Bart Nijman

‘Politiek is een influencergame geworden’

Handjes schudden op de markt kunnen ze nu niet, zegt Bart Nijman, dus pompen de politieke partijen gezamenlijk tonnen in digitale advertenties. ‘In deze platgeslagen populariteitsstrijd is het landsbelang verworden tot een advertorial.’

Bart Nijman

De verkiezingen kennen een opvallende afwezigheid van actieve campagnes maar een minstens zo opvallende aanwezigheid van onopvallende campagnes. Je kan je kont niet keren of er verschijnt een banner van Kaag, een clipje van Klaver of een VVD Facebook Q&A. Corona zorgt – behalve bij de complotkaravaan van FvD – voor geforceerde terughoudendheid bij politieke partijen om de paden op en de pleinen langs te gaan.

Oppervlakkig beschouwd is die terughoudendheid te prijzen. Niemand zit op harde beloftes en ronkende oneliners te wachten als het enige waar we naar uitkijken verlossing van het virus is. Tegelijkertijd zijn er wel televisiedebatten, die in deze tijd meer aversie dan anders wekken bij met name teleurgestelde en twijfelende kiezers. De partijzeloten weten toch al wat het wordt op 17 maart, en knikken instemmend bij alles wat hun partijboegbeeld zegt.

De terughoudendheid toont ook lafheid. Partijen pompen tezamen tonnen in digitale advertenties. De een meer dan de ander naar gelang de budgetten, niet iedereen krijgt een miljoen gedoneerd van techmiljardairs, zoals D66 ‘overkwam’. De lafheid zit in het schmierende spelletje om zogenaamd niet ‘echt’ te canvassen, maar ondertussen wel stille strijd te voeren om subliminaal logo’s, partijkleuren en bekende kopstukken in schermtijd van kiezers te projecteren.

De combinatie versterkt een gevoel van vervlakking. VVD’ers stellen zich voor door te vertellen hoe hun hond heet, dat ze graag klussen aan hun huis of ‘ooit een uniform droegen’: het is één groot gezellig leeg RTL-vrijdagavondgevoel bij de grootste machtspartij. Met een blokje kaas.

Op links richt men de pijlen juist veel te veel op zwaarmoedig gezeik over gender en identiteit. Daar woedt een platvloers gevecht welke partijvagina de meeste online haat krijgt, omdat ze personen van vagijn zijn. Alsof mannen louter digitale schouderklopjes krijgen.

Bij het CDA valt vooral de krampachtigheid op om van de stabiele minister van Financiën Wopke Hoekstra alsnog een campagneconstruct te kneden, de sportieve familieman met de (door)pakkende slogan. Het resultaat is dat je des te beter de lelijke McKinsey-Minervaan ontwaart, die onder dat gladde pr-schaatspak huist.

De enige die niet lijkt te zijn vergeten dat politiek geen platgeslagen populariteitsstrijd is, maar een voortrekkersfunctie die aangedreven moet worden door verantwoordelijkheidsdrang, controle en functionele uitvoering, is Pieter Omtzigt. Bijna vergeefs zie je hem lange speeches houden over een nieuw sociaal contract, gebaseerd op lessen van in het heden gemaakte fouten. Zonder polarisatie, maar op feitenbasis. Zonder op de man te spelen, maar door een verbeterde taak te schetsen.

Hoewel relatief weinig kiezers kennisnemen van Omtzigts inspanningen (zelfs zijn eigen partij houdt ’m op de achtergrond), toont hij ten opzichte van de rest wel des te pijnlijker aan hoe politiek een influencergame is geworden. En het landsbelang een advertorial.

Column
  • ProShots