstelfondsen voor meestal zuidelijk Europese landen. Vandaar onze plannen voor een bindend referendum, vandaar ook ons plan voor een gekozen burgemeester, voor werken met burgerjury’s, met burgerbegrotingen, met een burgertop. Boeren praten dan mee over landbouwbeleid, leraren over onderwijsbeleid. Meer democratie dus. Eigenlijk de oude kroonjuwelen van D66, die wij opnieuw hebben opgepoetst. En dan niet praten, maar doen. Op dit moment wordt burgers in zogenaamde participatie voorgehouden dat ze mogen meepraten, maar daar wordt vervolgens niks mee gedaan. Referenda zijn daar een middel tegen. En dan zoals het in Zwitserland wordt gedaan, niet zoals het tot nu toe bij ons gaat: hier worden referenda gehouden waarvan de uitslag wordt geprullenmandeerd, om het zo maar eens uit te drukken.

De politiek is de feeling met de burgers kwijtgeraakt. Dat contact moet hersteld worden, en daar is een andere vorm van politiek voor nodig

En daarnaast wordt in dat ideale Nederland onze stijl van politiek bedreven, dus ombudspolitiek. Dichtbij huis, lokaal. Dat is eigenlijk wat de PvdA vroeger deed: de wijken in, naar de mensen luisteren, het opnemen voor Jan met de pet, zorgen dat voor de gewone man alles betaalbaar en toegankelijk blijft. Dat betekent ook dat parlementariërs geen politici meer zijn, maar werkelijk volksvertegenwoordigers. Dat is politiek van onderaf, tussen de mensen in. Als Code Oranje verbinden we de lokale partijen, die vaak heel goed weten wat er in de samenleving speelt, die weten wat de burger nodig heeft om op een leuke manier een samenleving te vormen. Daarom moeten lokale verkiezingen over lokale thema’s gaan. Dus als in een gemeente het college valt, moeten er in die gemeente daarna verkiezingen komen.

In de Tweede Kamer zitten nu honderdvijftig parlementariërs, en daar zitten veel rolkofferkamerleden tussen. Die komen op dinsdag met een rolkoffertje de Kamer in, en rollen er op donderdag weer uit. Terwijl je de rest van de week niet thuis bij moeders achter de piepers moet zitten, nee, dan moet je het land in.

Dat het Malieveld er hier in Den Haag zo slecht bij ligt, komt omdat het zo vaak vol staat. Met mensen die ontevreden zijn, omdat de politiek de feeling met burgers is kwijtgeraakt. Dat contact moet hersteld worden, en daar is een andere vorm van politiek voor nodig. Veel meer naar mensen toe, het veel meer samen doen. Dat is echt iets anders dan eens per vier jaar op de markt een hondje aaien of een flyer uitdelen. Ombudspolitiek heeft de toekomst, kijk maar naar het uitstekende werk van de twee ombudspolitici Pieter Omtzigt en Renske Leijten, die beiden helaas worden ingekaderd door hun partij. Zo moet politiek worden bedreven op ieder dossier. Weg met die verschrikkelijke Rutte-doctrine, maar het doen voor de mensen.’

Vorige week verscheen uw boek Mijn Verhaal. Vanwaar de behoefte om dat verhaal te vertellen?

‘Het is mijn eerste boek, ik heb het zelf geschreven. Ik moet zeggen: dat is geen sinecure, ha! Ik was in Den Haag locoburgemeester en wethouder. We waren hier de grootste partij en dat zijn we nog steeds: volgens de laatste peiling gaan we van acht naar elf zetels. Op 1 oktober 2019 is mijn leven compleet veranderd, toen viel de recherche bij me binnen, gevolgd door een trial-by-media. Na die inval had ik twee weken nodig om te beseffen wat me eigenlijk was overkomen. Ik was echt van het padje, emotioneel knock-out. De gordijnen in mijn huis gingen dicht en daarachter speelden zich veel emoties af, kan ik je vertellen. In de maanden erna wist ik nog steeds niet precies wat er aan de hand was, want ik moest maanden wachten op de eerste stukken. Pas in de zomer, in juli 2020, kreeg ik de eerste tenlastelegging, en het persbericht daarover kon ik opnieuw in alle media teruglezen, waar ik werd afgemaakt. Dat zijn dagen die ik met vrij veel moeite ben doorgekomen. In september 2020 werd ik voor het eerst gehoord. Ik vond het tijd om eens haarfijn uit te leggen wat er aan de hand is, en wat mijn kant van het verhaal is. En die kant is dat de wereld volgens mij iets anders in elkaar zit. Dat je hier in Den Haag een onorthodoxe wethouder aan het werk hebt gezien, die door roeien en ruiten is gegaan om dingen voor elkaar te krijgen en die zich het snot voor de ogen wil werken.’

