Leon Verdonschot

‘De gedachte aan alle relletjes die je gaat veroorzaken is nu al doodvermoeiend’

Open brief van Leon Verdonschot aan Thierry Baudet: ‘Aangezien je geen ene moer uitvoert in de Tweede Kamer heb je tijd genoeg voor het schrijven van doorwrochte essays, dus ik ging er eens goed voor zitten.’

Leon Verdonschot

Beste Thierry Baudet,

Ik ging eens naar je partijsite, toen ik was uitgelachen over de lyrische tweets van FvD-Kamerlid Pepijn van Houwelingen, een van je laatst overgebleven trouwe dienaren. Van Houwelingen stond op een uitgestorven Malieveld, waar jullie een manifestatie hielden. Op het Malieveld, 250 bij 300 meter groot, passen 75.000 mensen. Die staan er soms ook. Als P!nk op het podium staan, of Bruce Springsteen, of Coldplay.

Nu heette de headliner: Thierry Baudet. Op jullie ‘vrijheidskaravaan’, aangekondigd als een ‘gigantische manifestatie voor het herstel van onze vrijheid en van onze democratie’ waren vijfhonderd mensen afgekomen. Gigantisch: vijfhonderd borealen, op dat hele kleine stukje aarde. Goed voor een voor 0,6667 procent gevuld Malieveld – 666, the number of the beast: voor de gemiddelde FvD-wappie voldoende voor een dag aan beelden over satanische kinderbloeddrinkers.

En wat twitterde Van Houwelingen vanaf dat uitgestorven veld, waar jij ideeën ontvouwde voor een eigen munt (je nieuwe natte droom: een Thierrycoin, met op één zijde je hoofd en aan de andere kant een uil, met ongetwijfeld een koers net zo stabiel als je persoonlijkheid): ‘Wow, wat een opkomst, ondanks de regen staat het Malieveld weer bomvol!’

Waar kennen we dat ook alweer van, een imaginary crowd? Oh ja, natuurlijk, van de best bezochte inauguratie uit de geschiedenis van het universum: die van president Trump.

Op je site zocht ik een manifest dat je had geschreven, en dat de nieuwe lichting FvD-uitstromers als Wybren van Haga de indruk had gegeven dat hopen op rust in de tent bij jou op hetzelfde neerkomt als hopen op radicale ideeën bij Mark Rutte. Aangezien je geen ene moer uitvoert in de Tweede Kamer heb je tijd genoeg voor het schrijven van doorwrochte essays, dus ik ging er eens goed voor zitten.

In Over het nut van ‘ophef’ (zoals we weten gebruik je graag aanhalingstekens, zodat alles ironie lijkt en niets werkelijk of echt) klop je jezelf op de borst over alle taboes (ik zou zeggen: ‘taboes’) die je hebt geslecht: nationalisme, klimaat, corona. Inderdaad allemaal onderwerpen waar je nooit iemand over hoort spreken. Vervolgens kondig je aan dat je voor controverse zult blijven zorgen, omdat dat ‘het debat oprekt’ en ‘ademruimte verschaft’. ‘Zo zijn we daadwerkelijk een bevrijdingsbeweging’: onze eigen ingebeelde Hannie Schaft spreekt. Steeds, kondig je aan, zal je de ophef opzoeken. En daar echoot Trump weer door: ‘En nooit “sorry” zeggen. Nooit!’

Het is nu al een doodvermoeiende gedachte, aan alle relletjes en rellen die je de komende jaren gaat veroorzaken, zonder ooit een moment van voortschrijdend inzicht, omdat je nou eenmaal besloten hebt om Elton Johns Sorry Seems to Be the Hardest Word tot voornemen te promoveren.

‘Dus FVD zal ophef zijn – of zal niet zijn,’ schrijf je. Aangezien je zo voor referenda bent: doe maar optie B.