Nieuwe Revu ontmoet Steven Brunswijk
Waar? De afspraak was eerder gepland in Tilburg, bij Steven thuis. Maar een griep teisterde het gezin Brunswijk, waarna wordt uitgeweken naar de goede oude telefoonverbinding. Nog iets genuttigd? Aan de interviewkant van de telefoonlijn thee. Verder nog iets? Steven is nog een paar weken in theaters in het hele land te bewonderen met z’n voorstelling Altijd kind gebleven, waarin de komiek z’n publiek mee op reis neemt door zijn jeugd en hen vraagt om ook terug te denken aan hun eigen kindertijd. Kun je er geen genoeg van krijgen? Dan is er ook nog een boek met dezelfde titel als de theatervoorstelling, waarin auteur Jan Koning een uniek kijkje geeft in het leven van dromer en doorzetter Brunswijk.
Hoe ziet je zakelijk imperium er op dit moment uit?
Lachend: ‘Die is flink aan het slinken. Ik had twee sanitairzaken, eentje in Tilburg en eentje in Den Bosch. Die in Tilburg heb ik verkocht, want daar kwam niemand op af. Daarnaast had ik sinds 2022 een uitgaansgelegenheid in Boxtel: Café Brabo’s. Een eigen club waarvan de deuren in het weekend opengaan, zodat iedereen kan komen dansen. Dat was mijn jongensdroom. In mijn hoofd zou dat een supersucces worden. Er was ook best wat aanloop, er werden genoeg drankjes verkocht, maar ik merkte al snel dat alleen in het weekend opengaan niet genoeg was. Voor een goede omzet moest ik ook de rest van de week open en dan zou het me nog meer tijd gaan kosten. Je moet personeel vinden, wat tegenwoordig al een dingetje is, je moet er vaker zijn. Daar had ik geen energie meer voor.’
Wat ging er mis?
‘Ik ben een ondernemer en ondernemers willen altijd graag uitbreiden. Het probleem bij mij is dat ik dat te snel heb gedaan. Ik wilde te snel meerdere zaken, vervolgens worden er mensen ziek, dan moet je overal gaan bijspringen, maar ik heb ook nog een productiebedrijf en een gezin. Ik kon niet meer naar de voetbal van mijn zoontje, mijn oudste danst in het weekend wedstrijden en daar kon ik ook niet meer altijd bij zijn. Het ging ten koste van mijn gezin. Dat is de reden dat ik het danscafé te koop heb gezet.’
Voelt dat als falen?
‘Ik heb lang rondgelopen met het idee dat het een mislukking is als de zaak die jij wilde starten, zoals je dat in je hoofd had, niet van de grond komt. Waarom ik dat dacht, dat wist ik nooit. Totdat ik ging terugdenken en ontdekte dat het te maken heeft met mijn vader en moeder. Mijn vader leeft nog, mijn moeder is helaas overleden. Zij heeft mij samen met mijn vader een beter leven gegeven in Nederland. Daar hoorden bepaalde verwachtingen bij die ik mezelf heb opgelegd. Ik wilde mijn moeder altijd trots maken, ook nu ze er niet meer is. In mijn hoofd spookte rond dat ik had gefaald als de uitgaansgelegenheid geen succes zou worden. Dat mijn moeder dan niet trots op me zou zijn, wat natuurlijk onzin is. Maar zodra ik dacht aan verkopen, dan was er een ander stemmetje in mijn hoofd dat zei: nee nee, dat moet je niet doen, dit moet een succes worden, want mama heeft je naar Nederland gebracht. Ik ben veel te lang doorgegaan, omdat ik dacht dat falen geen optie was. Maar falen hoort bij het leven.’
Wat zorgde ervoor dat je het licht zag?
‘Mijn vrouw motiveerde me door te zeggen dat mijn moeder sowieso trots op me zou zijn. Ik heb ook veel gepraat met de vaste bezoekers van de discotheek, die stuk voor stuk zeiden dat ik het niet moest zien als een mislukking: “Steven, je hebt je kans gegrepen, je hebt iets opgezet. Heel veel mensen dromen ervan en doen het nooit, vanwege allerlei redenen. Jij hebt het gewoon gedaan, je hebt een eigen kroeg/café/club gehad. En of het nu wel of geen succes wordt, je hebt ’m neergezet.” Langzamerhand begon ik zelf ook in te zien dat ik mijn droom had verwezenlijkt. Dit was wat ik altijd wilde en tuurlijk, ik wilde er een supersucces van maken. Dat is niet gelukt, maar ik heb wel een fantastische club op poten geopend.’