U heeft nu uw kant van het verhaal opgeschreven, maar er blijft minstens een jaar lang een enorm kruis boven uw hoofd hangen: een eventuele veroordeling. U weerwoord is er, maar het finaal oordeel over corruptie nog niet.

‘Klopt. Ik ben gekneveld, maar ik loop nu nóg harder voor mijn idealen. Ik ben een straatvechter, ik kom terug en wil laten zien dat ik het bij het juiste eind heb.’

Bent u ongeduldig?

‘Ik ben een enorm ongedurige man. Ik zei hier ook vaak tegen ambtenaren als ze niet hard genoeg liepen: ik heb maar vier jaar om mijn verkiezingsbeloften in te lossen, dus we kunnen niet zitten lanterfanten. Maar dat heeft niks met corruptie te maken.’

Het verwijt is vooral dat u al te hechte banden had met sommige ondernemers, en aan cliëntisme deed.

‘Dat ik ondernemers belde om dingen aan te jagen: doe mij nog een paar van die wethouders, dan gebeurt er in ieder geval wat. Ik vind dat een volksvertegenwoordiger moet gáán, niet zijn tijd moet verdoen met ambtelijke processen. Regeltjes moeten er zijn om het voor mensen makkelijker te maken, niet moeilijker.’

Uw stijl doet nogal denken aan een man die als bestuurder in zijn stad ook veel voor elkaar wilde krijgen en kreeg, die ook populair is onder de bevolking, en bij wie om enigszins vergelijkbare redenen eveneens een inval werd gedaan: de Roermondse VVD’er Jos van Rey.

‘Grappig dat je dat zegt: hij heeft mij heel sympathiek gebeld na de inval, terwijl ik de man nog nooit had ontmoet. In dat fraaie Limburgs van hem vertelde hij me dat ik niet binnen moest blijven zitten, maar gewoon naar ADO moest blijven gaan. Wij zijn doeners, zei hij tegen me. Dus ja, ik snap die vergelijking. En herkenbaar is ook dat hij veel vrienden maakte met zijn stijl, en ook vijanden. Ik kon op de gezichten van de ambtenaren hier ook zien wie pret had toen ik moest opstappen, en wie fan was. En zeker op mijn eigen afdeling Economie had ik veel fans onder de ambtenaren. Die hielden wel van die stijl die een beetje lijkt op de Rotterdamse havenmentaliteit van niet lullen, maar poetsen, van knokken voor de stad. Voor je beeld: Rotterdam heeft enkele tientallen lobbyisten, Den Haag heeft er nu op onze voorspraak eindelijk twee. Maar een brutaal mens heeft de halve wereld. Bovendien vonden veel ambtenaren het fijn dat ik niet directief ben, en dat ik ze opriep om tijdens rondetafelgesprekken gewoon te zeggen wat ze vonden. Ze vonden het verfrissend dat ik het sámen wilde doen. Je moet ambtenaren enthousiasmeren. Ik liep veel over de afdelingen, in de zomer met een ijsje, met nieuwjaar met een oliebol. Op sommige afdelingen hadden ze nog nooit een wethouder gezien; die zaten altijd op hun werkkamer.

Ik heb volgens mij bewezen dat ik het als politicus ook zonder Wilders kan, dat is niet zoveel PVV’ers gegeven

En ik nam leuke ideeën van ze over. Amsterdam wilde van toeristen af, Den Haag wilde juist meer toeristen. De juiste dan, hè. Niet de Engelse biertoeristen, maar de kwalitatieve toerist die musea en restaurants bezoekt en zich weet te gedragen. Dus had een ambtenaar voorgesteld om een dag de toeristenshop van I Amsterdam op Amsterdam Centraal over te nemen. Hartstikke leuk idee, dus dat hebben we gedaan. Helemaal groengeel geverfd die shop, in samenwerking met de gemeente Amsterdam natuurlijk, en de toeristen die in Amsterdam aankwamen, werden dan op de trein naar Den Haag gezet. Dus zo’n ambtenaar krijgt dan ook een presentje van me.’

