Bart Nijman

‘Ik wil niet meer over corona schrijven, ik wil ermee leven’

Al meer dan een jaar gaat het nergens anders over, maar we zijn nog geen prik dichterbij een verlossing van die kutpandemie. Bart Nijman: ‘Het coronabeleid is een bizarre blunderkaravaan van ambtelijke amechtigheid en bureaucratische builenpest.’

Bart Nijman

De onderwerpen zijn op, maar de onderwerping is springlevend. Al meer dan een jaar gaat het over niets anders dan wat Diederik Gommers op zijn Instagram deelt en hoe Ernst Kuipers zich tegen het OMT keert in talkshows, maar we zijn nog geen prik dichterbij een verlossing van die kutpandemie.

Een pandemie die meer wegheeft van een epidemie met hele schadelijke gevolgen voor ‘slechts’ een marginaal en bovendien specifiek deel van de bevolking (te oude mensen, te dikke mensen, mensen met te zwakke longen), maar voor de rest hooguit een droog hoestje en een paar dagen geen smaak tot gevolg heeft.

Een rondreizend virus in een tijd waarin elke veertigminner die opvallende bijwerkingen beleeft na een AstraZeneca-prik een dikke vette chocoladeletterkop krijgt in het Algemeen Dagblad, op RTLNieuws.nl of in De Telegraaf – waarna de makers van die media zich aansluitend weer in hoge verbazing putten in lange, vervelende, vermoord onschuldige longreads rond de huichelachtige vraag waar het brede wantrouwen in naar omstandigheden prima werkende vaccins toch vandaan komt.

In maart vorig jaar gebruikte Mark Rutte het woord ‘groepsimmuniteit’ in zijn eerste Torentjestoespraak over de aankomst van corona in ons land. Daar gingen zóveel mensen van over hun theewater, dat Rutte onmiddellijk terug in zijn eigen groef schoot door glashard te liegen dat hij het woord nooit gebruikt had. Sinds die valse start is het coronabeleid een bizarre blunderkaravaan van ambtelijke amechtigheid, bureaucratische builenpest en chronische communicatieziekte.

In Nederland is altijd alles perfect geregeld, totdat er iets misgaat – dan stort de hele flikkerse zooi in elkaar en blijkt het overschot aan Haagse voorlichters helemaal niets praktisch te kunnen. De ambachtelijke aanpak die ons de Afsluitdijk en de Zeeuwse zeeweringen bezorgde, faalt nu het virale water ons aan de lippen staat.

Nog erger dan het dodelijke wanbeleid van Hugo de Jonge is dat we ruim een jaar sinds de Nederlandse uitbraak van het Chinese virus nog steeds gedomineerd worden door een collectief gevoel van aan onderdanigheid grenzende onderwerping. Onderdanig aan het virus, onderdanig aan onze eigen angsten en onderdanig aan het over en weer wijzen tussen OMT, bestuurders en de al dan niet in medisch tenue gestoken betweters op de beeldbuis.

Al ruim een jaar staan alle ‘instituten’ van ons land in dienst van deze onderdanigheid en dienen de meeste media als versterkers van de vrees. Nog geen moment lijkt het in de ‘leidende geluiden’ van de virusbestrijding te zijn opgekomen dat mensen wéérbaar maken beter is dan mensen angst aanpraten. We leven in de valse veronderstelling dat het virus verdwijnt zolang we niet te veel versoepelen. Nergens wordt ons geleerd er mee te leren leven.

Ik wil er niet meer over schrijven. Ik wil er mee leven.

Column
  • ProShots