Premium

Harrie Jekkers: ‘Die liedjes hebben de tijd overleefd’

Harrie Jekkers begint zijn carrière als leraar Engels in Utrecht. Het hangt hem al snel de keel uit en daarom richt hij Klein Orkest op. Hij scoort tot zijn eigen verbazing een aantal grote hits. Na drie platen verruilt de popzanger de poppodia voor het theater, waar hij als cabaretier nog succesvoller blijkt. Op 1 juli wordt Jekkers 70 jaar. Samen met Nieuwe Revu blikt hij terug op zijn leven. Wat is het geheim van zijn succes?

Harrie Jekkers

Het is een publiek geheim dat Youp van ’t Hek er tien jaar én elf verschillende cabaretvoorstellingen voor nodig had voordat er wat publiek in de zaal zat. Wie kent zijn programma’s Meer geluk dan wijsheid, Blaffende honden, Alles in Wonderland en Zat ik maar thuis met een goed boek? Doe Maar had twee platen nodig plus de nodige bandwisselingen – Henny Vrienten was aanvankelijk helemaal geen onderdeel van Doe Maar – voordat 32 jaar een hit werd. En menige boekenschrijver mag God op zijn knieën danken als hij of zij ooit één keer in het leven de Bestseller 60 haalt.

Klein Orkest scoort bijna onmiddellijk vier hits. Voor de eerste échte solovoorstelling van de linkse cabaretier Harrie Jekkers, Het gelijk van de koffietent, is er al heel snel geen kaartje meer te krijgen. En de vier satirische romans van Jekkers, die hij samen schrijft met zijn goede vriend Koos Meinderts, staan alle vier weken- en wekenlang in de bestsellerlijsten.

Ja, ik heb het zelf ook meegemaakt met Klein Orkest: dertig man in het buurthonk, die liever gingen klaverjassen

Alles wat Harrie Jekkers aanraakt, wordt een succes. Een plaat voor kinderen (Roltrap naar de maan)? Wint een Edison. Een liedje over zijn oma (Terug bij af)? Wint de Annie M.G. Schmidt-prijs. Een kinderboek (Ballade van de dood)? Wint een Zilveren Griffel. En al zijn theatershows zijn maanden van tevoren stijf uitverkocht. En dan ineens is Jekkers zijn voorspoed zat. Hij is, naar eigen zeggen, ‘te vaak door het publiek omver geklapt’. Succes gaat wennen. En heeft ook een prijs: van theater naar theater, altijd onderweg, minder goed eten, misschien iets meer drinken dan, in zijn eigen woorden, ‘strikt noodzakelijk is’.

Daarom laat Jekkers veertien jaar lang, tussen 2001 en 2015, niets meer van zich horen. Hij verhuist naar Ibiza, misschien een opmerkelijke stap voor een linkse volksjongen. En hij laat zijn succes voor wat het is geweest. ‘Ik heb toch genoeg geld, ik krijg het nooit van z’n leven meer op.’

Maar zijn oude vriend, kunstenaar en cabaretier Jeroen van Merwijk, ook links – (‘wat links heeft opgebouwd, maakt rechts kapot’) – haalt Jekkers in 2015 over om nog één keer een grote theatertour te doen. Samen. Want Jeroen van Merwijk heeft wel ideeën, maar geen publiek. En Harrie Jekkers heeft ideeën én publiek. En zo staat Jekkers na veertien jaar ineens weer op de bühne. En het wonder herhaalt zich: de zalen puilen uit.

‘Lege zalen heb ik ook gekend’

‘Wat het geheim is van het succes?’ peinst een vrolijke Harrie Jekkers op een zonovergoten terras in hartje Utrecht. ‘Heb ik een geheim dan? O, die volle zalen! Ja, dat is wel een heel groot geluk, dat is heel grote mazzel. Daar ben ik natuurlijk heel, heel erg blij mee. Ik heb collega’s, ik noem absoluut geen namen, maar die treden al zo lang op en die verkopen dan de kleine zaal niet uit. En als ik dan die voorstellingen zie, soms, dan vind ik die vaak verrassend leuk! De vloek van de lege zalen... Dat kan behoorlijk aan een artiest knagen.’