Toen je van wethouder en locoburgemeester opeens verdachte was, werd je adresboekje toen opeens dunner?

‘Er reden mensen met piepende banden weg, ja. Maar er kwamen ook nieuwe mensen. Zoals Bert Blase, de burgemeester van Heerhugowaard en de oprichter van Code Oranje. Het glas is voor mij altijd halfvol. En ik ken de uitdrukking “als je wint, heb je vrienden” inmiddels uit de praktijk. Toen ik vertrok als Kamerlid voor de PVV heb ik ook een aantal moeilijke jaren gehad. Honderden sollicitaties gedaan, maar met de drie verkeerde letters op mijn voorhoofd. Maar goed, dan kun je Calimero worden, of je kunt een nieuwe partij oprichten en verdergaan. Wraakgevoelens zitten je alleen maar in de weg, en bitterheid smaakt nooit lekker. De wereld is mooi, het leven is mooi en er zijn genoeg lieve mensen.’

In december 2012 gaf je een interview aan de Volkskrant, nadat Geert Wilders je in een appje had laten weten dat hij niet verder met je wilde. Zelfs toen was je niet verbitterd, je wenste hem het beste.

‘Nog steeds. Ik werk hier in de gemeenteraad ook goed samen met de PVV, al heb ik ze wel gedecimeerd.’

Je hebt kans dat je dadelijk met een andere fractie dan de PVV in de Kamer komt.

‘En dan werk ik ook gewoon met Wilders samen. Ik werk met iedereen samen. En ik heb aan niemand een hekel. Het is het volste recht van Wilders om mij van een lijst te halen, hij bepaalt dat. En ik heb volgens mij bewezen dat ik het als politicus ook zonder hem kan, dat is niet zoveel PVV’ers gegeven. Wij kijken met onze fractie ook nooit naar de afzender van een motie, alleen naar de inhoud. Als GroenLinks met een goede motie komt, steunen we die ook. Niet dat dat vaak gebeurt.’

Nu hebben we deze verkiezingen zowel de PVV, FvD, JA21 als Code Oranje op rechts van de VVD. Dat lijken er wat veel.

‘Wij willen voorbij links en rechts denken, dat vind ik termen uit de vorige eeuw. Wij zijn ombudspolitici, voor goede voorzieningen dichtbij huis. Zonder hogere filosofieën, gewoon het fiksen voor de mensen.’

Met een ex-PVV-Kamerlid als lijsttrekker en Leefbaar Rotterdam-icoon Tanya Hoogwerf prominent op de lijst is jullie profiel toch rechts?

‘Peter Plasman staat op twee en die heeft nooit rechtser gestemd dan de PvdA. En op vier staat energiecommissaris Ruud Koornstra, die ik ook niet direct in het rechtse spectrum zou plaatsen. Het gaat niet om links of rechts, maar om oplossen van problemen. En natuurlijk hebben we speerpunten die in hokjes vallen te plaatsen: we zijn voor het draaien aan de migratieknop omdat het absorptievermogen van Nederland is bereikt, maar we zijn wel voor humane opvang in de regio, inclusief financiële middelen daarvoor.’

Uit een persbericht van jullie na de rellen rond de avondklok: ‘De politie heeft een gigantisch capaciteitsprobleem en nu relschoppers geweld gebruiken, plunderen en vernielen, moet het leger worden ingezet bij het ernstig uit de hand lopende oproer.’ Dat werd niet ingezet, maar wel gingen in sommige steden supporters uit de harde kern de straat op tegen relschoppers. Een goed idee?

‘Buitengewoon sympathiek als mensen liefde tonen voor hun directe leefomgeving. Uiteindelijk is law and order in handen van de politie, natuurlijk. Deze rellen moeten volledig worden toegeschreven op normloze reljeugd. Ik had liever dat de overheid had geluisterd naar de burgemeester van Amersfoort, die waarschuwde dat de politie zijn capaciteit niet op orde heeft. De politie komt honderden agenten tekort, daar is rücksichtslos op beknibbeld. Vandaar ons, door vier op de vijf Nederlanders gesteunde, voorstel om het leger te laten assisteren. Dezelfde meneer Rutte, die moord en brand schreeuwde na de rellen, is verantwoordelijk voor die bezuinigingen op de politie. Ik was tegen de avondklok, maar we kunnen niet tolereren dat een stel volidioten de boel kort en klein slaat. Ik heb een Oekraïense vriendin, die beelden waren tot in Oekraïne op het nieuws te zien.’

