Jurriaan van Eerten

‘Het went nooit dat iedere mafketel die je hier op straat tegenkomt gewapend kan zijn’

Het is fascinerend, zo’n klein machinetje waarmee je met één vingerbeweging een mensenleven kan beëindigen. Maar echt wennen doet het nooit voor onze Amerika-correspondent Jurriaan van Eerten. ‘Na een paar jaar in de VS heb ik geleerd niet met mijn vuist te zwaaien als iemand me afsnijdt in het verkeer of tegen me opbotst op straat.’

Jurriaan van Eerten

Na hamburgers en honkbal is er één ding waar zo’n beetje alle Amerikanen wel echt enthousiast over kunnen worden: vuurwapens. Van geavanceerde semiautomatische geweren die niet misstaan in de handen van special forces tot schattige pistooltjes met een Amerikaanse vlag op de greep die makkelijk in je handtas passen.

De meeste van mijn vrienden hebben toch zeker wel een pistool thuis liggen. Vooral wie in afgelegen gebieden in de heuvels rondom Tucson woont. Dat is vermoedelijk waarin het leven in Arizona verschilt met dat in steden als Washington of New York, waar vuurwapens al stukken minder normaal zijn. In Arizona zie je bij het pompstation rustig 18-jarige jongens uit hun roestige pick-up stappen met een pistool op de heup, waarna ze binnen koffie halen. Kijkt niemand van op.

Waar ook niemand van opkijkt, zijn nieuwsberichten zoals afgelopen week: in een wapenwinkel in New Orleans schiet iemand twee mensen dood. Klanten en personeel pakken hun wapens, binnen en buiten wordt er geschoten, tot ook de schutter het loodje legt in een regen van kogels. Dit is hem dan, moeten ze gedacht hebben: de befaamde ‘gewapende slechterik’ waarvoor ze al jarenlang op de schietbaan oefenen. De reden dat ze zo heilig geloven in dat Tweede Amendement van de grondwet.

Hoe vaak ik wel niet moest aanhoren dat de trotse Amerikanen hun vuurwapens hebben omdat ze daarmee hun vrijheid bewaren. ‘In het geval van een tirannieke overheid’ zeggen ze stoer, als potentiële vrijheidsstrijder. Alsof je met zo’n pistooltje echt wat kan uithalen als het machtigste leger ter wereld – met alle drones en F-35’s – zich tegen je militiegroep richt.

Intussen vliegen de kogels je hier bij wijze van spreke om de oren. Tijdens kamperen hoorde ik eens schoten en dacht nog naïef dat het vuurwerk was. Het volgende moment scheurde iemand weg in een auto, waarna iemand met bebloed gezicht om hulp riep. Ik heb maar gewoon de politie gebeld en gewacht tot die kwam om het verder op te lossen.

Misschien is het heel Nederlands om je nog steeds ongemakkelijk te voelen bij het idee dat iedere mafketel die je op straat tegenkomt gewapend kan zijn. Ik geef toe: met plezier ben ik met vrienden meegegaan om op blikjes te schieten in de woestijn. Het is fascinerend, zo’n klein machinetje waarmee je met één vingerbeweging een mensenleven kan beëindigen. Maar echt wennen doet het nooit.

Wel heb ik na een paar jaar VS vol nieuwsberichten zoals die van afgelopen week geleerd niet met mijn vuist te zwaaien als iemand me afsnijdt in het verkeer of tegen me opbotst op straat. Buiten glimlach ik schaapachtig vriendelijk naar alles en iedereen, tot ik weer veilig de voordeur achter me heb dichtgetrokken.

Column
  • ProShots