Kent Jekkers dan de ervaring van spelen voor een bijna lege zaal? ‘Ja, ik heb het zelf ook gehad. In het begin met Klein Orkest: dertig man in het buurthonk, die liever gingen klaverjassen. Ik weet nog goed waar de omslag zat. De Vliegermolen in Voorburg in 1982. Flaterpop. Toen stonden er geen dertig man, maar driehonderd. Toen dacht ik: verdomd, het kan wat gaan worden. We hadden gelukkig al meteen een hit: Laat mij maar alleen. En O, o, Den Haag, dat was ook van ons, maar dat hadden we opgenomen onder een andere naam.’

Bij de lancering van de lp Yoghurt met banaan, oktober 1988.

En sindsdien zaten de zalen altijd vol? ‘Welnee. Na mijn tijd met Klein Orkest, toen heb ik twee soloplaten gemaakt, Yoghurt met banaan en De man in de wolken. Pas daarna ging ik weer optreden, niet meer als popzanger van een popbandje, maar als cabaretier. Die show heette, en nu moet je even opletten, Twee keer drie kwartier. Snap je ’m? Want ik dacht dat het zo moest, bij een cabaretvoorstelling. Drie kwartier spelen voor de pauze en drie kwartier erna. Bij Twee keer drie kwartier, dat ik speelde met twee leden van Klein Orkest, was het op de bühne aanvankelijk ook drukker dan in de zaal. Gelukkig geloofde er iemand heilig in mij. Dat was Tineke Huydts van Impresariaat Lumen. Elke succesvolle cabaretier zat daar toen, dus daar wou ik ook bij. Maar de mede-eigenaar van Lumen, Joop Koopman, zei: “Die Harrie is te oud, dat gaat te lang duren voordat dat een succes wordt, daar moeten we te veel aan doen.” Toen zei Tineke: “Mag ik het dan gaan proberen?” Tineke zag de potentie van die hakkelende man op het podium – dat was verlegenheid, want ik was simpelweg niet gewend dat het zo stil was om je heen als je op het podium in een theater staat.’

‘We hadden niks’

Harrie Jekkers wordt niet geboren op de meest kansrijke plek van Nederland. Hij groeit op in de opbouwjaren 50 in de Haagse Schilderswijk en daarna in Moerwijk, op dat moment een uit de klei getrapte nieuwbouwwijk vol lage betonnen flats voor op z’n best de lagere middenklasse. Voor vakantie is geen geld, voor een auto ook niet, maar Harrie is er samen met zijn oudere broer gelukkig. ‘We hadden een geweldige vader, die werkte bij De Gruyter, en een geweldige moeder. Ontzettend lieve mensen. Heel veel geld was er niet, maar liefde was er in overvloed. Ik denk weleens: zo mooi wordt het nooit meer. We hadden niks, maar we hadden alles. Je kwam niks, niks, niks tekort. Mijn vader had geen auto, zelfs geen brommer, maar hij gaf mij wel een brommer toen ik naar de havo ging. Daar had hij voor gespaard. Ik wou dat ze er nog waren. Mijn vader is in 1992 overleden, mijn moeder in 2004.’

Aanvankelijk ziet het er niet naar uit dat de jonge Jekkers uit zal groeien tot een groot artiest. Aan cultuur wordt in het gezin Jekkers niet zoveel gedaan en Harrie monstert aanvankelijk aan bij de mulo. Met school heeft hij niet weinig op. Je moet er zoveel, en je mag er zo weinig. En Jekkers maakt heel graag zelf uit wat goed voor hem is.

Naast zanger was Harrie Jekkers ook een kledingicoon.

Uiteindelijk gaat hij toch studeren, Engels in Groningen, waar de jongen uit de arbeidersklasse lid wordt van een studentencorps: Albertus Magnus. Vooral omdat deze vereniging een grote muziekruimte heeft waar je je gang kan gaan. En Jekkers heeft inmiddels ontdekt dat muziek maken iets is wat hij leuk vindt. Bob Dylan is zijn grote voorbeeld. Maar als zijn studie erop zit, heeft Jekkers geen tijd meer voor gepiel op een zolderkamer. Hij wordt leraar Engels in Utrecht, omdat daar een vacature is. ‘Ik vond het vreselijk. Ik gaf les aan de leao, dat zit net iets onder de olo, ontiegelijk laag onderwijs. Het hoogste wat je kon bereiken was dat je ziek werd. Dan stonden al die leerlingen te juichen: “Jeeee! Harrie Jekkers is ziek! Vandaag lekker geen les!” En ik had er geen geduld voor.