Ben jij een geboren ondernemer?
‘Ik hou van ondernemen. Waarom? Ik vind het leuk om m’n eigen dingetje neer te zetten, iets dat echt van mij is. Je hebt iets bedacht in je hoofd en dat ga je vervolgens uitwerken. Het is eigenlijk hetzelfde als een grap bedenken. Je schrijft iets op waarvan je zelf denkt: dit is grappig. Daarna vertel je de grap aan een publiek en soms kijkt iedereen je dan aan met een blik van: oké, wat wil je nou eigenlijk zeggen? Als een grap in het echt anders uitpakt dan in je hoofd, dan is dat geen reden om in één keer te stoppen met grappen vertellen. Je gaat gewoon terug naar de tekentafel, misschien laat je een pauze vallen, je stopt er wat meer herkenbaarheid in. Met ondernemen werkt dat net zo.’
Ben je in je hoofd alweer bezig met het opzetten van een volgende onderneming?
‘Jazeker. Ik wil dit keer iets gaan opzetten dat meehelpt aan het verbeteren van de maatschappij. Om me heen zie ik dat veel ouders minder gaan werken omdat hun kind niet terecht kan bij een kinderdagverblijf, wegens personeelstekort en een wachtlijst. Als je de cijfers van de overheid bekijkt, dan zie je dat er overal tekorten zijn. Het is mijn doel om te kijken of ik kan meehelpen aan de oplossing door een kinderdagverblijf te openen. Kijk, naar een discotheek komen mensen om te zuipen en te feesten. Dat is leuk, maar met een kinderdagverblijf draag je daadwerkelijk bij aan de samenleving. Daarom vind ik het interessant.’
Zie je jezelf al tussen de kleuters en peuters staan?
‘Nee, met andermans kinderen heb ik niet zoveel. Ik zal de aanstuurder van het bedrijf zijn. In mijn hoofd ben ik het allemaal al aan het uitdokteren.’
Staat jouw hoofd weleens op pauze?
‘Het maken van plannetjes gaat de hele dag door. Ik ben alleen echt ontspannen als ik slaap. Mensen zien slaap als iets vanzelfsprekends, maar ik kijk er echt naar uit. Ik vind slapen heerlijk. Je hoeft nergens aan te denken, niemand is met jou bezig, jij bent niet met anderen bezig, er is geen ruzie, niemand wil iets van je.’
Wordt er veel aan je getrokken sinds je bent doorgebroken?
‘Ja, er wordt veel aan me getrokken, er wordt veel over me geschreven, er wordt veel over me gezegd. Dat hoort er een beetje bij.’
Hoe voelt het om onder een vergrootglas te leven?
‘Ik vind het soms wel vervelend, maar het gekke is dat veel mensen dan zeggen dat ik er zelf voor gekozen heb. Dat vind ik zo’n rare uitspraak. Nee, ik kies er niet voor om bekend te worden, ik kies ervoor om grappen te maken. Als je daar goed in bent, dan gaat dat gepaard met een bepaalde mate van bekendheid. Dat zijn twee dingen die mensen los van elkaar zouden moeten zien. Als een rapper, een zanger of een cabaretier heel goed zijn in wat ze doen, dan kweken ze daarmee een fanbase. Maar hun corebusiness blijft muziek maken of grappen schrijven. Dat is wat ze kunnen. Kijk, als je meedoet aan een of ander influencerprogramma, zoals Temptation Island of noem nog eens wat, dan vind ik het een ander verhaal. Dan is het een bewuste keuze om gezien te worden. Maar ik heb er als grappenmaker niet voor gekozen om bekend te zijn.’
Had je dezelfde koers gevolgd als je van tevoren had geweten hoe het is om een BN’er te zijn?
‘Ja, want ik vind grappen maken zo leuk en zo fijn. Het zit in mij, ik ben de hele dag bezig met grappen maken. Die bekendheid hoort erbij.’
‘Tot mijn zesde heb ik niet gesproken. Letterlijk. Alleen met mijn moeder. Ik kon met haar heel goed kletsen, maar bij andere mensen speelde ik stommetje’
Was je als kind al grappig?