U neemt het op voor de politie, maar u was tegen een vuurwerkverbod, en u noemde uzelf ‘een warm pleitbezorger’ voor de vreugdevuren met nieuwjaar, die in Scheveningen in 2018 totaal uit de hand liepen. Vuurwerk en vreugdevuren: daar heeft die overbelaste politie het extra druk mee.

‘Die vreugdevuren zijn ooit, in de jaren 80, ontstaan om oud en nieuw ordentelijk te laten verlopen, na jaren van ongeregeldheden. Dat werkte, dat is jarenlang goed gegaan, daar hebben talloze mensen enorm veel plezier aan beleefd. Dat is in 2018 misgegaan, ook door het falen van de overheid: er zijn afspraken geschonden over de bouwhoogte en de materialen, en daar is niet tegen opgetreden. Dan kun je zeggen: we gaan een traditie die jarenlang voor rust en plezier heeft gezorgd nekken. Of je zegt: we gaan het doen hoe het hoort. Je moet zorgen dat je de vandalen aanpakt. Bij vuurwerk hetzelfde verhaal: als jij gewoon netjes je legale vuurpijl afsteekt om middernacht, zoals de meeste mensen doen, heeft niemand daar last van. Het probleem is dat we in dit land niet handhaven, en dat we vandalen en excessen niet aanpakken, en welwillende mensen wel. Ik wil geen land waarin we door een radicale minderheid dingen van ons laten afpakken. Als een paar mensen zich niet kunnen gedragen, moet je die mensen aanpakken, en niet iederéén daar de dupe van laten worden. Dat begint trouwens al met normen en waarden in het onderwijs. Een onderwijscode. De leraar met “u” aanspreken, petje af, je telefoon in een kluisje. Daar begint het.’

U komt uit het onderwijs. Zou u daar nu iets heel anders aantreffen dan in uw lerarentijd?

‘Tien jaar nadat ik het onderwijs had verlaten, heb ik het een paar jaar geleden weer even gedaan. Ik wist niet wat ik meemaakte. Kinderen die elkaar de haren tot op de wortels uittrokken, ‘kanker-dit’ en ‘kanker-dat’ riepen. Op de basisschool, hè? Ik moet er eerlijk bij zeggen dat ik zelf ook tekortschoot. Ik was het onderwijs uitgegaan met een krijtje, en kwam terug met een digibord. Dat had ik niet onder de knie, en dat hebben kinderen meteen door: hij snapt het digibord niet! Ik dacht: shit, daar had ik eerst even een maand op moeten oefenen.’

In uw boek begaat u een zogenaamd ‘Boekestijntje’: u klapt uit de school over uw ontmoeting als Kamerlid met koningin Beatrix. Die ontmoeting was geen enorm wederzijds succes.

‘Haha, nee. Met haar zoon heb ik hier als wethouder nog een leuke ontmoeting gehad, maar met de voormalige vorstin ging het minder goed, ja. Ze was laatdunkend over partijen die kritisch waren over Europese samenwerking. Ze bedoelde de PVV en de SP, en ik zei dat ze die dan ook bij naam moest noemen, daar was ze niet van gediend, net als van mijn opmerking over de prijs van die Europese droom. Ik zei ook nog “Hoi, ik ben Richard,” wat veel formeler had gemoeten volgens het protocol, maar ik ben niet zo van de formaliteiten.’

U schrijft wel dat u eigenlijk een ‘echte royalist’ bent. Bloedde op dat moment uw monarchistische hart?

‘Het zal je van de lijsttrekker van Code Oranje niet verbazen dat ik veel oranjegevoel heb. En ik ben nog steeds niet tegen het koningshuis, maar vlaggen doe ik niet meer, nee.’

De Hema verkoopt nu elk jaar één oranje tompouce minder?

‘Haha. Nee, die gaan er nog steeds in, net als de oranjebitter. Maar je mag wel kritisch zijn op het koningshuis. Zo’n vakantie in coronatijd na de oproep om binnen te blijven, dat vind ik onbegrijpelijk. Dat is lak hebben aan de burgerbevolking, net als die loonsverhogingen in crisistijd.’

U heeft ooit, als PVV-Kamerlid, met Rutger Castricum een satirische video opgenomen waarin u als klimaatscepticus deed alsof u thuis onder meer de hele dag uw kraan laat lopen. Daar kon zelfs Geert Wilders naar verluidt niet om lachen.