Dan schreef een leerling: “The sailor said: this is me boat.” Wat bedoelt die gozer, dacht ik dan als ik het na zat te kijken. Ik kwam er niet uit en vroeg het aan hem tijdens de volgende les. Zegt ie in plat Utrechts: “Ik daaaach dat jij Engels gaf, Harrie! De zeiler zei: dit is zijn boot.”’

Jekkers lacht. ‘Echt gebeurd, ik lieg er niet om!’ Daarom houdt Jekkers het eind jaren 70 gedesillusioneerd voor gezien in het onderwijs. Er volgen een paar jaren van ww en bijstand, waarin Jekkers niet zo goed weet waar het naartoe moet.

De eerste hits

Uiteindelijk begint hij samen met zijn vriend Koos Meinderts een bedrijfje in copywriting. Jekkers: ‘Dat heette De Briljant – voor al uw juweeltjes. We hadden een naam en een telefoonaansluiting. En dat was het dan wel. We kregen wel wat werk, vooral uit krakerskringen, want in dat milieu waren we toen een beetje beland. Dat milieu was in Utrecht vrij groot.’

In 1978 raken Jekkers en Meinderts in Utrecht betrokken bij een nieuw theatergezelschap, Het Groot Orkest. Het Groot Orkest wil een voorstelling gaan maken met muziek en variété. Veel verder dan geruzie onderling komt het niet, waarop de groep uit elkaar valt. Jekkers besluit door te gaan met de muzikanten als popbandje, Het Klein Orkest, later Klein Orkest. Meinderts zorgt samen met Jekkers voor de Nederlandstalige songteksten, in die tijd vrij uniek. Zo’n beetje alleen Raymond van het Groenewoud zingt in het Nederlands. En verdomd, de tweede single van Klein Orkest, Laat mij maar alleen, wordt in 1982 een hit. In 1983 volgt de volgende hit van de nederpopband, de meezinger Koos Werkeloos: ‘M’n naam is Koos en ik ben werkeloos. De mensen zeggen: ga toch werken, Koos! Nou, ik wil er best wel tegenaan,maar dan wel een leuke baan! Want anders hoeft het niet van Koos.’ In de zomer van 1984 volgt de grootste hit van de band, de gevoelige ballade Over de muur (over het ijzeren gordijn).

Mijn vader had zelfs geen brommer, maar hij gaf mij er wel een toen ik naar de havo ging. Daar had hij voor gespaard

Ondanks het succes – of misschien wel daardoor – heeft Jekkers al snel niet zo heel veel zin meer in Klein Orkest. ‘Het begon te voelen als werk. Elke avond dezelfde liedjes. Ons repertoire was niet zo groot, dus de hits deden we tijdens elk optreden twee keer. Ik vond het een sleur worden. En we hadden altijd tegen elkaar gezegd: als het een sleur wordt, dan stoppen we ermee.’ Voor een kinderplaat zijn de bandleden nog wel te porren. Het wordt Roltrap naar de maan. Het wordt een groot succes, mede dankzij optredens bij Sesamstraat, waar de band het liedje De kinderverslinder niet mag zingen omdat het kinderen bang zou maken. De publiciteit daarover draagt alleen maar bij tot nog meer (verkoop)succes.Als de stekker uit Klein Orkest gaat, gaat Jekkers satirische romans schrijven met Meinderts. Het feminisme wordt op de hak genomen (in Tejo), het onderwijs (Uit de school geklapt), de kunstwereld (Kunst met peren) en, jawel, de muziekindustrie (De zingende zwanenhals). De boeken worden even grote hits als die van Klein Orkest. Min of meer solo maakt Jekkers vervolgens twee cd’s, eentje in 1988 en eentje in 1991. En 1991 wordt bijzonder. In dat jaar breekt Jekkers door als cabaretier met zijn show Het gelijk van de koffietent. Terwijl Jacques d’Ancona er aanvankelijk geen cent voor geeft: ‘Harrie Jekkers op de verkeerde weg! Nu zijn tweede soloshow (sic) eraan komt, moet ik acuut alarm slaan. Er is iets mis. De man die daar staat deugt nog steeds, maar hij dreigt door te schieten in de richting van de entertainer-cabaretier van wie we er reeds schrikbarend veel in het magazijn hebben opgeslagen.’