‘Tot mijn zesde heb ik niet gesproken. Letterlijk. Alleen met mijn moeder. Ik kon met haar heel goed kletsen, maar bij andere mensen speelde ik stommetje. Toen we op mijn vijfde vanuit Suriname naar Nederland kwamen, dacht iedereen dat ik niet kon praten. Totdat de schoolleiding mij een keer met m’n moeder liet bellen, omdat er in de klas iets aan de hand was: hé, hij kan dus wel wat zeggen. Ik had er gewoon niet zo’n zin in. Daarna begon ik wat vaker antwoord te geven als iemand iets aan me vroeg. Dat maakte het leven een stuk makkelijker. Grapjes maken ging ik pas veel later doen. Ik heb heel lang als horecaportier gewerkt bij verschillende discotheken in Breda, Eindhoven, Tilburg, Utrecht en noem maar op. Dan maakte ik een lolletje met de mensen die op stap gingen. Ik weet nog dat er vaste klanten waren die vaak zeiden: “Jij moet komiek worden.” Dan reageerde ik met: “Doe niet zo gek.” Maar ja, uiteindelijk is het wel gelukt.’
Verwondert het je dat je in korte tijd zo ver bent gekomen?
‘Ja, nog steeds. Tegelijk zat het er altijd al in, want ik zei als jong ventje al dat ik niet tot mijn 67ste zou gaan werken. Ik riep altijd dat ik het anders ging doen en als mensen dan vroegen hoe ik dat ging aanpakken, zei ik: “Dat weet ik niet precies, maar ik ga iets doen wat ik leuk vind en daar mijn geld mee verdienen.” Dan gingen ze lachen: “Ja, dat willen we allemaal wel!” Ik wist op dat moment nog niet dat ik komiek of grappenmaker was, maar ik voelde aan alles dat ik niet in de wieg was gelegd om het reguliere carrièrepad te volgen.’
Wat is de beoogde leeftijd waarop je gaat rentenieren?
‘Zolang ik op een podium kan staan, blijf ik dat doen.’
Waarom is dat zo magisch?
‘Dat is een bepaald gevoel, denk ik. Je schrijft een grap die in je hoofd hilarisch is, je gaat het podium op en vervolgens krijg je een heel harde lach van je publiek. Een politieagent helpt mensen uit de brand die op dat moment in zak en as zitten. Dat voelt goed voor zowel die politieagent als de mensen. Ik maak hetzelfde gevoel los, maar dan vanaf een podium. Anderhalf uur lang mag ik mensen entertainen, zodat ze een goed gevoel krijgen en lachend naar huis gaan. Daar kunnen ze vervolgens nog maanden over napraten en van nagenieten: o ja, weet je nog, toen we bij Steven waren, ik heb me kapotgelachen. Hetzelfde geldt voor de filmpjes die ik maak. Laatst had ik een leuke video online gezet waarin je mijn vrouw en mij bezig ziet met compost in de moestuin. Als reactie op zoiets simpels krijg ik berichtjes binnen waarin staat: “Ik heb door een ziekte zo’n nare periode achter de rug, maar ik vergeet alle problemen even als ik naar jullie filmpjes kijk.” Dan denk ik: wow, ik zorg ervoor dat iemand met gezondheidsproblemen z’n zinnen even kan verzetten. Daar kun je geen prijs op plakken, dat is onbetaalbaar.’
Gaat het nooit vervelen om alsmaar dezelfde grappen te maken?
‘Ik sta tientallen keren met dezelfde voorstelling op het podium, maar dat pakt elke keer weer anders uit. Dat komt omdat ik tijdens mijn shows heel veel improviseer. Ik praat bijvoorbeeld veel met de mensen op de voorste rijen, waarbij ik nooit weet wat ik aantref of wat er gaat gebeuren. Er zat in Uden een keer een oudere dame op de voorste rij die een zebrajurk droeg. Ik zei: “Wat leuk, u heeft een zebrajurk aan, dat zie je niet vaak.” Daar reageerde zij op met: “Ja Steven, ik zag ’m in de kast hangen en dacht: die trek ik aan, want dat is voor Steven vast een herkenbaar printje.” De hele zaal begon te lachen en ik dacht: don’t judge a book by its cover, dus ik vraag: “Hoe bedoelt u dat dan?” Haar antwoord: “Zwarte strepen herinneren je aan Afrika en de jungle, dat vind je vast fijn.” Je kunt zeggen: dat is racistisch, maar ik geloof niet dat mensen racistisch geboren worden. Als je racistisch bent, dan koop je waarschijnlijk ook geen kaartje voor mijn show. Ik vond het dus alleen maar grappig en heb daar de rest van de voorstelling mee gespeeld door haar steeds weer terug te halen in het verhaal: “Denkt de racist in de zaal er ook zo over?” Dat vond ze zelf ontzettend grappig en de rest van de zaal ook. Dat soort dingen gebeuren als je niet alles van tevoren vastlegt. Achteraf zei de vrouw met de zebrajurk tegen me: “Ik heb me kapotgelachen.” Daar doe je het voor.’
