‘Ik heb een intense hekel aan die volksverlakkende bezemheks van Dédain66’
Tussen Sigrid Kaag van D66 en onze Bart Nijman is het vooralsnog niet bepaald een gezegend huwelijk. En dat vinden Bart en wij wel prima. ‘Het is niet dat ik erop uit ben om zo over mensen te denken, zelfs niet over politici, maar: Sigrid Kaag is een vreselijke feeks en haar partij een gezwel.’
Ik heb echt een intense, diepgevoelde, onironische, in al mijn vezels trillende teringhekel aan het menstype Sigrid Kaag, die omhooggevallen, zelfvoldane, koudgekakte, belerende, moralistische, vingerwijzende, heiliger-dan-jij, spiegelloze, samenlevingsschuwe, volksverlakkende, zelfbedriegende en anderenbeliegende bezemheks van Dédain66.
Moet ik hier nu disclaimers neerzetten over de vrijheid van stijlvormen, de overdrijving van hyperbolen als ook een openlijk geëtaleerd besef dat op de man spelen – zeker bij een vrouw – meestal een zwaktebod is, waar je jezelf in de huidige bekrompen tijdsgeest sociaal mee zou kunnen zijlijnen (om maar een lelijk anglicisme te gebruiken waar La Kaag zich ook om de haverklap van bedient omdat het Nederlands nauwelijks nog haar moedertong te noemen is na een sjiek-diplomatiek leven in het buitenland)?
Zou ik me überhaupt inktgiftig moeten maken over een partijleider die overduidelijk zo niet op haar gemak is in de Tweede Kamer noch in het publieke debat, dat ze na drie halve weerwoordjes in de plenaire zaal (en niet alleen van Geert Wilders, maar juist ook van verbaal sterke vrouwen als Lilian Marijnissen of Esther Ouwehand) kribbig en snibbig wordt en prompt hortend en stotend zelf laagvloers op de man gaat spelen, op een manier die bovendien het gesjeesde snobisme van haar posh politieke act onmiskenbaar aan de dag legt?
Is het rationeel om me zo druk te maken over een partij die na iedere electorale opleving altijd weer inlevert bij volgende verkiezingen, omdat hun pedanterie zelfs bij de eigen kiezers al heel snel het afstotelijke meurtje van de betweterige ‘doe wat ik zeg, niet wat ik doe’-mentaliteit gaat verspreiden, waardoor men zich een volgende keer wel twee keer bedenkt alvorens op de turbodeugende universiteitsvariant van de ook al op sterven-na-doodsrochelende Partij van de UvArbeid te stemmen, en met lichte schaamte een bolletje van een wat minder belerende partij rood kleurt?
Nee, dit stukje behoeft geen disclaimers en ja, het is goed om inktgiftig te worden op Kaag, evenals rationeel om reactief te zijn tegen haar partij. D66’ers wilden, zoals het historische cliché luidt, ooit het politieke bestel van binnenuit opblazen, zoals PowNed de publieke omroep zou opschudden. Maar waarmee we geëindigd zijn, zeg maar gerust mee opgezadeld worden, is een partij die op ieder onderwerp omgekeerd democratisch is gaan redeneren, de Europese Unie (een antidemocratisch gedrocht) heilig heeft verklaard, de multiculturele samenleving (een demografische ramp) luidruchtig viert en alles wat eigen, eerlijk en cultureel oprecht is aan de Nederlandse identiteit als nationalistisch populisme tracht te verketteren.
Het is niet dat ik erop uit ben om zo over mensen te denken, zelfs niet over politici, maar: Sigrid Kaag is een vreselijke feeks en haar partij een gezwel. Mijn opvattingen zijn nou eenmaal wat volkser dan sjiek.
- Bruno Press