Maar d’Ancona slaat de plank volledig mis met zijn acute alarm. Het gelijk van de koffietent komt op televisie bij de Vara. En vanaf dat moment zijn de voorstellingen van Jekkers razend populair. Ook de vier volgende cabaretshows zorgen alle voor twee seizoenen volle zalen. In totaal scoort Jekkers bijna tien jaar lang een uitverkochte zaal. Sommige programma’s verkopen honderdtwintig keer uit.

Vergeten of niet vergeten?

In 2001 verruilt Jekkers Utrecht voor Ibiza. Hij houdt zijn f lat in Utrecht aan, maar woont feitelijk op het Spaanse eiland. In 2014 komt hij terug naar Nederland, maar alleen om even de voorstelling Als we zo vrij mogen zijn, samen met Jeroen van Merwijk, te spelen. ‘En als je het dan over het geheim van Harrie Jekkers hebt,’ zegt hij, ‘toen stond ik ook even te kijken. Want ik dacht: het wordt trekken en sleuren aan een dood paard. Ik was er al zo lang uit. Ik had veertien jaar niet gespeeld. Wie wist in godsnaam nog in Nederland wie Harrie Jekkers was? Maar ik bleek tot mijn grote verbazing dus helemaal niet te zijn vergeten. Die voorstellingen met Jeroen verkochten fluitend uit. Veel mensen wisten niet eens wie Jeroen was, maar dat maakte helemaal niet uit. De naam Jekkers stond op het affiche en dat was kennelijk nog steeds goed genoeg. Ik had dat helemaal niet verwacht.’

Als zanger van Klein Orkest, dat in 1984 met Over de muur een joekel van een hit had.

Als we zo vrij mogen zijn spelen Jekkers en Van Merwijk twee jaar. ‘Toen had ik de smaak wel weer te pakken. En toen dacht ik: we gaan met Klein Orkest het theater in. Twee van de drie bandleden wilden wel mee. Eentje niet, die heeft kleinkinderen en die had het wel gezien. Ik had een beetje koudwatervrees, want ik dacht: zit het publiek nog op die stokoude liedjes van ons te wachten?’ Het antwoord? Ja. Nieuwe Revu ging een paar keer kijken – en de zalen zongen woord voor woord mee met Jekkers en zijn maten van vroeger. Zelfs de kinderliedjes. ‘Dat is toch niet te geloven! Ik heb ook nog nooit zo’n jong publiek in de zaal gehad. Ouders namen hun kinderen mee. Te gek.’ En dan belt de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. ‘Daar keek ik heel erg tegenop. Daar fietste ik vroeger samen met mijn vader langs, ik bij hem achterop de fiets. Dan wees ik naar dat gebouw en vroeg ik aan mijn vader: “Wat is dat?” En dan zei hij: “Dat is niet voor ons soort mensen, Harrie. Daar komt de koningin kijken, naar toneelvoorstellingen.”’

Ik dacht: het wordt trekken aan een dood paard. Ik had veertien jaar niet gespeeld. Wie wist in godsnaam nog wie Harrie Jekkers was?

