'Jij en ik gaan vannacht op de Afsluitdijk verdwalen'
Verdwalen op de Afsluitdijk is lastig, je kan immers maar twee kanten op. Maar het is niet onmogelijk, zo ontdekte James Worthy na negen biertjes. 'Mensen kunnen ook verdrinken in ondiep water. En verdwalen is wat dat betreft gewoon verdrinken in ruimte.'
In een klein, Fries dorpje loop ik een kroeg binnen. De barman schrikt wakker van het dichtklappen van de deur. Met een doekje veegt hij de lege bar schoon.
‘Ik ga zo sluiten,’ zegt de oude man. Hij heeft de stem van iemand die vanavond nog niet tegen iemand anders heeft hoeven praten.
‘Doe maar een biertje. Gewoon een biertje.’
‘Ben je nieuw hier of slaap je op het vakantiepark?’
‘Ik slaap op het vakantiepark,’ zeg ik.
‘En is het wat?’
‘Mwah. Het is meer park dan vakantie.’
‘Sinds de supermarkt op dat park bier verkoopt, komt hier niemand meer.’
‘Ik ben er.’
‘Ja, jij bent er,’ glimlacht de man, terwijl hij borrelnootjes in een schaaltje schudt.
De man heeft een mooie kroeg. Een echte kroeg. Als de aarde ooit vergaat en iemand op een andere planeet een aardemuseum opent, zal de kroeg in dat museum op deze kroeg lijken. Aan het plafond hangen voetbalsjaals van voetbalclubs die niet meer bestaan en in het blauwe biljartlaken zitten bijna net zoveel gaten als in het dartbord.
Na mijn negende biertje stelt de man voor om naar de Afsluitdijk te lopen en omdat ik negen biertjes heb gedronken, lopen we niet veel later in de richting van het imposante bouwwerk. Na een wandeling van 45 minuten staan we aan het begin of aan het einde van de Afsluitdijk.
‘Mijn opa en mijn vader hebben hieraan meegewerkt,’ zegt de man voordat hij de dop van een fles kruidenbitter schroeft.
‘Het is een mooie dijk. Zo tussen dat donkere water in. Die donkere dieptes. Over de Afsluitdijk lopen voelt als koorddansen.’
‘Dat is ook zo. Maar jonge vriend, ik heb een vraag voor je. Denk jij dat je kunt verdwalen op de Afsluitdijk?’
‘Dat lijkt me niet. Je kunt maar twee kanten op. Links en rechts bestaan hier niet. Dat gezegd hebbend, denk ik dat we overal zouden kunnen verdwalen. Mensen kunnen ook verdrinken in ondiep water. En verdwalen is wat dat betreft gewoon verdrinken in ruimte.’
‘Je staat er voor open. Dat is al genoeg. Kom met me mee. Jij en ik gaan vannacht op de Afsluitdijk verdwalen,’ zegt de man voordat hij de fles kruidenbitter in mijn handen duwt.
Op blote voeten lopen we door het gras. Op blote voeten koorddansen we over het maanlicht.
‘Dit is meer vakantie dan park, toch?’ lacht de oude man.
Ik denk aan zijn vader en aan zijn opa. En aan hoe ze deze dijk in vijf jaar tijd hebben gebouwd. In bootjes en met kranen. Negentig meter breed en meer dan dertig kilometer lang.
Het is kwart voor vijf in de nacht. De oude man en ik liggen samen in het gras.
‘Zijn we al verdwaald?’ vraag ik.
‘Dat weet ik niet. Verdwalen is precies weten waar je niet bent. Weet je precies waar je niet bent?’
‘Ik ben niet in de supermarkt. Dat is precies waar ik niet ben. Want daar verkopen ze dit soort dingen niet.’
- ANP