‘Nou, ik heb van zijn secretaresse later gehoord dat hij er boos over was, maar er toch wel de humor van inzag. Ik vind humor een heel belangrijk smeer- en bindmiddel in de politiek. Van lachen wordt de wereld leuker. Ontspan een beetje, leven en laten leven. Ik wens dat veel Kamerleden toe, net als zelfrelativering. Veel Kamerleden zitten met hun neus omhoog in dat Kamerrestaurant, maar de vraag is niet of je ooit valt, maar wanneer. Voor iedereen houdt het een keer op, en daar zit je dan, met je pedante houding, terwijl alles om je heen wegvalt. Als je jezelf kunt relativeren en het zit een keer tegen in je leven, is het allemaal een stuk gemakkelijker te verdragen.’

Ik heb volgens mij bewezen dat ik het als politicus ook zonder Wilders kan, dat is niet zoveel PVV’ers gegeven

In uw boek noemt u twee mensen die u hoog hebt zitten: Pim Fortuyn en Donald Trump. De ‘markante’ Donald Trump, schrijft u: ‘Tegenover het oordeel van de gevestigde orde die hem wegzet en afschrijft, stelt hij vechtlust en vastberadenheid.’ Is dat uw finale oordeel over Trump?

‘Hoho, toen ik dat schreef, was het Capitool nog niet bestormd. Daar heeft hij zichzelf natuurlijk finaal in zijn voet geschoten, dat was verschrikkelijk. Natuurlijk, hij was af en toe knettergek, hij was onbeschoft, hij was een hork, maar hij was wel onderscheidend. Afgeserveerd door de elite,maarhijwérdhetwel.Klaarblijkelijkisde elite de feeling met het volk kwijt, want na zijn overwinning in 2016 kreeg hij ook bij de laatste verkiezingen 72 miljoen stemmen. Hij raakt dus bij miljoenen een snaar. Je moet je toch echt afvragen hoe dat kan. Trump was ánders, en ik zie mezelf ook als ánders in de politiek.’

In het boek beschrijft u ook hoe uw ernstig zieke moeder de dupe werd van fouten in het ziekenhuis. ‘Ik weet dat de dood bij het leven hoort. Dat niemand eraan ontkomt te overlijden. Maar het blijft onverteerbaar als de zorg voor je moeder schromelijk tekort is geschoten en als beleidsbepalers daar de schouders over ophalen.’

‘Ik hoef geen schadevergoeding of wat dan ook, daar krijg ik mijn moeder niet mee terug. Wat ik erg vind, is dat fouten niet worden toegegeven. Dat een arts niet over zijn lippen kan krijgen: dat hebben we fout gedaan, sorry, bij volgende patiënten gaan we zorgen dat dit niet meer gebeurt. Er hebben tig artsen naar mijn moeder gekeken, en geen eentje heeft gezegd: dit is míjn patiënt. Dat vind ik niet te verkroppen. Als patiënt ben je een nummer, dat heb ik aan den lijve ondervonden. Het moet om mensen gaan, om de menselijke maat. Die zijn we aan het kwijtraken, overal, en dat is mijn grote zorg.’

CV

JEUGD

Richard de Mos (5 mei 1976) haalt in 1998 zijn mbo-diploma aan het Rotterdamse Scheepvaart- en Transportcollege Jan Backx. In 2002 maakt hij de overstap naar het onderwijs. Tot 2007 werkt hij als leraar op basisschool De Spoorzoeker in de Haagse achterstandsbuurt Spoorwijk.

POLITIEK

Nadat De Mos zich aansluit bij de PVV, zit hij van september 2009 tot juli 2012 in de Tweede Kamer. Daarna verlaat hij de partij van Wilders en richt zijn eigen lokale partij op: Groep De Mos/Hart voor Den Haag. Hiermee wint hij in zijn eigen stad de gemeenteraadsverkiezingen van 2018, waar Groep De Mos met acht zetels de grootste partij wordt.

EN VERDER

Samen met advocaat Peter Plasman richt De Mos afgelopen september de nieuwe partij Code Oranje op. In Den Haag is hij verwikkeld in een corruptiezaak rondom het verlenen van nachtvergunningen aan onder anderen de Haagse ondernemer Atilla Akyol.

Politiek
  • Frank Ruiter