De Koninklijke Schouwburg vraagt aan Jekkers of hij Paul van Vliet wil opvolgen. Van Vliet staat dan al jarenlang daar op zondagmiddag met een voorstelling. Jekkers bedenkt zich geen moment. ‘Ik had nog niks, maar ik heb meteen ja gezegd.’ En dan komt de twijfel weer. Weet het publiek Jekkers weer te vinden nu hij weer helemaal solo op de bühne staat? Hij belt met de redactie van De wereld draait door. Of hij een paar liedjes uit zijn nieuwe voorstelling in de Koninklijke Schouwburg, Achter de duinen, die dan nog niet in première is, misschien live mag komen spelen? ‘Dat mocht, hartstikke leuk. Ik zing er een lied over mijn moeder, Mijn moeder, en een lied over mijn vader, Intensive care. Dat bleek een snaar te raken. Nog tijdens de uitzending raakt de website van het Koninklijke Theater overbelast. Proberen heel veel mensen een kaartje te kopen.’ Jekkers raakt bijna ontroerd, als hij het vertelt. ‘En wat ik niet wist, Matthijs van Nieuwkerk blijkt een fan te zijn. Die zegt tot zijn publiek, na de uitzending, dat hij altijd zo graag naar mijn liedjes luistert.’ Even valt Jekkers stil – en dat gebeurt niet vaak tijdens het gesprek. Ook Achter de duinen zit altijd vol op zondagmiddag. Maar dan komt corona. ‘Nieuwe Revu heeft het steeds over succes, maar het laatste jaar was voor mij, net zoals voor iedereen ellende. Ik werd er chagrijnig van. Ik heb een stuwmeer aan mensen die Achter de duinen nog moeten zien, 13.000 kaarten staan er open.’ Wanneer begon het chagrijn? ‘Nou, het begon ermee dat ik, voor de lockdowns, een ongeluk heb gehad, heel dom, op de fiets. Op Ibiza. Elleboog gebroken, jaap op mijn kop, schaafwonden. Ik wou het stilhouden, dat lukte niet, want ik had nog zes hartstikke leuke voorstellingen staan, namelijk in het Zuiderparktheater. Het was echt klote. In het ziekenhuis moest ik eerst wachten tot ik op corona was getest. Lig je daar twee uur te verrekken van de pijn. Shit. Maar het was mijn eigen schuld. Ik remde met mijn handrem voor op de fiets en sloeg over de kop.’

Krakende stem

Maar het ergste moet nog komen. Op 3 maart overlijdt zijn goede vriend Jeroen van Merwijk op 65-jarige leeftijd aan de gevolgen van uitgezaaide darmkanker. ‘Ik heb goed afscheid van hem kunnen nemen. Hij was tevens een van de weinige collega’s die ik écht goed ken. Een week voor zijn dood belde hij me nog op. Toen hadden we eigenlijk al afscheid genomen. Ik hoorde een krakende stem – Jeroen kon niet meer zoveel op het laatst – maar ik hoorde dat het Jeroen was. Ik zei: “Bel jij vanuit de hemel?” Hij zegt: “Weet je wie mij heeft gemaild? Neil Young! Of ik een platenhoes voor hem wil maken! Dat is toch te gek?!!”’ Jekkers straalt. ‘Zo mooi dat Jeroen dat nog meemaakte. Hij was dol op aandacht, maar dat kreeg hij te weinig. Halfvolle, kleine zalen. Een miskend talent. Want talent, dat had ie. Ik vond en vind zijn liedjes grandioos.’ Jekkers zingt: ‘Het leven is kut, het leven is kut, en we gaan maar door, dat is het idiote... Het leven is algeheel totaal volslagen en volledig kut, en is het een keer niet kut, dan is het klote...’

En daarna lacht Jekkers heel hard. ‘Dit is toch grandioos, dit?!’

En waar komt het succes van Jekkers nou vandaan? ‘Kijk hè, ik word nou zeventig, maar ik zit er natuurlijk helemaal niet op te wachten. Maar ik vind het wel te gek wat ik allemaal mee hebt gemaakt en ik ben benieuwd wat me nog te wachten staat. Ik ga straks op tournee met Achter de duinen, maar eerst even dat stuwmeer wegspelen. En maak ik daarna nog een voorstelling? Ik zou wel iets over de liefde willen maken, dat lijkt me mooi.’ Jekkers valt weer even stil. En dan zegt hij: ‘Je vraagt waarom ik zo succesvol ben? Nou, dat komt doordat het materiaal goed is. De 36 liedjes van Klein Orkest. Het zijn er maar 36, maar tot nu toe hebben ze de tijd overleefd. Mijn theatershows? Mensen willen graag een leuk verhaal, en dat vertel ik. Ik kom al vrolijk op. Altijd. Maar als je mij nu vraagt: waar komt dat succes vandaan, dan zeg ik: het komt door mijn vrienden van Klein Orkest, mijn geweldige tekstschrijver Koos Meinderts, die ook meeschrijft aan mijn shows, én aan Tineke Huydts. Want was zij er niet geweest, dan stond ik nu misschien nog steeds voor dertig man in het theater.’

In juli treedt Harrie Jekkers op in de Koninklijke Schouwburg met Achter de duinen. Met deze voorstelling gaat hij vanaf november op tournee door heel het land. Voor meer informatie: www.bvmooiweer.nl

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Showbizz
  • ANP, Maarten Ederveen