Omdat de wanden van de woonkamer na 21 jaar ‘eindelijk’ eens spiegelglad zouden worden gestuukt en van een hypermoderne mosterdtint voorzien, leek het mevrouw Heemskerk verstandig mij een minimidweekje weg te lokken van de bouwplaats, en Dennis en Nico, ons klusteam, lekker hun ding te laten doen. Een goed idee, want er is maar weinig waaraan ik zo’n gruwelijke hekel heb als aan verbouwen, een afwijking die ik heb geërfd van mijn vader, die al bij de aanblik van een hamer een volwassen uitbraak van balzakzweetroos krijgt.
Over onze bestemming wilde mevrouw Heemskerk alleen kwijt dat het een verrassing zou zijn. En argeloze sukkel dat ik ben, dacht ik dus dat het een léúke verrassing zou zijn, met iets nieuws en/of zeldzaams in bed, een uitzinnige sterrenmaaltijd in een duur restaurant en een uurtje kuieren door een hippe stad met een licht verteerbare bezienswaardigheid, zo hier en daar. Het werd Drenthe.
Logeren in een tiny house/pipowagen met openlucht-poepdoos aan de bosrand in Frederiksoord, op een steenworp afstand van Museum de Proefkolonie, waarover dadelijk meer, en pal naast het fietstransferium, eigenlijk een boerenstal, waar zij voor de tweede dag elektrische fietsen voor ons had gehuurd. Dit alles in het kader van haar vakantieproject: ‘wat valt er te beleven op ogenschijnlijk teringsaaie plekken?’ Een project dat ze gemakshalve nog maar even voor mij verborgen had gehouden, want ‘jij doet altijd zo moeilijk’.
Dat is in principe waar, dus ik besloot nou eens niet de lulligste te wezen. En dus kan ik jullie uit de eerste hand getuigen dat je in Museum de Proefkolonie met hypermoderne audiovisuele middelen op de hoogte wordt gebracht van de ontstaansgeschiedenis van de Koloniën van Weldadigheid, een project waarbij paupers uit het westen tweehonderd jaar geleden de kans kregen een nieuw bestaan op te bouwen als landarbeider op onontgonnen Drentse grond. Dat Frederiksoord de eerste kolonie – vandaar ‘proefkolonie’ – was en dat de koloniën hun tijd in vele opzichten ver vooruit waren. Het museum is compact en toegankelijk, en het is best leuk met een beetje kennis van de voorgeschiedenis door de omgeving rond te scharrelen.
Dat scharrelen doen we dus per rappe elektrische fiets, onder een gulle zon, langs het ‘weldadig rondje’, een subliem bewegwijzerd tochtje van 36 kilometer. Onderweg drinken we thee met cranberrytaart ‘van de Big Green Egg’ en vergapen we ons aan het landschap. Dat mooi is. Het slapen in een tiny house is romantisch en het poepen in de zaagselput bevrijdend. Het eten in plaatselijke restaurants is eenvoudig, maar voedzaam. Van havermelk heeft niemand nog gehoord.
Maar de allergrootste bezienswaardigheid van deze studiereis is toch wel de alomtegenwoordigheid van bejaarden. Ze zijn overal, een oceaan van grijs, op de fiets, op het terras, in het logement-met-eetzaal. Aan het genieten van hun welverdiende pensioen. Zij zijn de mensen voor wie Drenthe is bedacht, een moderne kolonie op de fundamenten van de oude, een volmaakte setting voor een eindeloze levensavond. En als ik zie hoe fijn ze het hebben, kan ik haast niet wachten tot ik eindelijk ook eens oud ben.
- iStock