‘Weer is het een ‘woke’ activist die zelf échte slachtoffers maakt’
D66-Kamerlid Sidney Smeets heeft talloze minderjarige homo’s online onheus benaderd. En dat van een bekende zedenprediker, die de reputatie heeft dat hij in iedere discussie zijn opponenten tracht te besmeuren met loodzware verwijten over racisme, islamofobie of homohaat. Bart Nijman: ‘Woke wateren hebben zieke gronden.’
‘Ik heb me naar mijn beste weten altijd gedragen binnen de wetten die in Nederland gelden,’ luidde de eerste verklaring van D66-Kamerlid Sidney Smeets op de onthullingen van talloze jonge homo’s dat ze door hem online onheus zijn benaderd, op een manier die als opdringerig, ‘groomy’ of zelfs pedoseksueel is ervaren.
Na deze ontwijkende verklaring volgden nog veel explicietere getuigenissen, met naam en toenaam, van jongens en jonge mannen die destijds minderjarig waren, over het gedrag in woord én daad van de bekende zedenprediker, die de reputatie heeft dat hij in iedere discussie zijn opponenten tracht te besmeuren met loodzware verwijten over racisme, islamofobie of homohaat en daarmee menig gesprek heeft ondergraven.
Smeets is namelijk een lokale toortsdrager van het woke gedachtengoed, de op Amerikaanse universiteiten aangeboren, internationaal uitgewaaierde breinziekte die zich focust op ras, huidskleur en gender en vanuit deze identitaire opvattingen grosso modo propageert dat alle niet-blanke, niet-mannelijke mensen het slachtoffer zijn van een totalitair westers systeem van onderdrukking dat door een kongsi van kapitaal, neoliberalisme en blanke mannen in stand wordt gehouden.
Het klinkt stupide, maar het vormt een groeiende bedreiging voor het vrije woord, open debat en culturele creativiteit. Voor het vrije woord, omdat steeds meer (tech-)bedrijven zich in hun publieke uitingen solidair verklaren met deze ‘slachtoffers’ en daarmee hun eigen personeel doen vrezen voor baanverlies bij weerwoord. Voor open debat, omdat mainstream en publieke media als ook politieke partijen doordesemd zijn geraakt van deze modieuze manie die zich verstopt achter lege containerbegrippen als ‘diversiteit’ en ‘inclusiviteit’, pronktermen waarmee ze willen laten zien dat niet zij, maar de ánder de vijand is.
En voor culturele creativiteit, van stijlvormen in dagelijkse plezier-polemiek tot in de klaslokalen van theater- en filmscholen. Ik weet niet eens of het woord ‘homo’ nog is toegestaan. Moet het ‘gay’ zijn, en mag je dat afkorten met een letter of kan dat alleen als je het hele seksueel afwijkende alfabet benoemt? Is ‘seksueel afwijkend’ nog wel een gesanctioneerd begrip binnen de gemeenschap? En moet ‘gemeenschap’ niet eigenlijk ‘community’ zijn, om verwarring met de geslachtsdaad te voorkomen? Voor je het weet gaat iemand gillen dat je homo’s van groepseks beschuldigt en dan heb je de poppen aan het dansen. De spreekwoordelijke poppen hè, niet de opgedirkte travestieten met hun gepoederde glitterpruiken, meterslange wimpers en hun Chinese waaiers.
Maar terwijl ik me afvraag hoe ‘schuldig’ ik me zou moeten voelen voor mijn vrije woordkeus – ik heb me naar mijn beste weten altijd gedragen binnen de wetten die in Nederland gelden – is het na alle eerdere #MeToo’s bij voornamelijk naar links leunende publiekssectoren wéér een ‘inclusieve’ activist die zelf échte slachtoffers maakte. De les? Woke wateren hebben zieke gronden.
- BP