Vind je dat er tegenwoordig te snel wordt geroepen dat iets racistisch of seksistisch is?
‘Als ik vroeger iets meemaakte wat racistisch of discriminerend was, dan wist ik niet hoe ik daarmee om moest gaan. Ik durfde er niets van te zeggen of ik werd juist heel kwaad. Later ben ik mezelf gaan afvragen: goh, waarom vind ik dat zo erg, ik ken die persoon niet eens. Daar ben ik aan gaan werken door erover te praten met professionals. Dat gaf mij een handvat om er voor mijzelf op een prettige manier mee om te gaan, waardoor ik nu comedy kan maken van mensen die mij om mijn huidskleur discrimineren. Ik zeg dan bijvoorbeeld: “Jij gaat onder de zonnebank, dus stiekem wil je mij zijn.” Of: “Vroeger werd ik uitgelachen om mijn dikke lippen, nu wil iedereen Donald Duck zijn.” Als ik naar alle grensoverschrijdende gevallen kijk, dan denk ik: het is makkelijk om met je vinger te wijzen naar degene die het doet. Dan heb ik het over dickpics sturen, vulgaire opmerkingen maken en alles ertussen in, de lichtere zaken zeg maar, niet verkrachting of fysiek geweld. Ik vind dat de mensen die dat meemaken zich moeten afvragen: waarom raakt dat me zo? Het enige wat je in zo’n situatie kunt doen, is aan jezelf werken. Tuurlijk, je kunt zeggen: die man of vrouw hoort zulke dingen niet te doen. Dat klopt, daar ben ik het helemaal mee eens, maar er zijn sinds het begin van de mensheid altijd al immorele types geweest. Die zullen er in de toekomst ook zijn, dus daar kun je je maar beter tegen wapenen. Ik heb het gevoel dat dit een onpopulaire mening is die je eigenlijk niet mag uitspreken, want iedereen moet normaal doen. Maar mensen doen niet normaal. Dat weten we. Daarom zeg ik tegen mijn dochters: “Als iemand iets vervelends zegt, dan spreek je hem of haar erop aan. Maar je moet ook aan jezelf werken. Zorg ervoor dat je stevig in je schoenen staat.” Dat probeer ik ze te leren.’
Werkt dat?
‘Ja, dat denk ik wel. Het zijn nog maar kinderen, dus ze moeten nog gevormd worden. Maar ze weten nu al dat ze niet over zich heen moeten laten lopen. Als mijn dochter al vier keer heeft aangegeven dat ze iets niet fijn vindt, dan stampt ze je de volgende keer op je smoel. Op school zeggen ze dan: “Zo lossen wij de dingen niet op.” Dat zal wel, maar ik wil niet een kind dat op haar 23ste thuis komt te zitten met uitvalklachten omdat ze bang is voor van alles en nog wat, vanwege dingen die ze vroeger op school heeft meegemaakt. Daar ben ik heel fel op.’
Ben jij een goede vader, denk je?
‘Ik vind het ouderschap ontzettend eng. Los van de financiële verantwoordelijkheid, want er zijn dingen die je gewoon moet betalen: belasting, hypotheek, school, clubjes. Wat voor mij m’n grootste angst is, is dat er iets met ze gebeurt. Er zijn mensen op de wereld die hun kind hebben verloren. Er is niets ergers dan dat. Ik probeer mijn kinderen zoveel mogelijk te beschermen, want je hoort zoveel rare verhalen. Oudere kinderen die ermee naar buiten komen dat ze als kleuter of peuter zijn aangerand door iemand van de voetbalvereniging. Laatst nog was er een heel schandaal dat een of andere zwemleraar bij de les aan kindjes had gezeten. Kinderen raken vermist terwijl ze bij de scouting zijn. Of ze worden meegenomen als ze voor je deur in een speeltuin aan het spelen zijn. Daar moet je niet mee bezig zijn, want de kans dat het je overkomt is klein. Maar ik doe het toch. Ik ben doodsbang voor de maatschappij an sich, voor wat er allemaal kan gebeuren.’
Dat klinkt als een vermoeiende manier van leven.
‘Dat is het ook. Het hoort ook niet, dit zou niet zo moeten zijn. Maar onbewust ben ik er de hele dag mee bezig, omdat ik weet wat voor gevaren er zijn. Die kinderen niet, zij hebben geen flauw benul. Het is dus aan mij om dat in goede banen te leiden. Aan de ene kant weet ik: je moet ze loslaten. Dat doe ik ook, in de zin van: ze gaan naar school, ze gaan naar sportlessen. Maar daar probeer ik dan wel zoveel mogelijk bij te zijn. En als ik er niet ben, dan is mijn vrouw er.’
Is er ook ruimte voor ontspanning in jouw leven?
‘Eigenlijk niet.’
Bezat je jezelf weleens?
‘Ik drink geen alcohol. Ik sport wel, maar dan ben ik in mijn hoofd nog steeds met mijn werk bezig. Tussen de oefeningen door op mijn telefoon kijken, appjes en mailtjes beantwoorden. Dat is dus niet echt een relaxmoment. Voordat ik ga slapen, kijk ik weleens een serie, zo rond middernacht. Maar dan zit ik ondertussen ook de hele tijd op mijn telefoon.’
‘Als ik op sociale media zit, dan ben ik eigenlijk bezig met het uitbouwen van mijn bedrijf. Aan de ene kant is dat een zegen, aan de andere kant een vloek. De hele dag ben ik ermee bezig’
Wat voor dringende bezigheden moet je rond middernacht nog op je telefoon doen?
‘Sociale media bijhouden. Daar zit het meeste werk in, denk ik. Posts klaarzetten om automatisch up te loaden, nieuwe posts voorbereiden, berichtjes liken, reageren op reacties van mensen onder je posts. Je moet actief blijven op sociale media, want dan is de kans groter dat mensen je volgende post ook weer gaan zien. Daardoor wordt je bereik groter en je merk dus ook. Als ik op sociale media zit, dan ben ik eigenlijk bezig met het uitbouwen van mijn bedrijf. Aan de ene kant is dat een zegen, aan de andere kant een vloek. De hele dag ben ik ermee bezig. Soms zeg ik tegen mezelf: ik ga niet meer werken, ik leg mijn telefoon weg. Maar dan heb ik ’m drie minuten later toch weer in mijn handen.’
Voel je veel druk om het succes dat je nu hebt vast te houden?
‘Ja, dat voel ik wel. Niet eens zo zeer vanwege mezelf. Als ik alleen was, dan zou het me niet uitmaken. Dan was ik gewoon lekker bezig met het schrijven van grappen en dat was dat. Het gaat mij om de toekomst van mijn kinderen. Zij moeten gaan studeren en ik weet niet precies wat een jaar studeren kost, maar dat tikt lekker aan. Ik zie alleen maar studenten die eerst een enorme lening moeten afbetalen voordat ze iets gaan verdienen. Dat wil ik niet voor mijn kinderen. Ik wil een kruiwagen voor ze zijn, zodat ze via mij makkelijker kunnen gaan studeren, een huis kopen en noem het allemaal maar op.’
Heb je voor jezelf nog iets dat je wilt bereiken?
‘Ik wil heel graag een keer naar Japan. Mijn hele leven ben ik al gefascineerd door Japanse vechtkunst. Ik ben ook gek op Japanse anime, dat zijn van die vechttekenfilms. En ik ben een lange, donkere man, wat ze in Japan heel interessant schijnen te vinden. Dat wil ik weleens meemaken. Carrièrewise wil ik een keer een concert geven in het Willem II Stadion in Tilburg. Tijdens dat concert zou ik dan tien of vijftien mensen in het zonnetje willen zetten die een zwaar jaar achter de rug hebben. Die mensen kunnen van tevoren anoniem worden opgegeven door hun familie: Jan heeft dit en dat meegemaakt, wij gunnen het hem om in de schijnwerpers te staan. Tijdens het concert, dat ik Steven & Friends wil noemen, hebben we dan af en toe een break waarin bijvoorbeeld Jan op het podium wordt geroepen. Bij een concert gaat het vaak toch vooral om geld verdienen: liedjes zingen, een grapje maken en je gaat weer. Maar wat geef je terug aan de mensen? Een mooie ervaring, maar van mij mag het nog wat meer zijn. Daarom staat dit hoog op mijn verlanglijstje.’
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- ANP